Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wereldwijde verantwoordelijkheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wereldwijde verantwoordelijkheid

Het functioneren van de gemeente (3)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

 

Dienst naar buiten

Achter het diaconaat staan diakenen, die het beleid maken. En als het goed is, staat daarachter dan ook een diaconale gemeente. Een gemeente, waar het diaconaat ook in wortelen mag en waar het uit opkomt. De bewogenheid om de ander zal niet alleen een zaak van het diaconaat of van de diakenen mogen zijn, maar zal ook in het functioneren van de gemeente zelve tot uitdrukking dienen te komen. Hier komen we op terreinen als maatschappelijk werk, waar het diaconaat bij betrokken is. Te denken valt aan Kuria, voor mensen in de terminale fase. Hier zal de kerk ook aanwezig zijn zonder aanzien des persoons. Doe wel aan alle mensen, maar allereerst aan de huisgenoten des geloofs. Zeker! Maar ook dus aan alle mensen! Het gaat om dienstbetoon naar binnen en dienstbetoon naar buiten.

Het gaat óók om diaconaat naar buiten, naar buiten de grenzen van de gemeente. We stuiten dan op de sociale kwestie. Dr. J. C. Sikkel heeft in het begin van deze eeuw gezegd, toen hij geconfronfeerd werd met grote sociale noden in onze samenleving, dat de gemeente, die Christus belijdt en niet tegelijkertijd oog heeft voor de marginalen, voor de armen in de samenleving, het bewijs van oprechtheid mist. Dat is nogal een woord. We weten, dat in de loop van de tijd menigeen heeft afgehaakt van kerk en gemeente vanwege de sociale kwestie, met name in grote steden als in Amsterdam. Hoe naar buiten gekeerd is de gemeente als het gaat om het dienstbetoon? Groen van Prinsterer was in de vorige eeuw in de eerste plaats heel duidelijk bezig met de leer van de kerk, met het belijden van de kerk en daarnaast met het beleid van de kerk. Tegelijkertijd trokken zijn vrouw en de vrouw van Elout van Soeterwoude de Schilderswijk in in Den Haag en waren bij de behoeftigen, bij de marginalen in de samenleving. Als daar ooit een revolutie zou uitbreken - zei men in die volksbuurten - zou er één huis blijven staan: het huis van Groen aan de Korte Vijverberg. Is de kerk ook in haar gelaat naar buiten toe kenbaar in de sociale kwesties, die zich voordoen?

Werelddiaconaat

Werelddiaconaat We denken hierbij ook aan het Werelddiaconaat. In 1953 is het Werelddiaconaat in ons land concreet op gang gekomen in onze eigen kerk. We hadden toen de watersnoodramp gehad. Allerlei kerken uit alle delen van de wereld zijn toen over de brug gekomen met hulp aan Nederland, met hulp ook aan de kerk. Als er nu in andere landen van de wereld noden zijn, hetzij acute, hetzij continue noden, dan zullen we als kerk daarbij ook daadwerkelijk aanwezig zijn.

Werelddiaconaat begint echter vandaag al heel dichtbij. Werelddiaconaat komt tot uitdrukking in het omgaan met de vreemdeling, die in onze poorten is. Wij hebben een multiculturele samenleving en zo ook een multireligieuze samenleving gekregen. Zo is de vreemdeling in ons midden. Het bedrijven van Werelddiaconaat heeft dan ook alles te maken met het zicht op de vreemdeling in onze eigen situatie. Wie bij wijze van spreken in de kerk in eigen land rascistisch bezig is, kan Werelddiaconaat wel vergeten. De kerk van Christus is kerk uit verschillende talen, rassen, culturen. Een testcase voor Werelddiaconaat is derhalve hoe we dichtbij met de vreemdeling omgaan.

