Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dezer dagen promoveerde Meindert Van aan de Technische Universiteit te Delft op het thema 'spoorrails zonder voegen'. Hier volgen enkele stellingen, die bij het proefschrift waren gevoegd:

• 'Het fysisch analytisch nadenken over bijvoorbeeld een zonsondergang, bederft de aanvankelijke verwondering'. De essentie van het christen-zijn is niet het krampachtig goed te moeten doen, maar het ontspannen niet goed te hoeven zijn.'
• 'Door bezit als tijdelijk te beschouwen, wordt het mogelijk er blijvend van te genieten.'
• 'Het feit dat iemand aangebrand of van de kook kan zijn wekt de indruk dat de mens veel weg heeft van een aardappel; wordt bevestigd door het feit dat iemand ook in de puree kan zitten.'

Uit een samenkomst van een nog jonge (evangelische) gemeente nam ik een foldertje mee, waarin behalve de korte geschiedenis van de gemeente, gesticht door een evangelist, ook enkele 'persoonlijke getuigenissen' voorkwamen van mensen, die zich bij deze gemeente hadden aangesloten.

• 'Ik ben 17 jaar en dank God voor het voorrecht geboren te zijn in een christelijk gezin. Uit een zeer vroege periode in mijn leven kan ik de liefde en de bescherming van de Heere voelen. Ik gevoelde daadwerkelijk de Heere Jezus dicht bij mij, maar mijn persoonlijke verbondenheid met de Heere vond hier enkele jaren geleden in Lanzarote plaats en sinds die tijd ervaar ik Hem meer in werkelijkheid en heb ik een meer intieme betrekking met Hem. Nu ben ik door de Heere gezegend met gemeenschap en vriendschap van alle broeders en zusters in de Kerk. Ik dank God voor het leven, dat Hij mij gaf en voor het voorrecht Zijn dochter te zijn en om de geboorte te zien van een nieuwe Kerk en hoe deze groeit en gezegend wordt. Ik heb veel leren zien van de trouw van God jegens ons, terwijl wij niet altijd zo trouw en dankbaar zijn.

• Nu heb ik hoop, liefde, geloof en kracht en de wil om te leven. Maar vijf jaar geleden was mijn leven een chaos van zelfvernietiging, de hel van de drugs domineerde mijn leven en er was een grote leegte in mij. ledere morgen had ik spijt om een nieuwe dag te beginnen.

Maar op een goede dag raakte Jezus mijn hart met Zijn kracht en schonk mij vergeving, liefde, vrede, vrijheid, overwinning, geloof en redding. Nu verwelkom ik iedere dag als een gelegenheid om de Heere Jezus te dienen en mijn drie kinderen te doen opgroeien. Zelfs als er problemen zijn worden ze opgelost met de hulp van de Heere. Aan het eind van de dag dank ik God voor alles wat Hij schonk, Psalm 37:5.

De dochter van de evangelist schrijft:

'Ik dank God geboren te zijn in een christelijk gezin waarin ik werd onderwezen hoe een goede christen te zijn. Maar voor mij was het een 'must' (een moeten) de dochter van de dominee te zijn, en soms vroeg ik mij af waarom ik me als zodanig had te gedragen als ik eigenlijk de Heere niet wilde dienen. Gegeven deze rebellie in mijn hart vertelde ik mezelf dat als ik volwassen zou zijn ik zou doen wat ik wilde.

Toen voelde mijn vader de 'Roeping' om naar Lanzarote te gaan om een kerk te stichten en ik was niet zo gelukkig als de rest van de familie. Ik was pas 15 en mijn rebellie nam toe totdat de verhouding met mijn ouders ontspoorde. Ik beschuldigde hen zonder reden van het feit dat ik geen vrienden had op Lanzarote. Met mijn geestelijk leven ging het slecht vanwege mijn verkeerde houding ten opzichte van de dingen van God.

Plotseling, op een dag, tijdens de dienst waar slechts 6 of 7 mensen waren, besefte ik dat ik wel in de Kerk maar ver van God was, zodat ik me ellendig begon te voelen en ik in tranen uitbrak en berouw toonde. Het was heerlijk hoe God wegnam al de bitterheid en de rebellie die ik voelde. Ik zei Hem dat ik vanaf dat moment mijn leven zou veranderen en het mooiste was dat, toen ik deze eerste stap zette. God de rest deed. Ik begon te zien al de wonderlijke dingen van Lanzarote, mijn familie en mijn Kerk, en nu heb ik zoveel om de Heere in te dienen dat ik met heel mijn hart kan zeggen, dat niets mij kan scheiden van de liefde van Christus.

In Daniël (jongeren Gereformeerde Gemeenten) schreef C. Bregman in de rubriek 'Gedicht belicht' over het gedicht van Willem de Mérode, getiteld Vitellus:

Waar is Vitellus, de wafelverkoper?
Waar is Vitellus, de snelle loper?
Hij danste als hij liep en hij stond op één voet,
zijn wafels waren zo warm en zo zoet.

