Gekomen en aangenomen

Van de komst van het Licht heeft Johannes getuigd. Het Licht is Christus. Het Licht is gekomen. Hij is gekomen. Het Woord is vlees geworden. In Johannes' getuigenis staat Christus centraal. Hoe is en wordt gereageerd op Zijn komst? Daar zegt Johannes van: 'Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen'. Christus is gekomen tot het Zijne. Hij is gekomen tot Zijn wereld, de door het Woord geschapen wereld. De wereld en die daarin wonen behoren Hem toe. Maar waarom neemt Zijn wereld Hem dan niet aan? Dat komt omdat de wereld door eigen schuld in de boze ligt. Als mensenwereld hebben we onze Schepper de rug toegekeerd. Hij is gekomen tot het Zijne. Deze woorden slaan in specifieke zin op het oude bondsvolk Israël. De kinderen Israels ontvingen de verbonden en beloften. Israël: en bevoorrecht volk. Uit dit volk is de Christus geboren.

De HEERE is met Zijn Verbond en Woorden tot Israël gekomen. Hij bevrijdde ze uit Egypte. Hij leidde ze door de woestijn. Hij bracht ze in Kanaan. Hij gedacht aan Zijn Verbond. Hij heeft Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt.

Dat blijkt bij uitstek in de komst van Christus. Hij is gekomen tot het Zijne. Wat een genade! Wat een barmhartigheid en liefde van Isrels God. Zó is de HEERE. Met innerlijke ontferming is Hij bewogen over een volk in duisternis.

Hij is gekomen tot het Zijne. Hij liet Zich niet tegenhouden. Hij is gekomen naar Gods belofte. De Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Christus: persona non grata. Dankzij Gods gratie toch gekomen. Veracht en verworpen door de Zijnen. Nochtans bewees Hij in dat komen Zijn trouw en liefde.

Hem niet aangenomen. Wat erg dat dat gezegd moet worden. Wat vreselijk, want als je Hem niet hebt aangenomen dan heb je het Licht en het Leven niet. Dan is Hij wel gekomen maar als je Hem niet hebt aangenomen dan ben je nog in duisternis en dood. Maar dat wil de God van het Verbond niet! Hij zoekt ons behoud. Hij zond Johannes om te getuigen van het Licht opdat zij allen door hem geloven zouden. Hij zond het Licht. God gaf Zijn Zoon met het oog op ons behoud.

Het gaat erom dat Hij Die is gekomen wordt aangenomen. '(...) zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven.' Als we Hem niet aannemen zijn we verloren. Alleen als we Hem hebben aangenomen delen we in het eeuwige leven.

Zovelen Hem aangenomen hebben. Uit Israël en de volkeren. Hebben wij Hem al aangenomen? Daar komt het op aan. Daar wil Johannes met zijn getuigenis naar toe. Dat doel heeft elke Godsgezant voor ogen. Daar zit de liefde van de Heere Zelf achter.

Jezus aannemen: dat is nodig, ja levensnoodzakelijk. Zovelen Hem aangenomen hebben. Allen die Hem aangenomen hebben worden kinderen Gods. Zij allen en zij alleen. Er is dus niks op tegen als Gods kind getuigt: 'Ik heb Hem aangenomen'. Dat is de taal van de Bijbel. Zullen we de woorden van de Bijbel laten staan?

Jezus aannemen: dat is nodig voor ons. Maar dat kunnen wij niet. Dat zei Johannes ook. Daar liet hij geen misverstand over bestaan. Hij zweepte de mensen niet op met: je moet Jezus aannemen. Hij hanteerde de zweep van de wet niet, maar proclameerde het Evangelie van Gods opzoekende zondaarsliefde in Christus Jezus. De prediking van Johannes de Doper is prediking waarin Christus als het Licht schittert. Hij is gekomen om zondaren uit hun duisternis te halen. Christus is en hééft alles voor armen, voor hen die zich in en met hun armoede niet kunnen opwerken.

Johannes nam het woord 'aannemen' in de mond, omdat hij dat woord kreeg van de Geest. Dat woord moeten wij en mogen wij niet ongenoemd laten omdat het mis­ bruikt kan worden. Misbruik heft het goede gebruik niet op.

Wie nemen Jezus aan? Dat zijn de gelovigen. Buiten het geloof om kan niemand de Heere Jezus aannemen. Van onszelf nemen wij Hem niet aan. Dat klinkt duidelijk door in Johannes' woorden: Een mens kan géén ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij' (Joh. 3 : 27).

Zelf zijn wij niet in staat om Christus aan te nemen. Alleen door het geloof nemen we Hem aan. En het geloof is Gods gave. De Heere pakt als het ware onze hand en legt er Zijn Zoon in. Alleen zo wordt de aangeboden Christus in het geloof aangenomen. Dit aannemen van Hem wil zeggen: Hem ontvangen in geloof.

En dan nu weer oppassen voor dat andere gevaar, namelijk het gevaar van het lijdelijk afwachten. God wil Zijn Zoon aan ons geven. Hij heeft Zijn eniggeboren Zoon gegeven. De Zoon is gekomen tot het Zijne. Hij is ook tot ons gekomen. Welgelukzalig zijn we als we Hem hebben aangenomen. Als dat waar mag zijn, kunnen we getuigen van Gods werk in ons leven. Dan roemen we in Hem!

Heb je Hem nog niet aangenomen? Hij wil ook uw Heere en God zijn! De Vader wil je Zijn Zoon geven. Is dat niet de inhoud van Zijn Verbond? Jazeker, en daarom: wie bidt, ontvangt Hem!

De Heere zorgt er Zelf voor dat Zijn Zoon wordt aangenomen in geloof. De Heere geeft hun die Zijn Zoon hebben aangenomen ook de macht, het genaderecht, om Gods kind te heten en te zijn. 'Als we door het geloof Christus ingeplant zijn, krijgen we het recht der aanneming tot kinderen Gods' (Calvijn).

Die in Zijn Naam geloven. Zijn Naam is Jezus: de Zaligmaker. Wie worden er zalig? 'Alleen zij, die Christus door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen' (Heid. Cat., zondag 7).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen