Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kernpunten van het christelijk geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kernpunten van het christelijk geloof

13 minuten leestijd

Voor mij ligt een voornaam uitgegeven boek. Een stevig gebonden exemplaar dat als opschrift draagt: Gegrond geloof*. De titel is goed gekozen. Het gaat over het geloof van de christelijke gemeente, en dat geloof is geen eendagsvlieg maar het verduurt de eeuwen. Het christelijk geloof heeft vaste grond onder de voeten voorzover het zich laat leiden door de boodschap die tot ons komt uit de Schrift. De auteurs die aan deze bundel meewerken laten in hun bijdragen daarom ook allereerst de Schrift aan het woord. Toch zijn het geen meditatieve overwegingen, maar door de bank genomen solide theologische beschouwingen.Niet alleen de Schrift komt aan het woord. Aan het eind van elke bijdrage wordt ingegaan op de actualiteit van het belijden en komen juist die vragen aan de orde die ons vandaag aan de dag bezighouden. Theologische beschouwingen vinden hun oorsprong in vragen en gedachten die zich opdringen vanuit het leven van alledag, vanuit het geloven zoals het zich . voltrekt in een mensenleven. Toch heb ik het meest kenmerkende en verrassende van dit boek dan nog niet genoemd. De redactie, bestaande uit dr. G. van den Brink, drs. M. van Campen en dr. ir. J. van der Graaf, heeft gekozen voor een opzet waarbij de geschiedenis van de geloofsleer ter sprake komt aan de hand van een vijftal portretten van mensen wier denken van invloed geweest is op de verwoording of ontwikkeling van een bepaald onderdeel van het geloof. Op de omslag prijken de portretten van Athanasius, Calvijn en Barth. Het is niet zo dat alleen deze theologen ter sprake komen. Er staan portretten in van mannen uit de Nadere Reformatie, maar ook van belangrijke figuren uit de middeleeuwen, en niet te vergeten ook van denkers en wetenschappers die geen theoloog waren. Deze opzet maakt dit boek nou net even anders, en zorgt er ook voor dat het prettig leest en niet verveelt.. De geijkte paden worden doorkruist door opvattingen van mensen die net even anders tegen de dingen aankijken, en door die uitdaging aangespoord probeert elke auteur het gereformeerd belijden bondig te formuleren. Want ondanks die excursen blijft het wel een boek dat vanuit een duidelijk gereformeerd perspectief is geschreven. Dat is de waarde van deze uitgave, en de meerwaarde is, zo zou je kunnen zeggen, dat een breed terrein van theologieen cultuurgeschiedenis voor ons ontsloten wordt.

Uitgangspunt

In zestien hoofdstukken worden hoofdpunten uit het christelijk geloof behandeld. Terecht zegt de redactie in de inleiding dat het christelijk geloof geen verwarde brei van vage religieuze ideeën is, maar aanspraak maakt op waarheid en dat die waarheid vervolgens ook onder woorden gebracht kan worden. Juist in onze tijd is het nodig dat we ons bekommeren om de inhoud van het geloof. Daarmee wil ik niet suggereren dat het geloofsleven zelf, het hartelijk instemmen met de waarheid van het evangelie en het vertrouwen dat daarmee gepaard gaat, daaraan ondergeschikt zou zijn. Wie zou de inhoud van het geloof kunnen beamen zonder de daadwerkelijke beleving? Hoe zouden we de Heere kunnen kennen zonder de beleving van zijn weldaden? Maar die beleving en ondervinding kan toch niet tot gevolg hebben dat we er vervolgens het zwijgen toe doen. De christelijke gemeente staat verkondigend en getuigend in deze wereld. De apostelen gingen op pad met de boodschap van Jezus Christus. Met name de gereformeerde traditie hecht grote waarde aan de prediking en is van mening dat de zaken van God en Zijn Rijk onder woorden gebracht kunnen worden. Ik citeer enkele zinnen uit de inleiding. 'Om precies te zijn menen christenen, dat die waarheid onder drie woorden gebracht kan worden: God, Jezus Christus, en de Heilige Geest. Het christelijk geloof bestaat immers uit een samenhangende verzameling van heldere en concrete overtuigingen die cirkelen rondom deze drie polen: het bestaan van God, de betekenis van Jezus Christus, en het werk van de Heilige Geest.'

