Het klassieke huwelijksformulier (1)
Opzet
Mij is gevraagd in een aantal artikelen wat stil te staan bij de inhoud van het 'oude' of 'klassieke' huwelijksformulier. Er zijn inmiddels allerlei verschillende huwelijksformulieren in omloop, maar het is in dit kader niet de bedoeling die met elkaar te vergelijken. Wellicht dat ik zo nu en dan een verwijzing zal plegen. Het is ook niet doenlijk om op alle onderdelen van het klassieke huwelijksformulier in te gaan. Ik heb mij voor gesteld om wat nader met u stil te staan bij:
1. De onderwijzing aangaande het huwelijk en de inzetting van het huwelijk
2. De inzetting en de doeleinden van het huwelijk
3. Wederzijdse verantwoordelijkheid in het huwelijk
4. De vragen, de zegen en het slot van het formulier
Historische achtergrond
Het huwelijksformulier dat onder ons bekend staat als het klassieke huwelijksformulier en dat achterin heel veel psalmboekjes te vinden is begint met de zinsnede: 'aangezien de gehuwden gewoonlijk velerlei tegenspoed en kruis vanwege de zonde overkomt...' Daarmee wordt voor velen direct een hele negatieve toon gezet. Velen willen ook daarom liever gebruik maken van een ander huwelijksformulier. Dit begint zo somber. Toch is dat sombere begin wel te verklaren als we nagaan wat de oorsprong van ons klassieke huwelijksformulier is.
Het is eigenlijk een samenraapsel van verschillende formulieren. De sombere zinsnede aan het begin is afkomstig van de Vlaamse predikant Marten Micron, die in 1550 predikant was van de vluchtelingen gemeente in Londen. Daar heeft ook de uit Polen afkomstige Johannes a Lasco zijn aandeel er aan geleverd. Het was een zwaar bestaan in die tijd. In meerdere opzichten was de tegenspoed veel en het kruis zwaar. Toch is niet de hele toonzetting van het formulier zo donker. Dat hangt echter samen met het feit dat er ook gedeelten van het formulier van Calvijn en dat van de Paltz in voorkomen. Uiteindelijk heeft Petrus Datheen een hele grote rol gespeeld in de tot stand koming en de verspreiding van het huwelijksformulier zoals wij dat nu kennen. Samen met zijn psalmberijming gaf hij in 1566 dit formulier uit in het Nederlands. Gaandeweg heeft dit klassieke huwelijksformulier zich verbreid in de verschillende kerken in Holland en uiteindelijk heeft de Synode van Dordrecht in 1618-1619 dit huwelijksformulier officieel ingevoerd.
Onderwijzing
Hierboven is al even aangegeven wat de oorsprong is van die wat 'sombere' insteek van het huwelijksformulier. Daar naar luisterend worden alle dromen van rozengeur en maneschijn wreed verstoord, maar worden we wel met de benen op de grond gezet. Alle hooggespannen verwachtingen van een droomhuwelijk worden terecht terug gebracht tot de werkelijkheid van het leven van elke dag. Dat is niet om de vreugde van bruidspaar te bederven of om negatief te doen. Maar we mogen toch best heel eerlijk zijn. Alle dromen en hoogdravende verwachtingen lijden toch schipbreuk. Maar we lezen juist in het formulier dat de Heere aan de getrouwden zijn hulp en bijstand altijd wil bewijzen, ook wanneer men dit allerminst venvacht. Dan mogen die man en vrouw, die in de huwelijkssluiting de zegen van de Heere meekrijgen ook 'verzekerd zijn van de gewisse hulp van God' als dat kruis komt. Velen hebben toch op deze wijze een rijke troost mogen ervaren uit deze woorden van het formulier.
