Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Groeien in het geloof (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Groeien in het geloof (5)

9 minuten leestijd

Wat zegt de Bijbel over geloofsgroei?

Hoe ziet het geloof eruit, wanneer het groeien daarin een belangrijke plaats inneemt? Daarop willen wij in dit laatste artikel ingaan. We vragen ook nu eerst, of en hoe de Bijbel daarover spreekt. Het antwoord daarop is niet onduidelijk. De Schrift spreekt vele malen over het groeien in het geloof. Ik noem slechts enkele Schriftwoorden. De gelijkenis van het zaad (Mattheüs 13), van de groeiende aar (Marcus 4 : 26-29), van de wijnstok en de ranken (Johannes 15), het spreken over de 'wasdom' van het geloof door Paulus (1 Cor. 3 : 6, 7, Efeze 4 : 16, Colossenzen 2 : 19). We zouden ze met vele andere woorden uit het Oude en Nieuwe Testament kunnen vermeerderen.

Wat ons in deze Schriftwoorden opvalt, is, dat de rechtvaardiging daarbij geen aparte plaats krijgt, zoals dit wel bij de heilsordelijke invulling van het geloof het geval is. Het geloof wordt hier meer als eenheid gezien, dat in zijn totaliteit een groeiproces doormaakt.

Als wij dit toespitsen op de verhouding tussen wedergeboorte en rechtvaardiging, betekent dit, dat beide in het geloof vanaf het begin liggen opgesloten. We kunnen hier aansluiten bij de gelijkenis van het zaad of de graankorrel. In elk zaad en in elke korrel ligt alles, tot en met de vrucht, vanaf het begin opgesloten, al is het nog niet zichtbaar. Het koren zit al in de aar en de aar zit al in de steel en de steel zit al in de wortel en de wortel lag al besloten in de korrel. Het accent valt hierbij dus niet op het apart staan, maar op het in elkaar ingevouwen zijn in het ene groeiende gewas (geloof).

Zo is het ook met de wedergeboorte en de rechtvaardiging. Ze zijn niet 'los' te ontvangen, ook niet 'los' te beleven. Zij zijn onlosmakelijk verbonden, ja a.h.w. ingevouwen in het ene groeiende geloof.

Groeien gaat geleidelijk

Tegelijk ligt hierin een tweede aspect opgesloten. Dit groeiproces draagt ook een geleidelijk karakter. Het gaat doorgaans onzichtbaar, geruisloos, langzaam, harmonisch vaak toe, al voltrekt de groei in de ene periode zich sneller dan in de andere. In dit groeiproces komen echter geen schokkende momenten voor. In de gelijkenis van de aar (Mare. 4 : 27) gaat de landman er zelfs rustig bij slapen, want het groeien gaat in stilte maar wel onweerstaanbaar door, echt een proces, een groeiproces. Weer mogen wij de toepassing maken op het geloof. Aan de andere kant ligt in dit groeiproces echter ook een taak voor de landman. Hij moet zijn gewas wel verzorgen, besproeien, bemesten. Middellijkerwijs zal de groei daardoor worden bevorderd, al is het tegelijk zo, dat de wasdom niet in mensenhand ligt. God moet ze geven (1 Cor. 3 : 7). Dat doet Hij door Zijn Geest. Maar de Geest werkt middellijk, door het Woord vooral en dus ook door de bediening van dit Woord; Zo moet de groei wel worden bewaakt. Niets mag worden nagelaten om haar te doen toenemen. Zoals ook niets mag worden nagelaten om ervoor te zorgen, dat de groei niet stagneert.

Geloven is geloven in Christus

Als wij dit weer toespitsen op de geloofsgroei in verband met de rechtvaardiging, komen wij tot de volgende gedachten.

Geloven is leven, genade-leven, door de Geest ons geschonken. Want het is de Geest, die levend maakt. Evenals in de schepping ligt in dit genade-leven alles opgesloten, van het begin af, dus: wedergeboorte, bekering, geloof, maar ook de rechtvaardiging. Niets daarvan komt pas later erbij.

