Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verzegeling met de Heilige Geest (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verzegeling met de Heilige Geest (1)

Groeien in geloof

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Belang

De verzegeling met de Heilige Geest stelt een belangrijk aspect van de gave van de Geest in het licht In de gemeente is dit aspect soms minder bekend. Anderzijds mag het ons te meer aansporen om ons er mee bezig te houden.

Hier komen nog twee redenen bij. In de eerste plaats is in vroeger tijd de verzegeling met de Heilige Geest in verband gebracht met de persoonlijke heilszekerheid. De verzegeling was van beslissend belang voor de persoonlijke heilszekerheid. Het is bekend dat er ook nu bij menig meelevend gemeentelid juist als het gaat over de zekerheid van het geloof tal van vragen leven. Ook uit dit oogpunt heeft het zin om er over na te denken. De tweede reden is dat in het recente en meer verwijderde verleden bepaald niet onbekende predikanten, zich uitgesproken hebben over de verzegeling met de Heilige Geest. Ook in hun opvatting is deze verzegeling van wezenlijke betekenis voor de persoonlijke heilszekerheid. In het leven van de gelovige heeft de verzegeling met de Geest, als het goed is, haar eigen plaats. De wijze waarop men er echter over sprak, maakte dat er - onbedoeld - een opening kwam in de richting van de tweede zegen of 'second blessing', zoals deze in sommige kringen wordt voorgestaan.

Wie geldt de verzegeling?

Een belangrijke vraag die zich in aansluiting op het bovenstaande aandient is: wie geldt de verzegeling? Geldt ze alle gelovigen, of alleen hen die staan in de volle zekerheid van het geloof? Deze laatste opvatting werd voorgestaan door de vertegenwoordigers van de 'Nadere Reformatie'. In deze 17e-en 18e-eeuwse beweging, die in ons land grote invloed had, hechtte men grote waarde aan de beleving en de ervaring van het geloof. Men ging er echter van uit dat menig christen in het duister kon verkeren aangaande de zekerheid van zijn aandeel aan Christus' middelaarswerk. Door middel van het hanteren van kenmerken kon men, met Gods hulp, zekerheid verkrijgen aangaande zijn geestelijke staat. Daarnaast was er echter de onmiddellijke ervaring van Gods liefde. Op een bijzondere en directe manier werd men door deze liefde aangeraakt en overweldigd. Op deze wijze werd men rechtstreeks bevestigd aangaande de zekerheid van zijn aandeel aan Christus' niiddelaarswerk. Dit gebeuren werd gezien als de eigenlijke verzegeling met de Heilige Geest.

Deze visie heeft bij sommigen zijn doorwerking gehad tot in onze tijd. De verzegeling met de Heilige Geest is een overweldigende ervaring. De beloften van God worden met kracht toegepast. De diepten van het heil gaan open. Er is de zekere wetenschap een kind van God te zijn. De Geest getuigt met onze Geest dat wij kinderen van God zijn, Romeinen 8 : 16. Deze verzegelde bediening volgt op het geloof. Maar het is beslist niet zo dat zij altijd volgen moet. Het is dus mogelijk een christen te zijn zonder deze bijzondere bediening van de Heilige Geest.

Het is duidelijk dat hier een raakvlak is met dat wat in sommige kringen wordt voorgestaan. Het verschil dient weliswaar niet uit het oog verloren te worden. De 'doop met de Heilige Geest' zoals de 'second blessing' ook wel genoemd wordt, heeft in de voormelde kringen een andere functie. Zij heeft niet in de eerste plaats betrekking op de zekerheid van het heil, maar op het levend en vrijmoedig getuige zijn. Bijzondere gaven als het spreken in tongen kunnen daarbij geschonken worden. Maar het gemeenschappelijke is dat men er vanuit gaat dat er tweeërlei christenen zijn. En in beide gevallen heeft het te maken met de vraag of men weet heeft van een bijzondere bediening van de Geest of niet. De eerstgenoemde geldt daarbij slechts als een volwaardig christen. Al met al genoeg reden de bijbelse gegevens nader te bezien. Tegelijk willen wij trachten het pastorale aspect niet uit het oog te verliezen.