In dit stukje onderwijs aan het begin van het formulier wordt ook nog eens nadrukkelijk gewezen op de eervolle staat van het huwelijk en dat het huwelijk een inzetting van God is, die Hem behaagt. Over die eervolle staat van het huwelijk hoor je vaak niet zoveel maar het feit dat het huwelijk een inzetting van God is, die Hem behaagt is een breed bediscussieerd thema. Denk alleen maar aan de hele discussie die ter synode gehouden is over het al dat niet opnemen van een artikel over het huwelijk in de nieuwe kerkorde. Allerwegen wint de gedachte terrein dat het huwelijk een samenlevingsvorm is, die staat in de rij van vele andere. Er wordt ook steeds vaker gesproken over 'mijn partner' of 'mijn relatie', terwijl 'mijn vrouw/mijn man, mijn huwelijk' steeds minder gehoord wordt. Daarmee vindt haast ongemerkt toch een uitholling van ons spraakgebruik plaats ook binnen de kerk. We letten dan vaak veel meer op onze medemens met de gedachte: hoe zal hij of zij dat oppakken, dan dat we er heel eerlijk en openlijk voor uitkomen dat het huwelijk een inzetting van God is. Dat is een stukje belijdenis wat dan toch langzaam onder de tafel verdwijnt.
In het formulier wordt ook verderop nog eens aangegeven dat het huwelijk 'behaagt aan God'. Er zijn ook altijd mensen geweest die meenden dat het er allemaal maar weinig toe deed hoe je leefde en welke samenlevingsvorm je koos. Het ging God immers om het innerlijk, om de ziel en de rest was maar bijzaak. Nee, absoluut niet. Het huwelijk formulier gaat onder het kopje 'inzetting van het huwelijk' na welke Bijbelse argumenten er zijn om te komen tot die uitspraak dat het huwelijk een inzetting van God is, die Hem behaagt. Trouwen is absoluut geen schande. We behoeven ons voor niets en niemand (ook niet voor God) te schamen wanneer we uitzien naar de trouwdag en het huwelijksleven daarna. Het huwelijk is en blijft een gave van God, die we met dankbaarheid en vreugde genieten mogen. Maar tegelijk ook niet verafgoden mogen, hoeveel u ook houdt van uw man of vrouw.
Aan het slot worden de hoereerders en spelers genoemd als zijnde mensen die Gods geboden overtreden en daarmee onder Zijn oordeel liggen. De Heere neemt nog altijd de zonde van 'hoererij' en 'overspel' heel hoog op, ook al hebben wij die lijkt het wel in onze samenleving helemaal ingebed in het gewone gangbare patroon waar je geen ophef over hoeft te maken en wat je toch heel normaal vindt (maar dus wel naar onze normen en maatstaven en niet normaal getoetst aan de norm van Gods Woord)
Inzetting van het huwelijk
Het zou te ver voeren om hier elke tekst afzonderlijk te behandelen, al maak ik verderop voor Gen. 2 : 24 toch een uitzondering. Er zouden zeker ook nog een aantal teksten extra-te noemen zijn uit de Schrift, maar we blijven maar bij hetgeen hier geboden wordt, al klinkt in het klassieke formulier mijn inziens toch te weinig expliciet het geheim door dat het huwelijk ook een afschaduwing van Christus liefde tot Zijn gemeente.
Graag zou ik er voor willen pleiten om in de prediking nog eens apart stil te staan bij het huwelijk en eens een aantal kernteksten uit het Oude en Nieuwe testament te behandelen. In dat pleidooi neem ik tevens de indringende vraag mee om de huwelijksvoorbereiding in de catechese een duidelijke plaats te geven, zowel in de reguliere catechese als in een speciale huwelijkscatechese. Bij de laatste is er wat meer tijd en ruimte om ook in onderlinge gesprekken dieper op de dingen door te praten. Ik blijf de stelling verdedigen dat huwelijksprobleem voor een zeer groot percentage terug te voeren zijn op een onzorgvuldige voorbereidingstijd.