Dit wordt nog duidelijker, als wij Gods genade concentreren in het heil, dat Hij in Christus ons heeft geschonken. Christus heeft voor ons verzoening verworven bij God. Daarin ligt het volle heil besloten. Het bestaat voornamelijk uit de vergeving van onze zonden en de vernieuwing van ons leven. Zij vormen samen het hart ervan, het ene hart. Ze horen dus onlosmakelijk bij elkaar. Het een is niet zonder het ander. Geen vergeving zonder vernieuwing, en geen vernieuwing zonder vergeving. We kunnen ook zeggen: geen rechtvaardiging zonder wedergeboorte en geen wedergeboorte zonder rechtvaardiging.

Niet het geloof is volmaakt, maar wel Hij, in Wie wij geloven

Wat geldt van Christus en Zijn heil, geldt ook van het geloven in Hem. Ons geloof is niets anders dan de levensband met Christus. Dat geldt van het grote geloof, maar ook van het allerkleinste geloof, dus van de (ver) gevorderde maar ook van de pas begonnen gelovige. Het kan dus niet anders, of in dit geloof liggen vergeving èn vernieuwing vanaf het begin opgesloten. Nogmaals: ze behoren niet alleen tot het hart van het heil, maar ook van het geloof in het heil (Christus). Ze vormen beide de ene kern, het ene wezen van het geloof. Zonder beide of met slechts één van beide is het geloof geen geloof, geen waar, zaligmakend geloof.

Wel is het zo, dat dit geloof nog heel jong, klein en zwak kan zijn. Ook dan liggen vergeving en vernieuwing erin opgesloten, maar, evenals in het jong gewas, wordt het nog niet zichtbaar. Het bewust beleven ervan en het eruit leven wordt nog niet of slechts in zwakke mate gekend. Juist daarom is het nodig, dat het geloof groeit, meer en meer.

Nogmaals: Groeien in het geloof gaat geleidelijk

In dit verband krijgt het geleidelijke karakter van deze groei een duidelijk accent. Zoals de korenaar uit de gelijkenis een geleidelijke groei vertoont, waarin de stengel uitgroeit tot een aar en het koren in de aar uitgroeit tot een volle korrel, zo is er ook die geleidelijke groei in het geloof.

Zo is het mogelijk, dat men aanvankelijk alleen weet van een levensvernieuwing, waarin wij ons afkeren van de zonde en ons van harte richten op de Heere en Zijn dienst. Een bekering dus, die we soms duidelijk kunnen aanwijzen in ons leven, maar soms ook niet. Het kan ook geleidelijk toegaan, zodat er van lieverlede een verlangen in ons groeit om voor de Heere te leven, terwijl wij steeds meer moeite ermee krijgen om het wereldse leven buiten Hem vol te houden.

Pas in een later stadium gaan wij echter ontdekken, dat we ondanks die bekering, toch nog een zondig hart hebben. Wij krijgen steeds meer oog voor wat er allemaal in ons leven is en was, dat voor God niet kan bestaan. Zo komen wij tot het belijden van onze zonden en tot het verlangen naar Jezus om te mogen weten, dat Hij ook voor ons is gestorven en verzoening heeft aangebracht door Zijn bloed. In dat groeiend geloof mogen wij steeds meer ervan overtuigd raken, dat we inderdaad in Zijn genade mogen delen, zonder dat we kunnen spreken van schokkende ervaringen. We groeien naar deze zekerheid toe, geleid door Woord en Geest.

Als we dit met de woorden van ons thema aanduiden, betekent dit, dat wij, na eerst de levensvemieuwing (wedergeboorte) ervaren te hebben, steeds meer oog en hart krijgen voor de noodzaak en de werkelijkheid van de vergeving (rechtvaardiging). Zo kan ons geloof groeien.