Het gaat in dit boek dus om een verantwoording van de geloofsinhoud. Het is bedoeld voor geïnteresseerde gemeenteleden. Hoewel over het algemeen gesproken helder geschreven wordt, is enige theologische kennis toch wel vereist. Maar vandaag aan de dag is er toch wel eèn grote groep mensen die zodanig onderlegd zijn dat ze dit boek met vrucht zullen kunnen lezen. Dat neemt niet weg dat ik deze bundel ook graag in handen zou zien van predikanten en van allen die op de een of andere wijze leiding geven in de gemeente. Waarom denk ik onder andere aan predikanten? Zij hebben een belangrijke taak in de doordenking en vertolking van het christelijk geloof, en ze komen vaak zo weinig toe aan studie en graafwerk in de theologie. Deze bundel zal daarbij zeker kunnen helpen en er zal ook een stimulerende werking van uitgaan. Het is een goed naslagwerk, en niet bedoeld om in één keer uit te lezen. De verschillende thema's kunnen afzonderlijk bestudeerd worden, en ik stel me zo voor dat met het oog op de catechismusprediking er eens echt tijd genomen wordt om een bepaald onderwerp uit te diepen. Het is onze roeping om ons bezig te houden met ons erfgoed en we staan voor de uitdaging om het christelijk geloof door te geven aan mensen die enige vastigheid broodnodig zullen hebben. Toch verwacht ik dat de lezerskring breder zal zijn dan predikanten. Zeker, de stof die geboden wordt vereist dat je er voor gaat zitten, maar het loont zich, en het verheugt me altijd weer dat er zoveel mensen zijn die echt geïnteresseerd" zijn in goede theologische lectuur. De meeste hoofdstukken laten zich gemakkelijk lezen en de portretten die getekend worden bevatten lange passages die uitermate instructief zijn. De uitgever heeft die passages ook duidelijk aangegeven tegen een donkere achtergrond.

Inhoud

Wanneer zoveel verschillende auteurs hun medewerking verlenen (hoofdzakelijk uit Hervormd-Gereformeerde en Christelijke Gereformeerde kring, met daarbij ook nog een uitstekend artikel van de gereformeerde dr. B. Wentsel) kun je niet verwachten dat er een bepaald dogmatisch ontwerp zichtbaar wordt. In het eerste hoofdstuk komt de werkelijkheid Gods ter sprake. Eerst wordt het eigene van het bijbels spraakgebruik uiteengezet, waarbij zowel verwezen wordt naar de soevereiniteit als de nabijheid van God. Bij de grepen uit de geschiedenis geeft de auteur van dit hoofdstuk (dr. G. van den Brink) een uitermate kundig overzicht van belangrijke denktradities aan de hand van Athanasius, Thomas van Aquino, Pascal, Nietzsche en Miskotte. In zijn eigen positiebepaling waardeert Van den Brink de 'smallere inzet', namelijk het denken vanuit de open­ baring in Jezus Christus, maar desalniettemin onderschrijft hij de klassieke godsleer.

Het hoofdstuk over de Heilige Schrift (van de hand van de christelijk gereformeerde oudtestamenticus H. G. L. Peels) is ook zeer de moeite van het lezen waard. De omgang met de Schrift is onder ons terecht de bron van het geloof, maar we beseffen terdege dat het beroep op de Heilige Schrift in de breedte van de kerk ook de nodige spanningen met zich meebrengt. Welk gezag heeft de Schrift en hoe dienen we om te gaan met het moderne historisch-kritische onderzoek van de Schrift? In zijn historische schets portretteert Peels naast Calvijn ook Johann Salomo Semler (1725-1791) en Rudolf Bultmann (1884-1976), twee wetenschappers die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het kritisch onderzoek. 'Heilige Schrift en Woord Gods zijn zeer beslist te onderscheiden', zo zegt Semler. Naar mijn mening komt Peels tot een evenwichtige beoordeling en wijst hij ons een begaanbare weg tussen biblicisme en kritische bijbelwetenschap.