De verzegeling

In de verzegeling met de Geest hebben wij met een voluit bijbels gegeven te maken. Met name Paulus spreekt er een-en andermaal over in zijn brieven. Als de gemeente van Korinthe hem zijn apostolische gezag betwist, schrijft hij: ... en Die ons gezalfd heeft, is God, Die ons ook heeft verzegeld, en het onderpand des Geestes in onze harten heeft gegeven', 2 Korinthe 1 : 21b en 22. Ter bevestiging van zijn ambtelijke bediening wijst Paulus op datgene wat en hij en de gemeente samen van God ontvangen hebben. Met de zalving is er de verzegeling door de Geest. Daarnaast zijn er twee plaatsen in de brief aan de gemeente van Efeze. In Efeze 1 : 13 wijst hij op de genade die God de gemeente van Efeze bewezen heeft. Hij zegt na de Naam van Christus genoemd te hebben: In welke ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt, in Welke gij ook, nadat gij geloofd hebt zijt verzegeld geworden met de Geest der belofte'. Het is aan deze tekst dat wij in het bijzonder aandacht willen schenken. Verder is daar Efeze 4 : 30. Hier roept Paulus de gelovigen op de Geest niet te bedroeven' door Welke gij verzegeld zijt tot de dag der verlossing'.

Het gebruik van een zegel waaraan wij in deze woorden worden herinnerd was in het oude Oosten zeer algemeen. Het had de functie van een waarmerk alsmede van een eigendomsmerk. Het graf van Jezus was van een zegel voorzien om het onaantastbaar te doen zijn, Mattheüs 27 : 61vv. We lezen in Romeinen 15 : 28 dat er goederen werden verzegeld. Ook Jezus Zelf was van God verzegeld, Johannes 6 : 27. Zoals een belangrijk document van een zegel werd voorzien, had God Zijn Zoon 'gewaarmerkt' als Verlosser.

Hoe genuanceerd de betekenis van een zegel ook kan zijn, het is duidelijk dat in Efeze 1 : 13 de apostel denkt aan de betekenis van eigendomsmerk. In de eerste helft van Efeze 1 roemt Paulus de verkiezende genade van God. In dit verband spreekt hij van hen 'die eerst in Christus gehoopt hebben' vs. 12. We hebben te denken aan gelovigen die van joodse afkomst zijn. Maar dan richt hij zich tot de christenen van heidense afkomst. Hun toestand was voorheen deplorabel. Even verloren als anderen, waren zij 'vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, zonder God in de wereld', Efeze 2 : 12. Maar nu, zo wil Paulus hen zeggen, behoren zij God toe. Ze hebben het eigendomsmerk van God ontvangen: de Geest is hen geschonken. God is het. Die hen deze Geest gegeven heeft, vergelijk 2 Korinthe 1 : 21 en 22. Het gaat hier niet in de eerste plaats om bepaalde werkingen van de Geest. De Geest Zelf is het zegel. Zoals goederen die vervoerd worden, van een eigendomsmerk voorzien zijn, heeft God de Zijnen in de Geest een eigendomsmerk gegeven. Hier geldt het woord dat Petrus eens schreef tot christenen die eveneens uit het heidendom afkomstig waren: eertijds geen volk, maar nu Gods volk, 1 Petrus 2 : 10. Zij komen nu ook onder Zijn hoede. In Ezechiël 9 wordt gezegd hoe degenen die in Jeruzalem zuchten een teken van God aan hun voorhoofd ontvangen. Zij zullen niet door het verderf dat over de stad gaat getroffen worden. Zo tekent God ook nu degenen die de Zijnen zijn.

De verzegelden

Vanuit dit verstaan van Efeze 1:13 dient zich als vanzelfsprekend de conclusie aan dat alle gelovigen verzegeld worden. Toch is het goed nadere aandacht aan dit vers te schenken. Temeer daar het juist deze tekst is, waar men zich op meent te kunnen beroepen - we denken hier met name aan het woord 'nadat' - om de verzegeling te plaatsen korter of langer tijd nadat men tot het geloof gekomen is. Met als mogelijkheid dat sommigen nooit deze verzegeling ontvangen.

