Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rouw

Wanneer de dood ons gezin binnenkomt en een van onze geliefden ons ontvalt, betekent dat een diep ingrijpende verandering. Banden waarmee mensenlevens waren verbonden worden van elkaar losgetrokken. En dat is niet van tijdelijke aard, maar voor goed. Onherroepelijk. Vanwege het verlies van personen die ons zo dierbaar zijn treedt een proces van rouwen in. Het is een periode waarin vaak diep de onthechting wordt doorgemaakt. Dr. J. v. d. Wal leidt het woord rouwen af van beroofd worden. Zoals de rouwende aartsvader Jakob eens sprak: Gij berooft mij van mijn kinderen' (Gen. 42 : 36). De laatste tijd wordt er in de christelijke gemeente terecht aan het rouwproces steeds meer aandacht besteed. Er is ook de nodige literatuur over verschenen, zoals het boekje van ds. P. Vermaat, Liever toch bezoek. Ook zijn er in heel wat gemeenten gesprekskringen opgericht waarin rouwenden ervaringen van verlies en verdriet, maar ook van troost met anderen delen. Het lijkt me heel belangrijk dat gemeenteleden die zich in een rouwproces bevinden één of meer mensen dicht bij zich hebben die hen steunen. Mensen die niet te veel zeggen of 'weten hoe het moet', maar die er bij zijn en die luisteren.

Rouwverwerking bij kinderen

Wanneer kinderen meemaken dat een van de ouders, grootouders of een broertje of zusje sterft veroorzaakt dat bij hen in veel gevallen een gevoel van rouw waarin zij dreigen te verdrinken. Het gaat hier niet om een kleine groep kinderen die zoiets meemaakt. Onderzoek wijst uit dat 75% van kinderen vóór het verlaten van de basisschool met rouw te maken heeft gehad. Deze kinderen worden dan geconfronteerd met de dood. Wat is dat erg! In hun teer ontluikende kinderleven laat zo'n ervaring onuitwisbare sporen na. Bovendien zien ze dat hun ouders en andere gezinsleden verdriet hebben en lijden. Daardoor kan datgene wat wel de 'basic trust' (het basisvertrouwen) van een kind genoemd wordt en dat zo belangrijk is in het opgroeien in de knel komen.

Er is alle reden om aan rouwverwerking van kinderen aandacht te besteden. Ergens op een boekentafel op een ouderavond van een basisschool in het land zag ik twee boekjes hierover liggen, beide geschreven door C. L. M. van Noort, getiteld Mijn opa is gestorven en De stoel van Peter is leeg. In het blad Terdege las ik in het recent verschenen nummer van 1 oktober een artikel van de ontwikkelingspsychologe drs. A. M. van Houdt over dit onderwerp. Zij beschrijft kort enkele rouwgevoelens bij kinderen in hun verschillende leeftijdsfasen. Ik citeer hierover uit haar artikel het volgende:

Baby's en peuters

'In dit artikel zullen we ons richten op de bete­ kenis van het verwerken van een verlies voor een kind, met name als er sprake is van rouw in het gezin. Het hangt sterk af van de relatie tot de overledene en van de leeftijd van het kind, hoe het kind zo'n ingrijpende gebeurtenis verwerkt. Aan baby's en heel jonge kinderen gaat rouw zeker niet ongemerkt voorbij. Zij verliezen een stuk lichamelijke nabijheid van degene die is overleden en merken de veranderende taak op in het verzorgen bij degene die rouwt. Hierop reageren baby's meestal met vaak voorkomende huilbuien en heel jonge kinderen kunnen opvallend volggedrag gaan vertonen ten opzichte van een of meer overlevenden waaraan ze zich hechten. De peuter heeft heel veel moeite om het begrip dood te begrijpen. Hij of zij kan levende dingen nog niet van niet-levende dingen onderscheiden en begrijpt niet wat dood is. Zij kennen binnen hun denken de stoel ook een ziel toe: "Stoute stoel", zeggen ze als ze zich stoten.

Kinderen in de leeftijd van drie tot zes jaar hebben moeite met het echte einde, het definitieve, ze denken dat het weer over zal gaan en spelen vaak dat ze dood vallen en even later weer opstaan.

Het schoolkind van 6 tot 9 jaar begrijpt dat er iets onherstelbaars is gebeurd. Het wil ook feiten weten. Wat gebeurt er nou precies? Hoe zou opa er nu uitzien?

Kinderen van 9 tot 12 jaar zijn al zover dat ze hun eigen verdriet zelf willen verwerken. Ze willen geen uitzondering zijn, niet zielig zijn, geen aandacht vragen en uiten hun verdriet dan in stoer of moeilijk gedrag.'

Pubers

'Kinderen in de puberteit realiseren zich dat ze de overledene niet kunnen missen. Ze stellen de verwerking vaak uit, door de geliefde levend te houden als een ideaalbeeld in hun gedachten. Ook komt het vaak voor dat ze steunend gedrag gaan vertonen ten opzichte van de anderen die rouwen binnen het gezin, waardoor er geen ruimte is voor het eigen verdriet. In het algemeen kan gezegd worden dat kinderen anders rouwen dan volwassenen en een langere periode nodig hebben voor de verwerking van hun verdriet. Ze kunnen pijn en verdriet korter verdragen en gaan daarna weer over tot hun spel. Ze hebben minder mogelijkheden zich in woorden uit te drukken over abstracte zaken, zoals gevoelens en verdriet.'

