Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het portret van de dominee

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het portret van de dominee

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Hoe gezegend in ons land, is het vak van predikant' dichtte in de vorige eeuw Cornelis Paradijs. De tijden door is de dominee een aandachttrekkende figuur geweest, zo zelfs dat mensen hem soms tot middelpunt van een hobby maakten. Zo gebeurt het, dat een verzameling wordt aangelegd van alle gegevens met betrekking tot afscheid en intrede in de gemeenten, die eerwaarden van allerlei kerkgenootschappen - meestal binnen de gereformeerde kerkelijke wereld - dienden. Ik heb overigens een predikant gekend, die een dergelijke verzameling niet nodig had. Hij had de gegevens van honderden collega's in zijn hersenen opgeslagen. Dat was kennelijk zijn hobby. Dezer dagen bracht het Reformatorisch Dagblad het verhaal van de begrafenisondernemer J. Kuiper uit Driebergen, die vanaf zijn dertiende jaar foto's van dominees verzamelt. Zijn verzameling is uitgegroeid tot ongeveer 25.000 foto's. Het gaat om 8359 uitsluitend twintigste-eeuwse predikanten, waarvan er 3747 nog in leven zijn. Zo'n verzamelwoede zal men voor geen enkele andere beroepsgroep in de samenleving tegenkomen. 'Hoe gezegend in dit land is het vak van predikant'? !

Waardigheid

Kun je de 'waardigheid' van de dominee echter van de foto's aflezen? De verzamelaar uit Driebergen meent van wel. Hij zegt:

'In de tijd voor de Tweede Wereldoorlog was het maken van een foto overigens een heel gebeuren. Nu loopt een fotograaf even de tuin in, zoekt een mooie struik en binnen een paar minuten staat de dominee op de foto. Vroeger moest een predikant een tijdlang stilstaan voor de camera. Je ziet ze ook bijna allemaal ernstig kijken. Als ik de oude foto's bekijk, constateer ik dat predikanten vroeger meer waardigheid uitstraalden Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze altijd ver van de mensen afstonden. Het waren echter zowel in gelaat als in gewaad echte weleerwaarde heren. Of dit verlies of winst is, laten we maar in het midden'.

Wat hiervan te zeggen? De fotocultuur is vandaag op zich anders. Vroeger moest men ernstig op de foto, vandaag vraagt de fotograaf een beetje opgewekt te kijken. Vroeger waren de foto's zwart wit, vandaag in kleur. Ook dat maakt verschil. Maar afgezien daarvan, is 'waardigheid' van foto's af te lezen? Foto's bieden doorkijkjes van een tijdsbeeld. Vroeger stond ieder ernstig en dus 'waardig' op de foto. Maar dat gold niet alleen de dominee. Recent zag ik een foto van het bestuur van een wielerclub uit het zuiden des lands in de twintiger jaren. Allemaal ernstig uitziende heren, met een lange jas aan en een hoed op, een enkeling een pet. Het kon de kerkenraad voorstellen van een 'degelijke' gemeente.

Feit is intussen, dat ook de predikanten op foto's vandaag een andere uitstraling hebben dan vroeger. Ze maken zelf ook deel uit van een gewijzigd tijdsbeeld. De dominees van vroeger oogden vaak deftig. Dat waren ze vaak ook. Ze behoorden samen met de dokter, de burgemeester en de bovenmeester tot de notabelen van het dorp. De dominee wandelde ook door het dorp, niet zelden met wandelstok, al of niet met zilveren knop. Maar dan maakte het ook geen verschil of de dominee vrijzinnig was of rechtzinnig. De vrijzinnige dominee Frangois Haverschmidt (Piet Paaltjens) oogde net zo deftig als de rechtzinnige Abraham Kuyper. Hij wandelde om zo te zeggen, net zo statig door Foudgum als Kuyper door Beesd.

Toch werd 'waardigheid' niet altijd afgemeten aan deftigheid. Vaak heb ik ds. W. L. Tukker het verhaal horen vertellen over zijn eerste gemeente Hei en Boeicop. De gemeente was jarenlang vacant geweest, omdat niet mocht worden beroepen vanwege nalatigheid inzake de financiële kerkelijke verplichtingen. In die jaren was er nogal wat wildgroei geweest onder de voorgangers. Ds. Tukker 'moest' regelmatig ook voorgangers vragen, die in die lange tijd - bevoegd of onbevoegd - de kansel van Hei en Boeicop hadden bestegen. Op een bepaald moment werd hem gevraagd vooral ook een bepaalde oefenaar te vragen: 'dat was een goeie, die droeg nog een pet.'

Ambtsgewaad

Inzake het ambtsgewaad is er de tijden door nogal wat verscheidenheid van opvatting geweest, waarbij ook een rol speelde: in de eredienst of daarbuiten.

Bij Rome was en is het ceremoniële ambtsgewaad in hoge ere. De Reformatie rekende daarmee af. Zwingli verzette zich tegen elk ambtsgewaad uit vrees, dat men tot de oude bedeling zou terugkeren, toen de efod van de hogepriester een ceremoniële functie had. Luther was in deze zaak 'onverschillig'.

