Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Elsbeth Etty, Liefde is heel het leven niet, Henriëtte Roland Holst (1869-1952), uitg. Balans, Amsterdam, 743 blz., ƒ 69, 50, gebonden ƒ 85, - .

Wie opgroeide in een sterk verzuilde samenleving, leerde van jongs af de heldere onderscheidingen die via de genoemde verzuiling opgeld deden. Net na de Tweede Wereldoorlog had je de KVP van Romme, de ARP van Colijn (overl. '44) en de PvdA van Drees, om enkele voorbeelden te noemen. Als het vroeger in ons dorp om bepaalde families ging, dan werd er soms gezegd: die komen uit een 'rood' nest, zijn opa was een rasechte SDAP'er. Je wist als kind nauwelijks wat dat inhield. Het enige wat je aanvoelde was: die deugen kennelijk niet. De 'rooien' waren voor je gevoel een beetje gevaarlijk: ze hielden niet van God, niet van het koningshuis, ze waren onder de indruk van het communisme en ze wilden altijd meer geld verdienen. Achteraf herken je de versimpelingen van de werkelijkheid. Dat gebeurt vooral als je werkelijk kennisneemt van de sociaal-democratie in haar ontwikkeling, in haar idealisme, in haar gedrevenheid tot verbetering van het lot van de minderbedeelden in een samenleving waar een kleine groep geld en macht in handen had en graag behield. Voor mij was het lezen van de schitterend geschreven biografie van Henriëtte Roland Holst een soort eyeopener, ook al waren uiteraard al eerder de zwart-wjtte lijnen van voorheen veel grijzer geworden.

Elsbeth Etty (ze was ooit redacteur van het communistische dagblad De Waarheid) kreeg een stipendium van het Prins Bernhard Fonds om dit levensverhaal te schrijven waarmee ze tevens promoveerde tot doctor in de Nederlandse taal en letterkunde. Henriëtte Roland Holst, getrouwd met een oom van de later zo bekende geworden dichter A. Roland Holst, was een vrouw van groot formaat. Al vroeg in haar leven bekeerde ze zich tot hen die de beginselen van Marx in ons land politiek gestalte wilden geven. Ze stond linkser dan Troelstra, raakte onder bekoring van de revolutie in Rusland, onderhield internationale contacten met de hoofdpersonen in de Europese socialistische bewegingen. Daarbij was ze dichteres en gebruikte ze haar poëzie om zichzelf te uiten juist in al haar zoeken naar middelen en wegen om haar ideaal te bereiken. Ze kende een ongelofelijk hoge productiviteit in het schrijven van gedichten, toneelstukken, politieke verhandelingen, redevoeringen etc. Ze werd soms overspannen van het vele werk, maar als ze niets om handen had werd ze daar weer overspannen van. Een grote geest die in de omgang voor niet weinigen lastig en ongrijpbaar soms onnavolgbaar was. In 1928 leerde ze prof. Willem Banning kennen en kwam via hem in aanraking met de Arbeiders Gemeenschap, een onderafdeling van de Woodbrookers. Via lezingen, vakantiecursussen, de uitgave van brochures en andere vormende activiteiten probeerde deze Gemeenschap de arbeidersbeweging in religieuze geest te dienen. Het marxistisch exclusivisme moest plaatsmaken voor een universeel humanisme dat zijn wortels in de godsdienst had. Henriëtte bleef deze stroming van godsdienstig socialisme trouw: ze vermaakte haar hele bezit aan het centrum in Barchem. Deze wending kwam haar te staan op een kwalificatie van een vroegere 'broeder' in de klassenstrijd Henri Wiessing: de heilige der zoetsappigen. Toen ze in 1929 zestig jaar werd, werd ze in de nationale pers breed geprezen en bewierookt. Huizinga, een intieme vriend, vereerde haar als moeder des vaderlands en het geweten van de natie.

Toch was ze ook een vrouw met uitermate dramatische kanten. Haar huwelijk was zeer matig, haar leven lang moest ze accepteren dat er een derde in het spel was. Haar man was niet in staat haar kinderen te geven. Haar karakter zorgde ervoor dat ze steeds botste met mensen met wie ze toch eensgeestes was. Etty noemt haar tragiek: ze wilde politica zijn, maar was ongeschikt voor de partijpolitiek. Eerzucht, hoogmoed zat haar constant dwars. Ze wilde de maatschappij veranderen en tegelijk haar handen schoon houden. Daardoor werd ze de eeuwige dissidente en zwenkte ze continu heen en weer tussen de sociaal-democratie die ze dan toch weer te gematigd vond en meer radicale groepen waarin ze zich ook weer niet thuisvoelde. Een vrouw die voortdurend als een verscheurd mens leefde tussen droom en daad. Ze biechtte regelmatig haar gewetensconflicten op, haar uitwisselingen van inzicht, de ethische vragen waar ze mee worstelde. Etty noemt haar juist hierin een personificatie van de politieke en morele dilemma's in de geschiedenis van de twintigste eeuw. Maar zo kwam ze ook tot onafhankelijke standpunten, aldus Etty, die tot op de dag van vandaag veel respect afdwingen: ze veroordeelde al in een vroeg stadium de dictatuur van Stalin. In het laatste gesprek van haar leven noemde ze Stalin een moordenaar net zoals Hitler dat was. Ze waarschuwde al in de jaren twintig en dertig tegen de gevaren van fascisme en nationaal-socialisme. Ze hoorde tot de eerste activisten voor de mensenrechten. In WO II stond haar pen in dienst van de illegaliteit maar probeerde ze wel haar landgenoten te behoeden voor haat en wraak. Omdat ze fel afkerig was van kolonialisme stond ze vanaf het begin maar vooral tijdens de politionele acties openlijk aan de kant van de Repoeblik Indonesia.

Ter afsluiting een treffend verhaal: ze was bijna tachtig jaar en brak haar heup op haar zomerverblijf De Buissche Hei. Ze werd geopereerd in een Amsterdams ziekenhuis. Twee uur waren ze met haar bezig waarbij slechts plaatselijke verdoving was toegediend. 'U doet maar wat u doen moet. Ik zal aan Dante denken en aan het Wilhelmus', had ze in de operatiekamer gezegd. En toen de chirurg eenmaal bezig was begon ze inderdaad hardop het Wilhelmus te reciteren, waarvan ze alle coupletten uit het hoofd kende. Waarvan akte!

Wie geïnteresseerd is in de recente geschiedenis van ons land, vooral in ontstaan en ontwikkeling van het socialisme en het communisme, kan ik de lezing van deze biografie ten zeerste aanbevelen. Bij mij is het respect voor hen die werkelijk streden om verheffing van de arbeidersklasse uit haar mensonwaardige toestand alleen nog maar toegenomen. Terecht werd dit boek genomineerd voor de Generale Bank Literatuurprijs en verscheen er intussen reeds een 5e druk van.

Ida Gerhardt schreef eens een Rondeel voor Henriëtte Roland Holst waar ze de woorden uit Mattheüs 5 : 6 boven zette:

De helft was haar niet aangezegd
- eenzaam te leven en te sterven -
die opgesleten tot de nerven
door vreemde handen is afgelegd

zo luidt het begin van dit gedicht. 'Ze zal gerechtigheid niet derven / ginder in glans haar weggelegd / De helft is haar niet aangezegd.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1997

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1997

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's