Denk ook aan de toeristen, die bij ons over de vloer komen in de gemeente. De éne gemeente heeft daar meer mee te maken dan de andere gemeente. Er zijn écht toeristische gebieden. De vraag is hoe gastvrij we dan zijn als gemeente. Dat mag op het bordje van de kerkenraad gelegd worden. Vele jaren ben ik in Oost-Europa te gast geweest. Het heeft mij altijd getroffen hoe, dwars door alle diepe armoede vaak heen, er sprake was van een geweldige gastvrijheid. Van het niets, dat ze hadden of hebben, deelden ze nog de helft met je. Van hun armoede deelden ze mee. In dat meedelen zat iets van het hebben van geestelijke gemeenschap. De vraag is of wij dat nog écht hebben? Is juist in ons welvarende bestaan dat niet uit het oog verloren geraakt?

Ik denk aan het verhaal van de zendelingen uit Afrika, die een aantal jaren geleden op bezoek waren bij De Raad van de Zending en bij de GZB. Bij de evaluatie van hun bezoek hebben ze gezegd, dat het hier allemaal zo gejaagd, zo gestresst toeging. Geen tijd voor elkaar. Ze gebruikten toen een heel prachtig beeld. 'Weten jullie wat het verschil is tussen jullie en ons? Jullie hebben horloges en wij hebben tijd.' Als je in Oost-Europa bent, hebben ze tijd voor je. Dan gaan ze rustig een dag of drie vier met je op stap. Wij moeten even kijken of het past bij onze agenda.

Werelddiaconaat betekent, dat de diaken wereldwijd present is. Om samen te delen wat we gemeenschappelijk van God hebben ontvangen. Dat is een christelijk-sociaal uitgangspunt. Niemand heeft meer recht op de goederen van de wereld dan een ander. Hebben wij in onze samenleving, in onze welvaartsamenleving méér recht op wat God ons in Zijn schepping heeft gegeven dan de verpauperden in andere delen van de wereld? Dat zullen we toch nooit kunnen zeggen. Misschien moeten we wel zeggen, als we zien hoe ver we in het 'christelijke' Westen van huis zijn, ook als kerk, ook als gemeente, dat we als eerste op de nominatie moeten staan om al deze voorrechten niet meer te hebben. Samen delen wat voor handen is. Dat is Werelddiaconaat: stoffelijk en geestelijk, geestelijk en stoffelijk.

Zijn we werkelijk kerkelijk diaconaal bezig? Of hebben we deze roeping uitbesteed aan particuliere organisaties? Dit is een heel wezenlijk punt voor het beleid, dat men binnen de gemeente maakt! Men brengt geld bij elkaar en men geeft het ergens aan een centraal adres. Hoe het verder besteed wordt? Dat ziet men wel, als men het ziet! Hoe is men er écht als gemeente bij betrokken?

Gerechtigheid

Werelddiaconaat en diaconaat in het algemeen bestaan niet alleen in barmhartigheid. Dat is het ook. Het is dienstbetoon in de navolging van Christus, vanwege het brandende hart van Christus. Het gaat echter ook om gerechtigheid. Daarvoor is in 'onze kring' in het algemeen te weinig aandacht. Dat is een onderbedeeld gebied. Het wordt al snel ook een gevaarlijk terrein bevonden. Men vreest al snel op het terrein van het politieke diaconaat te komen. Wat is recht, wat is gerechtigheid?

Diaconaal bezig zijn in eigen samenleving, maar ook over de grenzen heen, doet echter stuiten op de vragen van de gerechtigheid. Hóé men ook bezig is en waar men ook bezig is, men loopt daar altijd tegen aan.

