Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De aanneming tot kinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De aanneming tot kinderen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'...opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden.' (Gal. 4 : 5b)

In de volheid des tijds heeft God de Vader Zijn Zoon uitgezonden. Zijn eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader was. Zo lief had God de wereld, dat Hij Zijn enige natuurlijke Zoon daar voor over had. En deze enige natuurlijke Zoon van God de Vader droeg hier op aarde de naam Jezus. Redder, Zaligmaker, Verlosser. Hij is geworden onder de wet, 'opdat Hij degenen die onder de wet waren, verlossen zou'. Opdat Hij gevallen zondaren zou verlossen van het grootste kwaad en ze zou brengen tot het hoogste goed, nl. door Zichzelf onder de wet en de vloek van de wet te stellen. Opdat wij maar verlost zouden kunnen worden van de vloek der wet en tot kinderen zouden kunnen worden aangenomen. O nee, niet aangenomen tot een natuurlijk kind van God de Vader. Want God de Vader heeft slechts één natuurlijk Kind. Maar wel dat we zouden worden aangenomen, geadopteerd, om aangenomen kinderen Gods te zijn.

En daartoe nu moest Christus mens worden. De Heidelberger Catechismus zegt in zondag 13 dat we 'om Zijnentwil, uit genade' aangenomen worden tot kinderen Gods! De Zoon van God heeft het kindschap voor heel Zijn bruidskerk verworven, door Zelf Kind-af te worden. Door de geliefde Vademaam niet meer over de lippen te kunnen krijgen. Toen Hij aan het vloekhout der schande vanuit de hevigste helse smarten moest uitroepen: 'Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? ' En dan zingt Gods Kerk: 'Opdat wij tot God zouden genomen, en nimmermeer van Hem verlaten worden'. Opdat wij de aanneming tot kinderen zouden kunnen verkrijgen. Aan de Efeziërs schrijft Paulus ook heel duidelijk dat God ons tevoren verordineerd heeft tot kinderen, 'door Jezus Christus'.

Maar zijn we dan niet allemaal kinderen Gods, kinderen van één Vader? Krachtens schepping zeker. Maar in Genesis 3 zijn we de vader der leugenen toegevallen. Het doopformulier spreekt over kinderen des toorns, die in het rijk Gods niet kunnen komen, tenzij we van nieuws geboren worden.

Dat betekent dat we als de verloren zoon eraan ontdekt moeten worden dat we het Vaderhuis moed-en vrijwillig hebben verlaten. Dat we eraan ontdekt moeten worden dat we het niet waard zijn Gods kind genaamd te worden. Dat het nodig is er achter te komen dat we losgescheurd moeten worden uit het huisgezin waarin we ons van nature ophouden, nl. het huisgezin van de vader der leugenen. Uit dat huisgezin dat helemaal in het teken staat van het hier en nu, van het vleselijke.

Als we daaruit ontworteld worden, gaat dat echter wel met pijn gepaard. Want we tieren vanuit onszelf zo goed in de voedingsbodem van dat aardse gezin. We kunnen onze wortels er zo diep in hebben uitgeslagen. En we kunnen zo tegenstribbelen.

Maar nochtans, als de Heere en Zijn genade ons te sterk wordt, dan worden we uitgerukt. En worden we overgeplant in dat andere Huisgezin: dat Goddelijke Huisgezin. Ja, dan worden we geadopteerd, aangenomen door de Heere Zelf. Tot Zijn kind! Dankzij het werk van Christus Jezus! En de toepassing daarvan door de Geest der aanneming.

Alleen in die weg wordt de Heere Jezus Christus onze oudste Broeder. Hij behoorde immers al bij het hemelse Huisgezin. Sinds Pasen noemde Hij Zijn discipelen al broeders: 'Maar ga heen tot Mijn broeders...'. Door Zijn volbrachte werk nu Zijn broeders!

En Hij, de oudste Broeder, weet als de beste hoe het er in het Huisgezin van de Vader aan toe hoort te gaan. Welke regels er gelden in dat Huisgezin. Al de aangenomen kinderen zullen dat leven in dat Huisgezin moeten leren. Daartoe zullen we steeds heel goed op de oudste Broeder hebben te letten. Stel Hem daarom gedurig voor ogen. Om meer en meer Zijn beeld te gaan vertonen. Om ook meer en meer de karaktertrekken die bij dat nieuwe Huisgezin horen, te mogen uitstralen.

En dan zullen we als leden van dat Huisgezin ook samen een goede band nastreven. Vol eendracht. Ja, een geestelijke band. De gemeenschap der heiligen.

En dan zullen we ook zoveel mogelijk uit dat Huisgezin willen weren wat er mee in strijd is. Niet de wereld in huis e.d. Het is niet voor niets dat in de Geloofsbelijdenis van Westminster het artikel over het kindschap Gods ingeklemd zit tussen het artikel over de rechtvaardigmaking en de heiligmaking. Dat betekent dat aangenomen kinderen des Heeren overgezet zijn in een nieuw leven. In Gal. 3 schrijft Paulus: 'Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus'. En wat is het gevolg dan? Dat deze kinderen Gods heilig gaan leven. Dat ze niet meer met van alles en nog wat mee kunnen. Ja, dat ze door de Geest geleid worden, en dat ze meer en meer de oudste Broeder, Christus Jezus, leren kennen en Zijn beeld gelijkvormig worden. En dat ze meer en meer naar Zijn Woord grijpen, want vanuit dat Woord wil Hij immers gekend worden.

Groot als ook u en jij het vanuit de genade Gods mag weten niet meer vreemdeling en bijwoner te zijn, maar medeburger der heiligen en huisgenoot Gods. Dan bent u niet meer een dienstknecht (een dienstmaagd), maar een zoon (een dochter). En indien gij een zoon (dochter) zijt, zo zijt gij ook een erfgenaam van God door Christus (vs. 7). In Rom. 8 zegt Paulus zo rijk: 'En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus'.

Als dat nog niet uw/jouw deel is, zoek het dan nog met vreze en beven, want kinderen des toorns kunnen in het rijk Gods niet komen, tenzij...! Als het kindschap echter al wél uw deel mocht worden, dan zult u eenmaal als kind en erfgenaam mogen delen in de heerlijke erfenis.

Paulus schrijft aan de Galaten dat God, omdat zij kinderen zijn, de Geest van Zijn Zoon in hun harten heeft uitgestort. Wat een rijkdom: een kind Gods te zijn. En de Geest van Christus uitgestort in onze harten! Dan mogen we het weten met Christus te zijn gestorven aan onze oude mens, en met Hem te zijn opgestaan in een nieuw leven. Ja, dan mocht het ook Pinksteren worden in ons leven.

En dan laat de Pinkstergeest het ons ook weten een kind van de hemelse Vader te zijn. Want die Geest roept dan in ons: 'Abba, Vader!' Dat is de Geest Die met onze geest getuigt dat we kinderen Gods zijn! Zo reizen Gods kinderen heen op kosten van hun oudste Broeder. Hun reis is betaald. En de aankomst is gewis. In het Vaderhuis hierboven, met de vele woningen!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De aanneming tot kinderen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 mei 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's