Allereerst geeft het formulier nog eens aan welke plaats de Heere aan de mens gegeven heeft in de schepping. Maar daarbij tekent ze dan direct aan hoe God Zelf het nodig heeft gevonden dat die mens een 'hulpe tegenover' zou krijgen. Zo wordt het huwelijk ons getekend als een levenslang verbond van liefde en trouw. Immers direct aan het slot van Gods scheppingswerk lezen dat God zegt: 'Het is niet goed dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulpe maken, die als tegen hem over zij'.
(Gen. 2 : 18) In Genesis lezen we dat God man en vrouw geschapen heeft in een op elkaar aangewezen zijn. Hij schiep immers de mens en dan staat er letterlijk: mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen' (Gen. 1 : 27). En die twee horen bij elkaar. Ze vormen een twee-eenheid. Ieder met hun eigen eigenaardigheden. Maar zonder elkaar zijn ze niet af. Dat wil niet zeggen dat een man alleen of een vrouw alleen voor God niet volwaardig is. Maar wel dat het Gods bedoeling geweest is dat man en vrouw samen zouden optrekken. Daarom bouwt God ook een vrouw uit één van Adams ribben en brengt haar Zelf tot Adam. Daarmee sluit God om zo te zeggen het eerste huwelijk in het paradijs. Gods geeft hen ook Zijn zegen mee en de opdracht: Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt, en vervult de aarde en onder werpt haar...' (Gen. 1 : 28).
Zo vormen man en vrouw dus een paar. Bedoeld voor elkaar als een hulpe tegenover. Dus niet een meer of een minder binnen dat huwelijk. Maar elkaar aanvullend, elkaar dragend, elkaar helpend, elkaar ook verdragend. Het huwelijk is daarom ook niet zomaar één of andere samenlevingsvorm, die al heel lang heeft bestaan en die ooit zo door een paar mensen is uitgedacht. Nee, we belijden binnen de christelijke gemeente dat het huwelijk een inzetting van God is die gefundeerd is in Zijn schepping. Daar is een van de centrale teksten met betrekking tot het huwelijk ook te lezen in Gen. 2 : 24: Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aankleven, en zij zullen tot één vlees zijn.' In deze tekst worden drie dingen genoemd die noodzakelijk zijn voor een huwelijk: erlaten, aankleven, tot één vlees zijn.
Verlaten
Zo is de opdracht van God vanuit de paradijs situatie geweest. De man als het hoofd van de vrouw. De man, die het initiatief neemt en die vader en moeder verlaat.
Daarheen moet het in de opvoeding toch heen groeien. Naar die volwassenheid, dat de ouders los gelaten kunnen worden om onafhankelijk een zelfstandig leven op te kunnen bouwen. Maar toch is dat verlaten heel wezenlijk. Want wie vader en moeder niet verlaat blijft hoe dan ook in meer of mindere mate aan hen verbonden. Wordt nog sterk door hen beinvloed en kan in wezen niet een eigen zelfstandig bestaan opbouwen. Daarom is het uit het huis gaan een wezenlijk onderdeel van die huwelijkssluiting.
In dat verlaten zit ook een breuk. Dat kost moeite. Het is de prijs die voor het huwelijksgeluk betaald moet worden. En net zo goed als een baby niet zelfstandig kan opgroeien als de navelstreng niet is doorgeknipt, zo kan er zich ook geen goed huwelijk ontwikkelen als er geen echt 'verlaten' is.
Dat afstand nemen van het ouderlijk huis is zowel letterlijk als figuurlijk bedoeld. In Israël bleef men nog vaak inwonen. En was het ook vaak het meisje dat vader en moeder moest verlaten om bij haar man in te gaan wonen. Het was vaak één grote familie nederzetting. Toch bemoeilijkt zoiets in diepste wezen de ontplooiing van het huwelijk in sterke mate. Want dat afstand nemen is ook in de letterlijke zin goed en nodig, om zo op een eigen plekje, met een eigen thuis samen een nieuw begin te maken. Op die manier ook, zijn huwelijk en gezin de hoekstenen waarmee de samenleving wordt gebouwd.
