Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bidden in de nacht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bidden in de nacht

Aartje Boon (71) en de gemeente van Molenaarsgraaf

11 minuten leestijd

Al ruim zeventig jaar horen de hervormde gemeente van Molenaarsgraaf en Aartje Boon bij elkaar. Haar herinnering gaat terug tot de periode van ds. A. H. Sonnenberg, 'Hij wilde graag een catechisant die heel de Heidelberger uit het hoofd kende. Ik was eerzuchtig genoeg om die te leren. Ik heb in mijn levens nergens meer profijt van gehad dan daarvan. De catechismus heeft de grote liefde van mijn hart.' Een gesprek over de bekeerde mens, de plaats van de vrouw en het gebed voor de dominee.


Van tijd tot tijd willen we in ons blad een vraaggesprek publiceren met iemand die gedurende een langere periode van betekenis mocht zijn voor een hervormd-gereformeerde gemeente. Het motief hierbij is niet een mens
centraal te stellen, maar het werk van God, zoals dat gestalte krijgt in het dagelijkse leven van de gemeente, te belichten. Vandaag deel I: Aartje Boon en de gemeente van Molenaarsgraaf.
 


Aartje Boon werd in 1925 als een nakomertje in Molenaarsgraaf geboren. Na de lagere school lag haar dagelijkse taak op de boerderij van haar ouders, ondanks het feit dat ds. Sonnenberg ervoor pleitte dat ze door zou leren. Na het overlijden van haar ouders kon ze in Gouda de opleiding tot kleuterleidster volgen. Haar ervaring in het verenigingswerk betekende vrijstelling voor verschillende stages. Na een tijdelijke baan in Benschop werkte Aartje ruim vier jaar in Groot-Ammers en vierentwintig jaar in Ottoland.

Haar taak in de gemeente begon in de tijd dat ds. Jonker, de latere prof. H. Jonker, in Molenaarsgraaf predikant was. De zondagsschool, die bij de komst van een christelijke school verdwenen was, is door hem weer opgericht. De boerendochter werd leidster. Later leidde zij de meisjesvereniging, de vrouwenvereniging, het werk van de HVD, was ze betrokken bij het evangelisatiewerk en het zangkoor, terwijl het orgel in de zondagse eredienst al heel lang door haar bespeeld wordt. Tot slot: op de predikantenkring onder leiding van ds. K. Exalto, die in Molenaarsgraaf bijeenkomt, is Aartje Boon de gastvrouw, die dan meer dan een dienende Martha is. Waar Anna Maria van Schuurman de colleges van Voetius 'achter het gordijn' moest volgen, is Aartje Boon in de kring aanwezig. Luisterend en lerend.

Bekeerde mens

'Op de catechisatie leerde ik met vreugde. Ik zal alle 129 van de Heidelbergse Catechismusvragen nu niet meer op kunnen zeggen, maar ik weet wel waar alles staat. Op alle verenigingen waarvan ik lid was of die ik leidde, had ik er nut van. Moeilijke vragen wijzen je naar de catechismus. Ik weet dat het niet haalbaar meer is en dat het ouderwets klinkt, maar ik zag graag dat de jongeren nu ook uit het hoofd zouden leren. Bij ds. Klomp deed ik belijdenis. Hij was na zijn emeritaat vanuit Barneveld in onze gemeente bijstand geworden, omdat er een tekort aan predikanten was.

Er werd in die jaren duidelijk anders gepreekt dan nu gebeurt. Ik denk dat de invloed van de streek meespeelde. De bekeerde mens stond in de prediking, en zeker in het gemeenteleven, meer centraal, al werd dat door de predikanten niet gevoed. Neem Jan Tukker, een bekeerde man, die echter nooit in de kerk kwam. Mensen hadden aparte dingen. Je miste soms een gezond geloofsleven en het daaruit spreken. Naast ons woonde oom Dirk, een oud-oom, een oprecht kind van God. Hij beleefde zijn geloof tot in de kleine dingen toe, maar was niet levensvreemd. Veel bekeerde mensen waren dat wel. Bij oom Dirk was het anders, die had bijvoorbeeld als eerste in Molenaarsgraaf een fiets.

Er waren verschillende mensen die, als ze bekeerd werden, de kerk verlieten. In dat denken is in de tijd van ds. Jonker, die in 1944 kwam, een kentering gekomen. Hij gebruikte hier onder andere de catechisatie voor. Ik weet nog dat er in de tijd van ds. Sonnenberg voor het eerst tien mensen aan het avondmaal kwamen.'

Een vaste koers in de gemeente was volgens Aartje Boon niet vanzelfsprekend. 'Er was een tijd dat de kerkenraad zichzelf aanvulde. In een besloten gemeenschap kan het ambt dan al gauw een erebaantje worden. Het kon wel eens eenzijdig zijn.'

Plaats van de vrouw

De bijbelkring, onder leiding van ds. W. J. Dekker, bezoekt Aartje Boon om te leren, terwijl ze haar gaven zelf ten dienste van het verenigingswerk stelt.

'De plaats van de vrouw in de gemeente vind ik erg belangrijk. In de tijd dat ds. A. Baas hier stond, is de HVD opgezet. Ouderen die dat wensen, worden drie keer per jaar bezocht. Dat geeft onderling een band. Als je in het evangelisatiewerk zit, merk je dat als de vrouw de band met de kerk vast wil houden, je in het gezin nog binnenkomt. Anders wordt het moeilijk. Dat betekent dat veel contacten door vrouwen gelegd worden. Er zijn zoveel dingen die goed door vrouwen gedaan kunnen worden, ook op diaconaal gebied.

Vrouwen zijn naar mijn mening beter in het bezoek van bejaarden of alleenstaan­ den. Een ouderling komt toch op een andere manier binnen. Wij hebben gemakkelijker aansluiting. Wij komen als HVD wel terdege namens de kerk, wat betekent dat je in bepaalde situaties ook met de mensen uit de Bijbel leest, met hen bidt. We stimuleren de mensen de gemeente-activiteiten te bezoeken.'

Aartje Boon meent dat het eenvoudige geloofsleven in Molenaarsgraaf door de jaren heen bewaard gebleven is. 'De laatste tijd heeft het wellicht meer handen en voeten gekregen. Kijk, stillen in den lande zullen er altijd zijn, maar door de verenigingen is er nu meer gelegenheid samen met andereii rond de Bijbel samen te komen. Na de meisjesvereniging was er voor vrouwen vroeger niets. De predikantsvrouw N. T. Rebel-Vermaas richtte in 1960 een vrouwenvereniging op, die zich nog steeds in een goede belangstelling mag verheugen. Het met elkaar praten rondom de Hervormde Vrouw is belangrijk. Je neemt wat mee naar huis en je hebt de andere dag iets om over na te praten. Het gaat niet om het beste antwoord, het is fijn om samen met de Bijbel bezig te zijn. Dan geeft het ook niet als iemand over sommige dingen iets anders denkt. Ik hecht sterk aan een gezond geloofsleven, waar het Woord beleefd wordt, onafhankelijk van mensen. Mensen die sterk vanuit het Woord leefden, waren vroeger niet zo in tel. Neem Fijgje Bons uit Bleskensgraaf, die algemeen bekend was. Na jaren van ziekte ging ze later weer naar de kerk en aan het avondmaal. Het gevolg was dat sommigen haar niet meer bezochten! Dat bijbelse denken, die kerkgang, beletten anderen een bezoek af te leggen. Dat is geen gezond geloofsleven. Dat vind je nu gelukkig niet meer.'

Zondebesef

Heeft de toe-eigening van het heil in de gemeente een centrale plaats?

'Dat is verschillend. Er is over het algemeen toch minder zondebesef. Ds. Ten Klooster heeft ooit op de contio over het zondebesef in de prediking gesproken - ik heb het nog bewaard - en ik herken zijn conclusie. Vergeet niet dat de Agapè-beweging ook haar invloed heeft en dat de koffieochtenden voor vrouwen er ook niet om liegen. Er zijn gemeenteleden die meer evangelisch denken, ook door de mannendagen. Er-heerst daar toch een ander soort geest. Zo'n koffieochtend kan een levensgroot gevaar voor de kerk zijn. Toen ik er een in Lexmond meemaakte, heb ik na de inleiding gevraagd: "Ik heb nu nog niets gehoord over het werk van de Heilige Geest, want buiten Hém om gaat het toch niet? " Het antwoord was: "De Heilige Geest is als een pakje, dat je zelf moet uitpakken". Dat is niet het verstaan van Zijn werk. Er wordt wel veel over gesproken wat de Geest doet, maar niet dat Hij overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel. Ik zou deze gemeenteleden liever op de bijbelkring zien. Daar worden ook actuele onderwerpen behandeld. Ds. J. van het Goor behandelde het boek Ezechiël. Wanneer je dat leert uitleggen, blijkt dat dit bijbelboek ook voor onze tijd geschreven is en wordt zo'n op het oog moeilijk boek toegankelijk voor iedereen.'

Aartje Boon ervaart dat het moeilijker is om het geloof aan jongeren over te dragen. 'Niet omdat de jongeren anders zijn, maar omdat hun leefwereld zo anders is. Dat is ook logisch. Niets is in deze tijd meer besloten. Ze gaan veel langer naar school dan wij, ze komen met andere meningen in aanraking. Op een dorp is net zo goed een disco als in de stad. Op zekere leeftijd wil je er dan toch bijhoren. Toen ik op verzoek van uitgeverij Den Hertog het tienerboek 'Als knapen opengaan' schreef, ben ik een keer naar een disco geweest. In Zaltbommel. Ik wilde de sfeer proeven. Pier van Damme, de voorzitter van onze schrijversvereniging, zei: "Als je buiten staat, hoor je het ook wel", maar ik wilde binnen zijn. Wat een leven!

