Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een joodse onderzoeker geschokt bij het lezen van Jesaja 53

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een joodse onderzoeker geschokt bij het lezen van Jesaja 53

Jezus en de holocaust

9 minuten leestijd

Het jodendom betreft zowel volk als religie. Er zijn de eeuwen door over de hele wereld geseculariseerde joden geweest, die aan hun godsdienst niet meer deden. Maar wanneer ze op zoek gingen naar hun wortels kwamen ze toch altijd ook weer uit bij de onlosmakelijke samenhang van hun volksbestaan en het joodse geloof.

De eeuwen door zijn ook joden tot het christendom overgegaan. Maar nooit kwamen ze daarmee los van hun volk, waarmee God Zijn eigen weg ging in de geschiedenis. Vaak hebben ze daarom ook nooit helemaal de aansluiting bij de christelijke gemeente kunnen vinden. Het is ongeveer twintig jaar geleden, dat ik regelmatig contact had met een joodse man in Amsterdam, die christen was geworden. Hij kerkte steevast in de diensten van de Gereformeerde Bond, die in die jaren 's avonds werden gehouden in de Nieuwe Zijdskapel. Hij bleef er zich een vreemde en als zodanig eenzaam voelen. De kerk sloot niet aan bij zijn joodse beleving, met name in de worsteling om zijn eigen volk. Op een bepaald moment is hij teruggekeerd naar de synagoge. Het voorbeeld zou met meerdere ontmoetingen met joden, die christen werden, kunnen worden aangevuld.

Ook wanneer men kennis neemt van geschriften van bekende vertegenwoordigers van het joodse volk, die tot het christelijk geloof overgingen, bemerkt men de eigen weg, die ze gingen of gaan. Men leze de geschriften van Isaac da Costa en Abraham Cappadose, beiden in de vorige eeuw op dezelfde dag gedoopt in de Kloosterkerk in Den Haag. Zij vonden in Jezus hun Verlosser maar bleven ook verknocht aan hun volk en kenden van binnenuit de worsteling, die ook Paulus had in Romeinen 9 tot 11: Heeft dan God Zijn volk verstoten? Dat zij verre!

Daar komt nog bij, dat elke jood, ook wanneer hij christen werd, het lijden in zich omdraagt, dat het joodse volk de eeuwen door als geen ander volk in de wereld heeft gekend. Waarom dat grote lijden? Waarom die telkens weer oplaaiende golven van antisemitisme? Had dat lijden toch ook te maken met het feit, dat God ooit Zijn Naam verbond met die van het joodse volk en dat Hij de eeuwen door Zijn ongekende gang met dit volk ging in de geschiedenis? Was bijvoorbeeld de diepste drijfveer voor Hitlers vernietingingsprogram voor de joden niet, dat het joodse volk vanouds een verkoren volk mocht heten? Verkoren dan ook derhalve tot bijzonder lijden? !

Zoektocht

Dezer dagen verscheen een boek van dr. Joel Marcus, getiteld Jezus en de holocaust, 'bespiegelingen over lijden en hoop'. De schrijver groeide op in een we­ reldlijke joodse omgeving in Amerika. Hij ging zich bezig houden met de gruwelen van de holocaust en ging zich derhalve ook verdiepen in passages van de Evangeliën, met name betreffende de kruisdood van Jezus. Zijn zoektocht bracht hem uiteindelijk tot het christendom. Hij is nu lector Nieuwe Testament aan de Universiteit van Glasgow en heeft onder meer gepubliceerd over het evangelie van Marcus en over het jodendom in de oudheid. In dit boek verwoordt hij zijn geloof in de Gekruisigde, terwijl hij tevens op zoek is naar het antwoord op de vraag naar het waarom van het grote lijden van het joodse volk. Jezus' dood staat voor hem ook niet los van het lijden van Zijn eigen volk.

