Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In memoriam ds. Laurens Blok (1907-1998)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In memoriam ds. Laurens Blok (1907-1998)

5 minuten leestijd

De wind en de zon deden samen een wedstrijd, wie van de twee het snelste iemand zijn jas kon laten uittrekken mocht beginnen. Nou hij stak op, begon al harder te waaien, rukte met geweld aan de jassen van de mensen, maar ze knoopten die alleen maar steviger dicht... Toen was de zon aan de beurt. Hij begon gewoon te schijnen. En deed niks anders dan schijnen. Al warmer. De jassen gingen vanzelf los en gaandeweg uit... Zo vertelde ds. L. Blok mij tijdens een bezoek aan hem en zijn vrouw vlak voor zijn 60-jarig ambtsjubileum in 1993. En vaderlijk vermanend zei hij erbij: 'Zul je daaraan denken als je preekt, catechiseert en op bezoek gaat? ' Nooit ben ik het vergeten. En nu Laurens Blok op 6 januari is ontslapen in zijn Heere, anderhalf jaar nadat zijn vrouw hem voorging in Gods heerlijkheid, dacht ik: deze parabel heeft de ambtsbediening van onze broeder gekermierkt. Hij kende maar één hartstocht:
de Zon der gerechtigheid laten schijnen, opdat dichtgeknoopte jassen van ongerechtigheid én eigengerechtigheid uit zouden gaan. En opdat uitgeklede mensen bekleed zouden worden met de klederen des heils die geweven zijn op Golgotha. Velen hebben dit wonder ervaren onder zijn gloedvolle prediking en door zijn hartverwarmende pastoraat. Laurens Blok zag op 25 februari 1907 het levenslicht in Noorden (Z-H). Als gewone jongen van het platteland — en dat bleef hij, getuige de klompen die hij als tachtigjarige nog geregeld droeg — ging hij theologie studeren in Utrecht. Gedreven van Hogerhand. Juist omdat hij de studie serieus nam kwam hij in een geloofscrisis terecht. In de storm leerde hij evenwel — mede door de geschriften van J. G. Woelderink — het anker der hoop uit te werpen in de vaste grond van Gods belofte en eed (Hebr. 6 : 18-20), en vond zodoende houvast in de genade Gods in Christus. De lijdzaamheid, het geloven op hoop tegen hoop, werkte bevinding. De zucht van het aangevochten hart werd tot een zingen uit volle borst: Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave! (2 Cor. 9 : 15, de tekst op zijn rouwkaart). Deze geloofsweg stempelde de gang van ds. Blok in de gemeenten die hij diende: randwijk (1933), Middelharnis (1937), Kampen (1946), Capelle a/d IJssel (1955), Ridderkerk (1962), Aalburg (1970) en na zijn emeritaat (1972) in Hierden als bijstand in het pastoraat. Onderzoek van de ernst. Zo schreef hij in zijn boek Leven door de Geest (1983): Calvijn zou zeggen; de kerk, als bruid van Christus is alleen rein, als zij zich houdt aan het Woord. Anders is zij geen reine maagd meer, maar een overspelige. Dat verwijt is hard, maar... schriftuurlijk' (p 23). En even verderop: Wie heilbegerig en biddend het Woord onderzoekt, komt als het ware in de "wandelgangen" van de Heilige Geest; daar kunt u de Geest ontmoeten en Zijn werking ervaren. Daar wil Hij ons beademen, ja door-ademen met Zijn licht en waarheid'. Ds. Blok nam de gemeente mee in die wandelgangen van het Woord. Onvoorwaardelijk verkondigde hij Hem die het beloofd heeft en wiens woord aller aanneming waardig is. Hij drong aan tot overgave en vertrouwen. Nee, niet met de zweep erover. Herderlijk vertroostte hij ermee. Meester-lijk vermaande hij ertoe. Als een vader zijn kinderen doet. Soms klapte hij erbij in de handen... Je moest wel heel dwars zijn om dan toch je eigen gang te vervolgen. Gebleken is — en op de dag van Christus zal het eens te meer blijken! — dat de Heilige Geet er goed mee uit de voeten kon: zijn bediening heeft heilzame sporen getrokken in de gemeenten. In mijn eerste gemeente Aalburg kwam ik ds. Blok nog vaak 'tegen' al had hij daar niet meer dan twee jaar gediend.

Hoezeer ds. Blok het bloed van een boer in zich had bleek vooral in zijn Harderwijkse jaren. Hij woonde daar zo'n 23 jaar met zijn vrouw na zijn emeritaat. Maar zoals een boer vaak niet kan ophouden boer te zijn als hij op leeftijd komt, en zolang de gezondheid het toelaat hand-en spandiensten blijft verrichten op de boerderij, zo ook ds. Blok. Zonder ophef diende hij de gemeente van Harderwijk in het ambt aller gelovigen: ging links en rechts op bezoek, net naar dat iemand het nodig had, zomaar stilweg, zonder zijn collega's voor de voeten te lopen; leidde vele jaren met grote trouw en inzet een mannenvereniging; verzocht bescheiden om een bijbeluur voor ouderen te mogen verzorgen. En daarbij bleef hij preken, zo lang het kon. Met een jeugdig hart en hart voor de jeugd. Ja de jongeren waren hem lief en kinderen luisterden graag naar hem. 'Zul je ze nooit in de preek vergeten? ' zei hij meer dan eens tegen mij, 'zij zijn de toekomst van de kerk.' En dat had hij ongetwijfeld weer van zijn vrouw, van wie je alleen een pluim kreeg voor je preek als de kinderen en jongeren erbij betrokken waren.

De laatste anderhalf jaar werden getekend door afbraak. Maar dat niet alleen. Er was meer. Hij schreef het zelf in Leven door de Geest: Het lijkt wel alsof God bij het naderen van het levenseinde "vrome" franjes wegknipt. Wij belijden dat Christus' volkomen gehoorzaamheid onze enige en volmaakte gerechtigheid voor God is, maar heimelijk maken wij van het "kleed der gerechtigheid" wel eens een soort lappendeken: eimelijk bedekken wij dat kleed met lapjes van onze vroomheid, van onze gerechtigheden, van onze genadegaven. Die lappen moeten er ook af, zullen wij oprecht zijn. Christus alleen zal onze gerechtigheid zijn. De kroon zal neergeworpen worden aan Zijn voeten' (p. 111). Voor Laurens Blok werden die woorden werkelijkheid. Gestorven in de Heere heeft hij de kroon, waarmee de Heere hem als getrouwe dienstknecht kroonde, geworpen voor de troon met het loflied op de lippen: ij Heere, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht! (Openb. 4 : 11).

Wij bidden de kinderen en kleinkinderen veel vertroosting toe en een overvloeiende vervulling van de diepe en dagelijkse verwachting van hun biddende (groot) ouders: Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over degenen die Hem vrezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1998

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

In memoriam ds. Laurens Blok (1907-1998)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1998

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's