Mijn achterneefjes en achternichtjes zijn mijn kleinkinderen. Ik praat veel met hen, begrijp hun moeilijkheidf hun leefwereld en de kerk zijn twee verschillende dingen. Dan wordt er veel van de ouders gevraagd om de kerk in hun leven een goede plaats te geven.

Ik denk dat een beleefd geloof voorgeleefd moet worden aan de kinderen, door de ouders allereerst, maar ook door onderwijsgevenden. Tijdens ons jaarlijkse dagje uit van de christelijke scholenbond, sprak prof. Jonker een keer. Hij zei: "Wat mijn meester in de vierde klas gezegd heeft, weet ik niet meer. Maar ik weet nog wel hoe hij was." Jongeren zien scherp, zien hoe je bent. De kerk en hun leefwereld moeten bij elkaar komen. Hoe? Ik zeg het met pijn, maar dari moet het uit het hoofd leren op de catechisatie maar op de tweede plaats komen. Het gesprek met hen vanuit het Woord is zo belangrijk. Ik vind het jammer dat ik het zeggen moet, maar ik zie het wel zo. Het gesprek op catechisatie heeft zoveel waarde, omdat je dan het Woord kunt openen, waar het een plaats in de leefwereld van de jongeren kan krijgen.'

Prediking

Persoonlijk op de zondagse preek reageren, doet Aartje Boon van tijd tot tijd. 'Ik bel wel eens op. Soms is. er later een gesprek. Ik vind dat een predikant er recht op heeft, dat je dat doet. Ook als ouderen ben je dat verplicht.

Ds. Dekker preekte pas over Anna, wat nog vers in mijn geheugen ligt. "Ouderen hoeven niet alles meer, " zei hij. Ouderen zijn net zo goed druk met van allerlei. Dat merk je om je heen. Ik schuif bewust elk jaar dingen af. Wat Calvijn in Boek III van de Institutie over de overdenking van het toekomstige leven schrijft, moet een plaats in ons leven hebben. Dan moeten er toch "andere dingen" losgelaten worden.

Als ik het niet met de preek eens ben, reageer ik vragenderwijs. Dan kun je veel zeggen. Dat mag toch? Maar meestal ben ik heel dankbaar voor de preek: de bediening der verzoening. Dat is het hoogste wat we in ons leven hebben! Op zondagmorgen lees ik altijd voor kerktijd Jesaja 55. Dat kun je een leven lang doen, het blijft altijd nieuw. Ik heb een vriendin in Putten, waar ze op woensdag voor de kerktelefoon een preek uitzenden. Zij zegt: Ik leef van de zondag naar de woensdag en van de woensdag naar de zondag.'

Molenaarsgraaf is een gemeente die in vakante tijden overwegend een kandidaat beroept. 'Onze dominees zijn als ze komen onervaren. Misschien is het wel zo dat oudere predikanten je soms meer te zeggen hebben. Maar we hebben allen het werk moeten beginnen. Na twintig jaar doe je het allemaal anders. Het geloofsleven heeft daarbij zijn ontwikkeling, je gewone leven ook en het gemeenteleven net zo goed. En een predikant vindt het soms fijn ergens opnieuw te kunnen beginnen, zodat ze vertrekken. Maar: was er hier ooit tekort? Née, daar zorgt de Heere Zelf voor. Dat wordt wel aangevuld.

Dat wordt wel aangevuld. Dan kun je wel eens denken: "Jammer nou, die gedachte had er nog bij gekund". Dat is eerlijkheidshalve wel eens zo, maar dan moeten we onze Bijbel maar nemen. Het is vooral belangrijk om door te geven waarvan je geniet. En het gebed voor de predikant mag geen dag gemist worden.'

Gebed

'Daarin hebben we ook als ouderen een taak. Onder ouderen wordt veel geklaagd over slapeloosheid, en dat is ook een probleem. Maar we hoeven heus niet heel de nacht te slapen, want we werken ook minder. Ik ga op tijd naar bed en ben elke nacht wel een uur wakker. Dan is het heel stil en heb je de tijd voor meditatie en gebed. Het verrijkt jezelf en is zeker dienstbaar voor een ander. Er zijn veel-gebedssamenkomsten, ik zeg er geen verkeerd woord van, maar ik hecht meer aan het persoonlijk gebed. Kijk het maar na in de Bijbel: Daniël had drie tijden per dag dat hij bad. Ik vind dat wij dat ook moeten doen. Dan denk ik aan het avond-en morgengebed, maar ik denk zeker aan het gebed in de nacht. De psalmen staan daar vol van. Als het gebed er niet is, is er dan wel een levend geloofsleven? Het is de ademtocht van ons hart, zei dr. Kohlbrugge. Ja, ik verwacht voor mezelf, voor de gemeente en voor de kerk veel van het persoonlijk gebed.'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bidden in de nacht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's