Binnen het bestek van dit artikel kan ik niet alle hoofdstukken ter sprake brengen. Laat ik volstaan met enkele karakteristieke verwijzingen. Bij zijn behandeling van de algemene openbaring neemt W. Dekker ons mee naar de 19e eeuw waar de algemene openbaring zo optimistisch en positief ingevuld wordt dat het eigene van de bijzondere openbaring in Christus op de achtergrond raakt, en vervolgens brengt hij dan Barth ter sprake als de criticus van de natuurlijke Godskennis. Het hoofdstuk over de schepping is geschreven door J. van der Graaf en hij brengt de natuurkundige Isaac Newton ter sprake en gaat vervolgens uitvoerig in op de verhouding geloof en natuurwetenschap, waarbij ook moderne natuurkundigen de revue passeren. Chr. Fahner schrijft over de mens en hij portretteert daarbij enkele christelijke denkers, o.a. H. Dooyeweerd en C. S. Lewis. De gereformeerde dogmaticus Wentsel schrijft over de zonde, en de deskundigheid en helderheid waarmee hij dat doet valt zeer te waarderen. Het is niet iedereen gegeven om in kort bestek zoveel wezenlijke zaken neer te zetten. J. Westland schrijft over Gods voorzienigheid en geeft daarbij interessant materiaal uit de 18e eeuw en een uitvoerige beschrijving van Bonhoeffer.

Ondertussen zijn we dan terecht gekomen bij de behandeling van de christologie. De redactie heeft ervoor gekozen om met name de persoon van Christus centraal te stellen. Noordegraaf geeft in kort bestek op deskundige wijze de relevante gegevens uit de nieuwtestamentische wetenschap weer en geeft ons interessante doorkijkjes in de geschiedenis, waarbij de voorman van de Groninger richting, Hofstede de Groot (1716-1803), uitvoerig besproken wordt. De christelijk gereformeerde J. W Maris schrijft over het werk van de Heilige Geest en gaat daarbij ook in op vragen die in onze tijd weer opkomen, zoals bijvoorbeeld de verzegeling met de Heilige Geest. De Reuver gaat vervolgens in op het onder ons zo bekende schema: ellende, verlossing en dankbaarheid, W. Verboom schrijft over verbond en verkiezing en J. Hoek over de kerk.

De sacramenten doop en avondmaal krijgen ruime aandacht. W. de Greef gaat in op de relatie tussen doop en geloof en komt dan ook te spreken over de kinderdoop en de kinderzegening. Kan er sprake zijn van een dubbele dooppraktijk? In zijn beschrijving van het Heilig Avondmaal geeft W. van 't Spijker een uitermate instructieve verhandeling over de ontwikkeling in de Avondmaalsviering en de teksten die daarbij afgedrukt worden geven de verschillende standpunten goed weer. Ook hij gaat in op de actualiteit door zowel vragen rond de avondmaalsmijding als rond kinderen aan het avondmaal niet uit de weg te gaan.

M. van Campen schrijft over het gebed en besteedt daarbij vrij veel aandacht aan de persoonlijke gebedspraktijk. In zijn historisch deel komen o.a. Theodorus a Brakel en Isaac da Costa ter sprake. Het laatste hoofdstuk is geschreven door H. C. Marchand en hij behandelt de eschatologie, de toekomstverwachting van de christelijke gemeente. In de historische portretten komt naast Irenaeus o.a. ook het beroemde dichtwerk Divina Commedia van Dante Ahghieri (1265-1321) ter sprake. Een citaat uit zijn slotbeschouwing: 'Een gemeente die Jezus' wederkomst zo vurig verwacht dat zij voorbijgaat aan haar roeping in schepping en geschiedenis, verminkt haar verwachting; een gemeente die zo opgaat in deze wereld dat ze geen oog meer heeft voor Jezus' komst, verliest haar verwachting.'

Slotopmerkingen

Ik hoop dat ik zo enigermate heb aangegeven wat u in dit boek kunt vinden. Het gaat om kernpunten uit het christelijk geloof, behandeld vanuit een gereformeerd perspectief. Valt er dan niets af te dingen op dit boek? Allereerst zou ik ronduit de waarde van deze bundel willen onderstrepen. Velen zullen er hun voordeel mee kunnen doen en hun inzicht in de geloofsleer vergroten. Vooral de portretten uit de geschiedenis zijn goed leesbaar en geven een aardig beeld van wat er in de loop der eeuwen zoal geschreven is over deze onderwerpen. De kracht van dit boek ligt mijns inziens in de opzet: bij elk onderdeel eerst enkele bijbals-theologische hoofdlijnen, vervolgens een dwarsdoorsnede door de dogmengeschiedenis, en tenslotte wordt er dan ingegaan op hedendaagse opvattingen en ontwikkelingen, waarna dan een eigen positiebepaling volgt.