Jezus staat aan het begin en aan het eind

Maar deze groei kan ook andere vormen aannemen. Het geloof kan ook vanaf het begin al een duidelijke gerichtheid hebben op de Heere Jezus. Zoals bij Levi, die door Jezus geroepen werd en Hem meteen ging volgen (Luc. 5 : 27 vv.). Zo gebeurt het nog. Jezus wordt de Heere van ons leven. We kiezen voor Hem, omdat we geloven mogen, dat Hij voor ons gekozen heeft. Maar, zoals het met Levi ging en de andere discipelen: dan begint het pas. In de navolging van Jezus krijgen we onderwijs over wie Hij is en wie wij zijn. Jezus neemt ons mee op weg naar Zijn kruis. En daarna maakt Hij ons getuigen van Zijn opstanding en hemelvaart en dan wordt het ook nog een keer Pinksteren.

Jezus staat dan echter al in het eerste begin van ons geloof centraal. We weten, dat wij in Hem, die de Wijnstok is, ingeplant zijn. Alles wat en waarin we geloven en waaruit wij leven heeft met Jezus te maken, komt uit Hem voort en is op Hem gericht. Maar op het ingeplant zijn volgt wél een groeien in Hem en uit Hem en dan ook het vruchten dragen.

Ik noem zomaar enkele aspecten. Er zouden nog meer variaties op dit geloofsthema kunnen worden genoemd. Ze behoren allemaal tot de geloofsgangen', die de Geest met ons houdt. Het werk van de Geest is zo rijk en vrij. Hij wil niet gebonden worden door onze beperkte inzichten, nog minder vastgelegd worden aan onze dogmatische regels.

Ook de rechtvaardiging kent haar groei

Als we zo een invulling trachten te geven aan de geloofsgroei, komt dus ook de rechtvaardiging, d.w.z. de vergeving van onze zonden door het geloof in Christus, tot haar recht. We beperken haar dan niet tot een eenmalige beleving, waarop wij soms lang moeten wachten, of waarop we, als we haar beleefd hebben, eens en voorgoed teren. Nee, ook de rechtvaardiging is in het groeiproces van het geloof opgenomen. Er kunnen wel insnijdende momenten zijn, waarop we de verzoening in Christus diep ervaren. Momenten om nooit meer te vergeten. Maar we moeten deze momenten niet als voorwaarden stellen om te mogen geloven, dat onze zonden vergeven zijn. Het delen in de vergeving der zonden is ook en vooral een groeiend geloofsproces. Niet alleen omdat er telkens weer zonden zijn, die (moeten) worden vergeven. De groei betreft ook een steeds meer verdiepende zekerheid, dat wij in Christus zijn en door Zijn bloed zijn verzoend. Door Hem zijn wij vrij-gemaakt niet alleen van de zonde maar ook van valse bindingen, waarmee wij gebonden zijn aan onszelf. Ook dat is een groeiproces, vaak met veel strijd gepaard. Toch mogen wij door Christus steeds meer staan in de vrijheid van de kinderen van God. Calvijn heeft in zijn Institutie (III, 14) aan dit groeiproces in de rechtvaardiging een speciaal hoofdstuk gewijd. De titel ervan luidt: 'Hoedanig het begin is der rechtvaardigmaking en de onafgebroken voortgang daarvan'. Die titel is veelzeggend.

Geloofsgroei en rechtvaardiging sluiten elkaar dus niet uit, maar vormen een eenheid. Hoe meer wij groeien in de zekerheid, dat God om Christus' wil onze zonden vergeven heeft, des te vuriger zullen wij Hem liefhebben en dienen. - Niet alleen tot eer van de Heere zelf, maar ook tot heil voor onze naaste. In die zin groeit de rechtvaardiging niet alleen uit tot heiliging, maar zij gaat in de heiliging mee. En ook dan is er weer sprake van groei. Want de noodzaak om te groeien blijft tot het einde toe. Ons kennen en ook ons geloven is ten dele (1 Cor. 13). Het volmaakte wacht nog, maar het komt zeker.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Groeien in het geloof (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's