Men kan zich afvragen of de gangbare gereformeerde wel aandacht heeft voor de specifieke thematiek van het lijden van het Joodse volk. Lange tijd nam de bloedtekst uit Mattheüs daarin een plaats in: Zijn bloed kome over ons en onze kinderen' (Mt. 27 : 25). Deze werd opgevoerd als motief voor het grote lijden van het joodse volk. Intussen mag men zich afvragen of we deze uitroep van joden (en anderen) bij het Kruis juist niet mogen zien in heilsperspectief: het bloed der verzoening kome over ons en onze kinderen?

We zijn met de grote vragen, die hier liggen ten aanzien van Israël nog lang niet klaar.

Een boek als dit staat intussen in schril contrast met wat 'Theologie na Auschwitz' heet. Wijlen prof. dr. F. O. van Gennep kon niet meer geloven in de opstanding van Christus, nadat zes miljoen joden in de vernietigingskampen van de nazi's waren omgebracht. Waarom zou één mens, die dood was, weer wel mogen rondwandelen, terwijl zes miljoen na hem in Auschwitz hun eindbestemming hadden en niet meer terugkeerden? Velen zijn hun geloof in het algemeen, of hun geloof in het offer van Christus en Zijn Opstanding uit de doden, na Auschwitz kwijt geraakt. Hoewel anderen - dat mag ook worden gezegd - in en door de gruwelen van de holocaust heen juist werden gelouterd in het lijden en temeer hun kracht vonden in Kruis en Opstanding van Christus. Men denke aan 'Hel en hemel van Dachau' van wijlen ds. J. Overduin.

In het boek van Joel Marcus is sprake van een omgekeerde beweging. Een jood werd christen na zich diep met de holocaust te hebben bezig gehouden.

Knecht

Jesaja 53 - zegt de schrijver - is sinds het begin van de Kerk beschouwd als een van de belangrijkste profetieën over het lijden en de verzoenende dood van Christus. Hij vertelt hoe geschokt hij was toen hij dat hoofdstuk voor het eerst las. De gedachte van Jezus' verzoenend sterven was hij tot dan in Amerika alleen tegengekomen op borden aan kerken en langs wegen: 'Christus is voor uw zonden gestorven'. Dat kwam hem nogal vreemd voor: 'Hoe kon één persoon dan sterven voor de zonden van een ander? ' Maar het werd echt 'verwarrend' voor hem toen hij deze gedachte tegen kwam in Jesaja 53, niet in het Nieuwe Testament dus maar in het Oude Testament. Daarin ging het om de dood van 'een onschuldig man, Gods rechtvaardige knecht, als verzoening voor de zonden van zijn volk'. 'Om onze overtredingen werd Hij verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.' (vs. 5) Hij vroeg zich af: Wat deed deze christelijke tekst in het jóódse deel van de bijbel?

Wanneer hij de rabbijnen had bevraagd, zouden die een geheel andere interpretatie hebben gegeven van Jesaja 53. Hier wordt, zeggen zij, niet gesproken over het lijden van een individu, laat staan over het lijden van de Messias. De lijdende knecht des Heeren is 'een collectieve gestalte', hij is het volk Israël zelf: 'de joden die vervolgd en gekweld en gedood worden door de omringende volken maar desondanks op mysterieuze wijze het instrument voor hun verlossing (van de volkeren, v.d.G.) zijn geworden.'

De schrijver kiest er niet voor beide opvattingen als gelijkwaardig naast elkaar te laten staan, al geeft Jesaja 44 vers 1 ook wel een aanknopingspunt voor Israël: Maar nu, hoor, o Jakob, mijn knecht, en Israël, die ik verkoren heb.' Christenen mogen echter hun gedachte, dat er in Jesaja 53 sprake is van Jezus' verzoenend lijden en sterven, niet opgeven. Maar de auteur vraagt zich wel af of er niet een verband is tussen het verlossend lijden van Jezus en het lijden van andere onschuldige slachtoffers, inclusief de slachtoffers van de holocaust. Per slot van rekening zegt Paulus in Col. 1 : 24, dat hij aanvult wat er ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus ('de overblijfselen van de verdrukking van Christus'). Hij sluit letterlijk als volgt af:

'En misschien zullen sommige hoofdstukken nog meer buitengewone verhelderingen van de betekenis van Jesaja 53 brengen: wanneer God het leven van de Knecht tot een schuldoffer voor zonde maakt, "zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des Heeren zal door zijn hand voortgang hebben".'