Ik pleit niet voor politiek diaconaat. Maar ik pleit er wel voor, dat het diaconaat ook buiten de grenzen, de twee polen barmhartigheid en gerechtigheid in het oog heeft. Anders wordt het al gemakkelijk: 'Wij geven aan de ander; wij buigen ons neer tot ' die ander; wij komen iets brengen van onze overvloed van onze rijkdom'. Intussen bekommeren we ons niet om structuren. Ik denk op dit moment aan Indonesië. De Hervormde Kerk is intensief betrokken bij zendingswerk in Indonesië, ook bij Werelddiaconaat in Indonesië. Intussen zien we wat daar gebeurt. Soeharto met zijn veertig miljard! Van zijn bezit kan eigenlijk de hele staatsschuld van Indonesië worden betaald. Volkeren worden soms door hun leiders uitgemergeld. Hier liggen zaken, die men ook vanuit het diaconaat aan de orde mag en moet stellen. Dat hoort erbij! Men moet niet denken, dat men in de wereld waardenvrij en zonder beoordeling van de algemene situatie diaconaat kan bedrijven, met betrekking tot wat récht is.

De hoop levend houden

Eén van de meest wezenlijke dingen van de gemeente van Christus tenslotte is, dat zij de hoop zal levend houden in deze wereld. Binnen de gemeente wordt geleefd van de hoop, dat Jezus Christus haar Hoofd is en haar Enige Hoop. We zullen rekenschap geven van de hoop, die in ons is. Dat vraagt ook om de lofzang. Bij de ingang van Zijn lijden zong Christus de lofzang. Tot voor koningen en overheden toe hebben de apostelen getuigd van het feit, dat Jezus Christus Heere is. Door de eeuwen heen heeft de gemeente onder het Kruis beleden, dat Christus haar enige Hoop is.

Als zodanig leeft de gemeente uit een wereldvreemd beginsel. Zij leeft van hoop, die niet wordt gezien. Ze belijdt zelfs, dat de Hoop, die gezien wordt, geen hoop is. Zo beoefent de gemeente en zo beoefenen de afzonderlijke christenen de vreemdelingschap. Dit behoort wezenlijk tot het christen-zijn. Dat heeft niets met wereldvreemdheid te maken. Maar de gemeente is wel een vreemd element in de wereld. Ze is niet van de wereld. Ze ontleent haar normen niet aan de wereld. Ook in haar dienende functie maakt de gemeente naar buiten duidelijk dat ze de wereld niet haar heilgoed acht.

Zo zal de gemeente in haar wezenlijke gestalte uiteindelijk niet herkenbaar zijn aan een geoliede organisatie, die kan wedijveren met up tot date organisaties in de wereld. Ze leeft ten diepste van de verborgen omgang. We zijn als gemeente samen op reis naar de stad, die fundamenten heeft. We zijn niet individueel op reis. Er is een wederkerigheid tussen het individu in de gemeente en de gemeenschap van de gemeente.

Op de zondagen komt de gemeente samen. Daarna lijkt de gemeente uiteen te spatten in afzonderlijke individuen. En tóch, vanuit de zondag, is er het besef samen op weg te zijn naar Gods toekomst.

Tenslotte

De laatste decennia is veel aandacht gegeven aan het thema Gemeenteopbouw. Het is zelfs een vak geworden bij de opleiding van de predikanten. Bij zijn afscheid aan de Theologische Faculteit te Utrecht zei dr. Noordegraaf, dat men er echter wel achter komt, dat gemeenteopbouw in de technische zin van het woord weinig uithaalt, wanneer er niet sprake is van een levende gemeente rondom haar Hoofd Jezus Christus.

Daarmee sluit ik af. Er is veel noodzakelijk organisatorisch werk in de gemeente. Ten diepste is zelfs alles, wat in de gemeente gebeurt, georganiseerd. Maar, wanneer organisatie op zich het kenmerkende wordt, in het uiterste geval zich uitend in een activistisch bezig zijn, kan het zijn, dat ze zich niet als levende gemeente van Christus naar buiten toe vertoont. Haar innerlijke gestalte bepaalt haar uitstraling.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 1998

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Wereldwijde verantwoordelijkheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juli 1998

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's