Niet iedereen is er even goed in geslaagd om deze drie onderdelen te integreren. Zo is mij niet echt duidelijk geworden wat verstaan moet worden onder bijbels-theologische hoofdlijnen. Bij sommige auteurs krijg je een opsomming van bijbelse gegevens (alsof elke bijbeltekst eenzelfde gewicht heeft), anderen behandelen allerlei begrippen kris kras door heel de bijbel heen, een enkeling beperkt zich tot bepaalde bijbelboeken. Mijns inziens wordt er toch te gemakkelijk omgegaan met het begrip bijbelse theologie. De vraag: 'wat zegt de bijbel? ' klinkt soms wat simplistisch of er komt zo'n vracht aan gegevens dat je door de bomen het bos niet meer ziet (bijvoorbeeld in het hoofdstuk over de mens). Kun je vanuit een bepaalde dogmatische locus inderdaad recht doen aan de eenheid en de verscheidenheid in de Schrift? En hoe selecteer je je gegevens?

Vervolgens blijkt het nog niet zo eenvoudig om na de historische excursen de bijbels-theologische gegevens mee te laten klinken in de eigen positiebepaling. Die eigen positiebepaling is bij veel auteurs ook niet de sterkste kant van hun bijdrage. Sommigen doen wel een duidelijke poging om in te gaan op de uitdaging van onze tijd. Ik denk bijvoorbeeld aan het artikel over de algemene openbaring. Toch roept dat bij mij ook de nodige vragen op (trouwens ook de auteur zelf gaat voorzichtig en vragenderwijs te werk). Kun je de verhouding tussen christendom en andere godsdiensten wel benaderen vanuit de algemene openbaring? Bij de zogenaamde primitieve godsdiensten of natuurreligies kun je naar mijn mening wel zeggen dat ze de majesteit van de onvergankelijke God vervangen hebben door hetgeen gelijkt op het beeld van een vergankelijk mens. Bij de islam, die zich zelf verstaat als een openbaringsgodsdienst, ligt het toch iets anders. Suggereren we dan toch niet te veel positieve verbindingen wanneer we de godsdienst als godsdienst benaderen vanuit de algemene openbaring? Bij het historisch excurs had ik graag J. H. Bavinck vermeld gezien (Religieus besef en christelijk geloof). Trouwens, is de term algemene openbaring wel zo treffend? In de gereformeerde traditie is de term algemene genade gebruikelijker en ook doeltreffender (denk bijvoorbeeld aan Kuypers Gemene gratie). De goedheid van God, zoals deze openbaar komt in de onderhouding van de wereld en haar geschiedenis, zie ik meer als een locus van de scheppingsleer en zou ik niet behandelen onder de openbaringsleer. Bovendien, wanneer we de term algemene genade gebruiken, duiden we daarmee een ethische categorie aan en niet de specifiek godsdienstige verering zoals die in andere godsdiensten openbaar komt.

In het hoofdstuk over het gebed ontbreekt de expliciete aandacht voor het liturgisch gebed. Wel wordt gesteld dat het bidden geen individualistische aangelegenheid is, maar de traditie van de formuliergebeden (voorwaar geen randverschijnsel met name in de beginperiode van de reformatie, denk maar aan de formuliergebeden achter het psalmboek) blijft nagenoeg buiten beschouwing. Verder gaat de auteur naar mijn mening vrij kritiekloos om met enkele uitdagingen in onze tijd die, naar zijn zeggen, een stimulans voor het christelijke bidden zouden zijn, m.n. uitdagingen vanuit het jodendom, de evangelische en charismatische beweging.

Verder viel mij op dat in de excursen vrij vaak aandacht besteed wordt aan Bonhoeffer (met meer dan eens dezelfde foto). Blijkbaar spreken zijn opvattingen over secularisatie nog steeds aan.

Al met al hoop ik dat dit boek zijn weg zal vinden naar vele lezers. Het is een belang­ rijke bijdrage aan de theologiebeoefening in gereformeerde zin en ik ben er van overtuigd dat die bijdrage van belang is voor de kerk van morgen. 'Wat de auteurs voor ogen stond', zo schrijft de redactie, 'was geen dor en droog dogmatisch handboek, maar een actueel, existentieel en spiritueel geschrift, dat het geloofsleven wil dienen...' Wat mij betreft zijn ze daar allemaal goed in geslaagd.

Gegrond geloof. Kernpunten uit de geloofsleer. In bijbels, historisch en belijdend perspectief, G. van den Brink, M. van Campen en J. van der Graaf (red.)? Boekencentrum Zoetermeer, 1996, 601 blz.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Kernpunten van het christelijk geloof

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's