De auteur besluit zijn boek met te zeggen dat het herstel en de verlossing van de wereld, 'inclusief de verlossing van Israël', al op beslissende wijze is begonnen door Jezus' opstanding uit de doden.

Van Oud naar Nieuw

De joods-christelijke nieuwtestamenticus gaat in zijn boek ook in op de onderscheiden kruiswoorden van Jezus. Daarbij laat hij ook andere delen van de Schrift            spreken, die spreken over de Verzoening. Allereerst Paulus: Christus is een vloek voor ons geworden (Gal. 3 : 13). God heeft Hem tot zonde gemaakt, opdat wij zouden zijn gerechtigheid Gods in Hem.

Hij leest echter de Evangeliën, als het om het offer van Christus gaat, ook telkens tegen de achtergrond van wat Oudtestamentisch is voorzegd. Psalm 22 komt telkens aan de orde, waarvan Jezus aan het kruis het eerste 'wanhopige vers' citeert: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? ' Maar waarin ook de koninklijke macht van God wordt geopenbaard 'voor allen die ogen hebben om te zien'. Anderen heeft Hij gered, Zichzelf kan Hij niet redden, zeiden de spotters. Maar, zegt de schrijver: Jezus kan zichzelf niet redden, opdat Hij anderen zal redden. Zijn zending is het om Zijn koningschap te openbaren door zijn leven te geven 'als een losprijs voor velen' (Marcus 14 : 45).

En toen Amos sprak over de Dag des Heeren, de dag waarop Gods oordeel over de zondige mensheid zou worden uitgesproken, rapporteerde hij Gods woorden als volgt: Te dien dage (...) zal ik op de middag de zon doen schuilgaan en bij klaarlichte dag in het donker zetten' (Amos 8 : 9). Ging dat woord niet in vervulling bij de drie uur durende duisternis op Golgotha?

Onbeantwoord

Genoeg over dit boek, waarin de schrijver als gezegd ook telkens ingaat op het lijden van het joodse volk in de holocaust. Wie zal in staat zijn het laatste woord te spreken over het lijden der mensheid, met name ook het grote lijden van het volk, waaraan God Zijn Naam had verbonden en uit wiens midden de Messias is voortgekomen? De schrijver spreekt van onbeantwoordbare vragen. Maar, zegt hij, de kruisiging wordt in de Evangeliën beschreven 'alsof het al opstanding is'. Want de graven gaan open en de doden worden opgewekt, precies op het moment dat Jezus sterft en niet drie dagen later.

Ik heb ook na lezing van dit boek onbeantwoorde vragen. Maar het verrassende van dit boek is wel, dat hier iemand aan het woord is, die als jood via de holocaust bij Christus en Zijn verzoenend lijden en sterven uit komt, zowel vanuit de Evangeliën als vanuit Jesaja 53. Daar steekt schril tegen af een theologie na Auschwitz, die aan het christelijk geloof zijn basis in Kruis en Opstanding heeft ontnomen.

Ook in de gereformeerde theologie zijn we echter over Kruis en Opstanding, met het oog op het lijden in deze wereld en met name ook met het oog op Israël nog niet uitgedacht.

Hoe en waar zal de Knecht des Heeren raad zien?

N.a.v. Joel Marcus, Jezus en de holocaust. Uit gave Ten Have, Baarn, 128 pag., ƒ 24, 90.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1998

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Een joodse onderzoeker geschokt bij het lezen van Jesaja 53

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1998

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's