Calvijn achtte 'een deftig gewaad' voor de ambtsdragers voldoende, zegt prof. dr. A. J. Bronkhorst (Chr. Encyclopedie, Kok, Kampen). Hij merkt daarbij op, dat de 'waardigheid van het ambt' merkwaardigerwijs herhaaldelijk daarin uit kwam, dat men het deftige gewaad van een vorige generatie als kerkelijk ambtsgewaad in een volgende generatie ging gebruiken. Hij noemt als voorbeeld de rok, met steek, bef, mantel en kuitbroek.

In 1853 verbood de wet op de kerkgenootschappen het dragen van het ambtsgewaad buiten de kerkgebouwen. De Hervormde synode vreesde toen, dat dit tengevolge zou hebben, dat de predikanten niet alleen door de week maar ook op de kansel zich 'naar de mode van de dag' zouden gaan kleden. Daarom werd de toga aanbevolen, vanouds een kleed van professoren, rechters en advocaten. Bronkhorst zegt: 'Nadrukkelijk sprak zij (de synode, v.d.G) uit, dat de bedoeling niet was om de predikanten als een soort geestelijke stand te onderscheiden van de andere leden der gemeente'. 'Wel achtte zij, dat van de toga een aantrekkelijke werking op de gemeente zou uitgaan.'

De tegenstanders van invoering van de toga vreesden overigens wel 'voor ongeoorloofde verheffing' van de predikant boven de gemeente. Anderzijds moet worden gezegd, dat soms ook verzet tegen de toga in de eredienst samen ging met sterke nadruk op ambtelijke herkenbaarheid in het alledaagse leven, in de vorm van een speciale dracht.

Mode

Feit is, dat er de eeuwen door onderscheid was tussen het ambtsgewaad, dat tijdens de eredienst wordt gedragen en de dagelijkse kleding van voorgangers. Waar overigens de hervormde synode van 1854 bevreesd voor was, is in brede kring vandaag gemeengoed geworden. Priester legden hun soutane af. Toen nonnen hun habijt aflegden zei ooit ds. Doornenbal, dat er 'niets meer aan was'. Ook predikanten gingen zich vaak kleden naar 'de mode van de dag'. Vandaar de verschuiving, die men constateert bij het waarnemen van de foto's. Gezien de verschuivingen, die de eeuwen door zijn opgetreden in de dagelijkse tenue van de predikanten, kan men moeilijk zeggen dat hier een principe in het geding is. Vroeger was de baard bij eerwaarde godgeleerden in ons land gemeengoed. Ook die droeg bij aan hun 'waardigheid'. Vandaag wordt een baard als modern aangemerkt en hier en daar zelfs als modieus afgewezen. Zo is er ook verschuiving in de publieke kledij van predikanten.

Dat er intussen in het aanvaarden van 'de mode van de dag' ook sprake kan zijn van gebrek aan stijl, die soms ook merkbaar wordt in de outfit van de hedendaagse predikant bij het verrichten van zijn ambtelijke dienst, is helaas waar. De toga is weliswaar ook geen must, geen principe. Maar ze bepaalt toch ook een goede stijl en daarin 'waardigheid' tijdens de eredienst. Maar ook buiten de eredienst zal bij ambtelijke verrichtingen de stijl toch ook niet mogen verdwijnen.

Gepraat

Uit de bekende drieslag 'gewaad, gelaat en gepraat' werden in het RD-artikel alleen de eerste twee gelicht. Het 'gepraat' kwam als kenmerk van waardigheid niet aan de orde. Dat is ook niet van foto's af te lezen. Intussen is het wel zo, dat achter een ernstig gelaat en een eerbaar gewaad op oude, vergeelde foto's onbijbelse 'praat' schuil kan gaan. Achter een oerdegelijk gewaad kan ook een lege boodschap schuil gaan. Waar het op aan komt is immers de volmacht, de innerlijke volmacht. Wie de Heere dienen mag in Zijn Woord, zal dat alleen met 'waardigheid' doen wanneer hij zich door Woord en Geest geroepen weet. Dat geeft ook stijl aan het ambtelijk bezig zijn. Roeping maakt, als het goed, is vrij van binding aan mensen. De waardigheid van een dienaar des Woords ligt toch vooral in zijn roeping en dientengevolge zijn innerlijke vrijheid om eerlijk onder de mensen te arbeiden.

Ongetwijfeld heeft in het geheel van de samenleving en ook in het geheel van de kerken het predikambt, alsook het ambt in het algemeen functieverlies ondergaan. In brede kring is het ambt gedemocratiseerd en vaak ook genivelleerd. Als het ambt dichter bij de gemeente is gekomen, minder 'ongenaakbaar' is geworden, mag dat alleen maar winst heten. Maar onmisbaar is toch de volmacht. Die is van foto's niet af te lezen. Die bepaalt echter ten diepste de waardigheid, een waardigheid door de Geest geschonken.

Ambtsgewaden mogen wisselen maar de Geest schept vrijheid, die geestelijk gezag meebrengt. Als die vrijheid, in ambtelijke volmacht, wijkt zal de gemeente dat merken. Daar is geen enkel degelijk ambtsgewaad tegen opgewassen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 augustus 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het portret van de dominee

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 augustus 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's