Wat opvalt in deze tekst is dat Paulus duidelijk de weg aangeeft waarlangs de gave van de Geest ontvangen wordt. Het kan ook ons nu tot lering zijn. De lezers van de brief hadden het woord der waarheid gehoord. Paulus kan niet hoog genoeg opgeven van de boodschap die hemzelf ook op de lippen gelegd was. Het was het Evangelie van hun zaligheid.. Van zichzelf waren ze verloren mensen. Aangrijpende dingen zegt Paulus in Efeze 2 : Ivv van de toestand waarin wij, mensen, van nature verkeren. Wie terugblikt ziet temeer hoe diep de afgrond was, waaruit hij is opgehaald. Wij deden de wil van het vlees en van de gedachten. In ons was dezelfde geest die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid. Op ons rustte als kinderen des toorns de heilige verbolgenheid van God. De boodschap van God legt de werkelijkheid van ons bestaan bloot. Maar het wijst ons ook op de genade van God. Die God Die moet toornen, heeft Zijn Zoon gegeven om zondaren te redden. In deze wereld vol schuld stond het kruis van Golgotha. Op deze heuvel heeft Christus het probleem van de zonde opgelost en in de hof van Jozef van Arimathea door Zijn opstanding dat van de dood. Dit Evangelie hadden ze in Efeze gehoord. In zijn eenvoud en radicaliteit. In het vervolg van zijn brief geeft Paulus er een voorbeeld van: ontwaakt gij die slaapt en staat op uit de doden, en Christus zal over u lichten', Efeze 5 : 14. Wie deel wil hebben aan het geschenk van de Geest ziet, hoe hij op de prediking van het Woord gewezen wordt. Waar het Woord in de betoning van Geest en kracht gebracht wordt, blijft het niet zonder uitwerking. Paulus zegt dat zij het ook geloofd hadden. Ook met het oog op de zekerheid van het geloof is het goed hierop te letten. 'Indien gij niet gelooft, zekerlijk, gij zult niet bevestigd worden', Jesaja 7 : 9b. Geloven houdt in, dat wij al het onze loslaten. We kunnen te goed zijn voor het Evangelie. We kunnen zoveel christendom hebben dat wij Christus niet meer nodig hebben. We blijven gevangen in het web van eigen voorstellingen en ongelovigheid. Maar de genade van God wordt ons betuigd, opdat wij in de rotsgrond van Gods ontferming en beloften ons houvast zouden vinden. Het is goed ons te realiseren dat er uiteindelijk maar twee soorten mensen zijn. Gelovigen en ongelovigen. Wie niet voor Christus is, is tegen Hem.

Wel kan een geloof erg klein zijn. Bij een beginnend geloof, zei iemand eens, kunnen tegenover een goede gedachte van de Heere, duizend verkeerde gedachten staan. Nodig is dat het verdiept wordt. Het oog dient meer en meer op Christus geslagen te worden. En in elke blik die op Christus gericht wordt ligt zekerheid. Want terwijl ons oog op Hem zich richt, blijkt Zijn oog al op ons gericht te zijn. Zo is voortgaande beoefening van het geloof nodig. Maar beslissend is niet of een geloof groot en klein is, maar of het oprecht is. In het huisgezin van God zijn ook zuigelingen en ze tellen evenzeer mee. En waar Paulus in Efeze 1 : 13 op wijst, is dat aan het geloof, of het nu sterk of zwak is, de verzegeling met de Geest verbonden is. Als hij zegt, dat zij nadat zij geloofd hebben, verzegeld geworden zijn, hoeven wij uit het woord 'nadat' niet te concluderen dat er een bepaalde tijdsruimte kan bestaan tussen het tot het geloof komen en de verzegeling. Dr. L. Floor wijst er op dat dezelfde werkwoordsvorm en dezelfde taalkundige constructie ook voorkomen in bijvoorbeeld Mattheüs 22:1. Het geeft hier een gelijktijdigheid aan. De kanttekeningen van de Statenvertaling stellen dan ook terecht, dat wij ook mogen vertalen: als gij geloofd hebt'. We hebben hier dus te denken aan oorzakelijk verband. De kanttekeningen voegen als toelichting bij Efeze 1 : 13: want deze verzegeling des Geestes geschiedt door het geloof en op het geloof. Ter illustratie is wel gewezen naar wat er gebeurd is in het huis van Cornelius. Onder de prediking van Petrus (die in het geloof gehoord werd) viel de Heilige Geest op de Romeinse officier en die bij hem waren. Zo mogen wij vaststellen dat God Zijn Geest als eigendomsmerk geeft aan alle gelovigen.

Het Nieuwe Testament kent wel een grote verscheidenheid tussen de gelovigen. En dat in menig opzicht. De geestelijke toestand kan heel verschillend zijn. Er is een verscheidenheid aan gaven. Maar het kent geen onderscheid tussen de gelovigen in die zin dat de een wel via een bepaalde ervaring de Geest heeft ontvangen en de ander niet. Paulus achtte het nodig de gemeente van Korinthe heel scherp te vermanen. In 1 Korinthe 3 : 3 zegt hij zelfs tot hen: gij zijt nog vleselijk'. Toch zegt hij van hen dat zij in Christus in alles rijk geworden zijn, 1 Korinthe 1:5. Als het gaat om de verzegeling met de Geest mogen wij denken aan de psalmregel: lk die Hem vreest, hoe klein hij zij of groot, wordt van dat heil, die weldaan deelgenoot (Psalm 115 : 7).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De verzegeling met de Heilige Geest (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's