De keizer kocht en de gladiatoren,
en de keizerin heeft van hem gekocht.
Hij mocht alles zien en alles horen,
was overal en nergens als men hem zocht.

Vitellus komt in paleizen en kroegen,
men weet nooit wat hij doet, en nooit waar hij is.
Hij sprak straks met lieden die ketenen droegen,
zij vertrouwen hem, want hij tekent de Vis.

Vitellus heeft voor Christus gekozen,
hij loopt bij christenen uit en in.
Waar is Vitellus, brullen de matrozen,
dat bakkertje was zo naar onze zin.

Men heeft Vitellus gevangen genomen,
op een nacht, met veel 'godsdienstig gespuis'.
Toen de keizer het hoorde, liet hij hem komen,
hij wou Christus niet vloeken; hij moest aan 't kruis.

Men heeft hem slechts aan het hout gebonden,
hij is jong en mooi, men liet hem graag vrij.
Spijker maar vast mijn lijf vol zonden,
sprak hij: Heere Jezus, denk aan mij.

Allen die aten van zijn wafels
zien hoe een leeuw hem bespringt en verscheurt.
Slaven verwijderen bloed en rafels,
men praat en lacht of er niets is gebeurd.

Waar is Vitellus de wafelverkoper?
Waar is Vitellus, die snelle loper?
Vitellus zag Christus, verliet zijn gewin
en snelde de Heer na, de hemel in.

'Als je dit gedicht hardop leest, begin je bijna te huppelen op het ritme van de woorden. Die Vitellus uit de tijd van de eerste christenen in Rome moet een snelle jongen geweest zijn. Stilzitten was er niet bij. Hij was overal en nergens. Je kon hem tegenkomen in de kroegen van Rome's binnenstad, maar ook in de betere buurten, tot zelfs in de paleizen van de Romeinse machthebbers. Iedereen mocht hem. Hij was een aardige en watervlugge jongen en hij verkocht heerlijke wafels.

Vooral in de buurt van de arena was hij te vinden. Daar was veel volk op de been. Bij heel belangrijke gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld het voor de leeuwen werpen van christenen, waren zelfs de keizer en de keizerin van het Romeinse rijk van de partij. Ook hun bood hij zijn zoete koopwaar aan. Even later was hij in de kroegen van de immens grote arena, waar de gevangenen wachtten op het moment dat ze een gemakkelijke prooi zouden zijn voor de uitgehongerde roofdieren.

En daar moet het gebeurd zijn! Gevangen genomen christenen hebben er van Christus gesproken. Daar heeft hij de enige Naam onder de hemel, gegeven tot zaligheid, gehoord. Daar heeft hij de boodschap van zonde en genade mogen geloven, ook voor zichzelf Toen stond het voor hem vast: hij wilde bij hen horen; hij wilde een christen zijn. Dat was heel riskant. Als hij quasi argeloos een vis in het zand tekende, wisten de gevangen genomen christenen het: hij is één van ons. Hij gaf daarmee aan: Houd moed! Het gaat om Christus! Tót het ogenblik kwam dat een wantrouwende Romeinse soldaat in de gaten kreeg wat Vitellus bedoelde. Toen was het met zijn vrijheid gedaan. Het ene moment aten ze zijn wafeltjes, het andere moment hadden ze hem te pakken. Christenen waren staatsgevaarlijk. Weg met dat godsdienstig gespuis!

De mensen die van hem kochten, vonden het jammer, toen ze van het geval hoorden. Maar ja, dan moest Vitellus ook maar niet zo dom doen. Zelfs de keizer probeerde hem tot andere gedachten te brengen. Jongeman, slechts één woord en je bent vrij. Wil je niet? Ja, dan moet je het zelf maar weten. Bij de volgende terechtstelling in de arena was hij erbij! Ook hier wilde hij Christus navolgen. De arena-beulen vonden het wel jammer dat ze dat kwieke en vrolijke bakkertje moesten pijnigen. Hij wilde echter niet beter behandeld worden dan zijn Meester, Die voor hem geleden had.

Hier en daar vroeg iemand nog waar Vitellus eigenlijk uithing. Maar hij was hier al niet meer. Zo jong hij was, mocht hij bij zijn Heere en Zaligmaker zijn.

Heel simpel maar trefzeker geeft De Mérode - die dit gedicht in 1935 schreef - weer wat christenen in de begintijd van het christelijk geloof bewoog. Op dezelfde simpele manier leeft Vitellus zijn christelijk geloof uit. Maar het is wel een simpelheid die voert tot de laatste consequentie: alles over hebben, dus ook je eigen leven, voor Christus, Die het Leven is.'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juli 1997

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juli 1997

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's