Signalen

'Het is heel belangrijk voor ouders en opvoeders om een open oor en oog te hebben voor de signalen die kinderen uitzenden die te maken hebben met het verwerken van rouw. Wat zegt een bepaalde tekening? Welk spel spelen ze? (In hun spel laten ze vaak zien hoe ze het graag zouden willen hebben.) Is het kind zomaar zonder reden erg snel boos? Heeft het lichamelijke klachten? De begeleiding van kinderen in het gezin die rouw moeten verwerken, is erg moeilijk, omdat volwassenen zelf ook verdriet hebben.'

Deze schrijfster geeft korte ter zake doende typeringen. Vooral het letten op signalen die kinderen geven (vaak niet verbaal) lijkt me heel belangrijk. Al lezende dacht ik: wat ligt hier ook een belangrijke taak voor de christelijke gemeente. Ooit woonde ik eens een begrafenis bij van een meisje van ongeveer 14 jaar. Haar broertjes en zusje zaten in de halfdonkere kamer wezenloos voor zich uit te staren. Tegen de ouders werden troostvolle woorden gesproken, maar de kinderen zaten daar maar in hun onbegrepen verdriet. Juist in de gemeente zijn er mogelijkheden dat mensen die dicht bij rouwende kinderen staan hulp bieden. Het gaat niet om opgedrongen 'hulp', maar om het bieden van een veilige sfeer, waarin kinderen zich kunnen uiten. Immers, verdrongen gevoelens, keren vroeg of laat vast en zeker terug en dan blijkt hoeveel schade dat verdringen heeft veroorzaakt.

Adviezen

Mevr. Van Houdt geeft ook enkele concrete adviezen betreffende de wijze waarop men kinderen die een sterfgeval meemaken in het gezin of in de familiekring zou kunnen helpen.

• 'Probeer in eigen woorden eerlijk uit te leggen wat sterven is. De persoon kan nooit meer eten, lachen, praten, wakker worden. Hij of zij slaapt niet, maar is dood en is niet meer bij ons, alleen het lichaam is er nog. Wanneer we mogen zeggen dat de overledene bij de Heere is, en tot eer van God spreekt en zingt in de hemel, ligt daar een grote troost in. Maar welk mens, groot of klein, kan dit mysterie bevatten?

• De opstanding van de doden moet vooral bij jonge kinderen niet te veel aandacht krijgen. Het kan kinderen in verwarring brengen. "Komt hij of zij dan toch weer terug? " Ze moeten juist leren dat de overledene in dit leven voor altijd bij hen weg is.

• Kinderen mogen de overledene zien, maar moeten er door de volwassene op voorbereid worden dat overledenen er anders uitzien. Dwing kinderen niet, maar stimuleer het kijken wel. Het is belangrijk voor de verwerking, evenals het meegaan naar de begrafenis.

• Laat een aantal persoonlijke bezittingen van de overledene op de plaats waar het hoort in huis. Dat zegt kinderen soms meer dan een foto. Het kan ook een aanknopingspunt zijn voor een gesprek.

• Hoe moeilijk ook, het leven gaat verder. Voor een kind in ontwikkeling is het belangrijk dat alles op een gegeven moment zoveel mogelijk in het gewone ritme komt. Dan beginnen kinderen zich weer min of meer veilig te voelen en dat is voor hen een voorwaarde om tot de verwerking van de rouw te komen.

• Alleen door een persoonlijk geloof zijn wij in de Heere geborgen voor tijd en eeuwigheid. Angsten van kinderen voor de dood van zichzelf of anderen kunnen het beste aan de hand van dit uitgangspunt worden begeleid. God weet in Zijn wijsheid wat er nog gaat gebeuren in ons leven. En voor een kind van God geldt dat zonder de wil van de hemelse Vader geen haar van het hoofd vallen kan.'

Dit zijn goede adviezen, al zouden enkele dingen misschien wat nadere toelichting verdienen, b.v. het advies om vooral bij jonge kinderen niet te veel aandacht te schenken aan de opstanding der doden. De opstanding is toch een centraal onderdeel van de christelijk troost, zoals dat ook wordt verwoord in de Apostolische Geloofsbelijdenis. Het zou misschien ook zo kunnen dat deze bron van christelijke troost wel aandacht krijgt, maar dat het er dan om gaat hoe we hierover met het kind spreken. Waarbij ik besef dat wat deskundigen op het terrein van de ontwikkelingspsychologie hierover zeggen door predikanten, ambtsdragers en anderen die pastorale leiding geven, ja door alle gemeenteleden die eikaars hoed(st)er hebben te zijn ter harte genomen mag worden. We kunnen het verdriet van een rouwend kind niet wegnemen, maar we kunnen het kind wel geborgenheid bieden. Geborgenheid bij mensen die om het kind heen staan en die door hun vertrouwelijke omgang met God geborgenheid bij de Heere God schenken aan het kind.

Moeder

Ik moest bij het voorbereiden van deze persschouw denken aan het gedicht van Jacqueline van der Waals (1868-1922) getiteld: Moeder. Ik denk dat veel ouderen of ouder wordende mensen die in de kindertijd hun moeder verloren hebben het gedicht heel herkenbaar vinden. Het luidt als volgt:

Moeder naar wier liefde mijn verlangen
Sinds mijn kinderjaren heeft geschreid,
Ach, hoe zult gij mij zoo straks ontvangen
Na den langen scheidingstijd?

Zult gij me aanstonds als uw kind begroeten.
Als 'k ontwaken zal uit mijnen dood?
Zal ik nederknielen mogen voor uw voeten
Met mijn hoofd in uwen schoot? ...

Maar wat dan ? Wat zult gij tot mij zeggen,
Bij het ver gegons van de engelenschaar,
Als ge uw jonge, blanke hand zult leggen
Op dit oude grijze haar?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 oktober 1997

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's