Ik kom nog even op die breuk terug. Dat geldt voor die jongen en dat meisje dat gaat trouwen. Maar ook ouders moeten hun kinderen loslaten. Ook dat kost strijd, ook dat doet pijn. Maar het is wel de beste weg. De weg die God wijst. Immers het is Goddelijke opdracht: vader en moeder verlaten. Laten we wel beseffen dat daarmee ons thuis ook verandert. Ons thuis is niet meer bij onze ouders, maar ons thuis is daar op dat plekje waar je samen als pasgetrouwd paar een eigen nieuw bestaan gaat opbouwen.
Aankleven
Het zijn twee woorden die bij elkaar horen: verlaten en aankleven. Het eerste is de uiterlijke, openbare daad. Het tweede is de persoonlijke houding. Letterlijk betekent aankleven: lijmen, aan elkaar plakken. Je zou het misschien mogen vergelijken met twee losse velletjes papier. Je smeert elk van die velletjes aan één kant goed in met lijm en plakt ze dan aan elkaar. En als je het goed hebt gedaan dan worden het één dik, stevig stuk papier. Zo ook het huwelijk. En als je later ooit eens probeert om die twee stukken papier van elkaar te trekken, dan lukt dat nooit zonder aan beide schade toe te brengen. Dat is ook in het huwelijk zo. Echtscheiding brengt bij beiden schade, geeft altijd pijn voor twee (en natuurlijk niet te vergeten de verstrekkende gevolgen die het heeft voor de kinderen die in deze scheuring betrokken zijn). Maar dat lijden is er ook als een huwelijk uiteengerukt wordt als man of vrouw overlijdt.
Elkaar 'aankleven' betekent samengaan, samen optrekken, dicht bij elkaar zijn. Daarin is je vrouw of je man voor jou de eerste. Dat is niet een stukje romantiek van de eerste tijd. Maar dat dient ons leven lang zo te blijven in het huwelijk. Dat kost levenslang werk. Telkens weer poetsen, schuren, samen praten, samen lachen, samen huilen, maar boven alles samen bidden, samen Gods Woord lezen.
Tot een vlees zijn
Bij de uitdrukking 'tot een vlees zijn' den ken velen ogenblikkelijk aan de seksuele gemeenschap in het huwelijk. Maar die lichamelijke eenwording is maar één van de aspecten van wat hier bedoeld is met 'tot één vlees zijn'. Want als die lichamelijk eenwording het één en het al is, dan is maar een erg schraal huwelijk, dat door de regel geen stand houdt. Nee, dat 'tot één vlees zijn' ziet op een totale eenwording binnen het huwelijk. Je deelt immers niet alleen het bed samen, maar ook de tafel, je deelt ook de kamer en de keuken. En het ziet ook nog niet eens op alleen de materiële zaken. Het ziet ook op de geestelijke eenwording. Iemand zei eens: in een goed huwelijk ga je meer en meer op elkaar lijken. Je deelt samen gedachten en gevoelens, je deelt vreugde en verdriet, je deelt succes en mislukking. Je deelt toch hopelijk ook de geloofszEÜken. En waar je in het begin van je verkeringstijd eerst heel veel dingen moest aftasten, hoe zal hij of zij reageren, wat zal ze zeggen, wat zal hij doen. Daar ga je in de groei binnen het huwelijk elkaar als het goed is met steeds minder woorden begrijpen. Eén blik, één oogwenk is voldoende. Al heb ik hiermee niet gezegd dat je steeds minder met elkaar moet praten. Daarvoor moet je de tijd blijven nemen. Om geestelijk en lichamelijk naar die volkomen eenwording te groeien.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1998
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1998
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's