Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De 'bevindelijk gereformeerden' doorgelicht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De 'bevindelijk gereformeerden' doorgelicht

Kanttekeningen bij een minisymposium

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1985 promoveerde dr. C. S. L. Janse, hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad, op een studie, getiteld 'Bewaar het pand'. Daarin ging het over de vraag van aanpassing en volharding van de 'bevindelijk gereformeerden' met betrekking tot het moderne leven vandaag, gegeven ook de ontwikkeling (emancipatie) van deze gezindte. De 'bevindelijk gereformeerden' zijn door Janse niet zelf zo benoemd maar wel 'gedefinieerd'. Hij bakende deze gezindte af op grond van waarneembare kenmerken, zoals: bezwaren tegen inenten en verzekeren, stemmen op de SGP, kiezen voor reformatorische organisaties (zoals reformatorisch onderwijs), kleding van vrouwen, het dragen van een hoofddeksel door vrouwen in de kerkdiensten, televisiebezit, deelname aan het avondmaal.

In dit alles ging het ook om de deelhebben aan de moderne cultuur (bijvoorbeeld bioscoopbezoek). Zijn onderzoek was (mede) gebaseerd op een onderzoek onder leerlingen van reformatorische scholen en hun ouders.

Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van de heer Janse als hoofdredacteur van het RD is het onderzoek, zoals dat in 1985 is gehouden, herhaald door middel van een enquête onder 424 leerlingen en 287 ouders bij het reformatorisch onderwijs.

Daaruit blijkt, dat 'de kenmerken', die Janse in zijn proefschrift opvoerde, in 1998 op minder instemming kunnen rekenen bij de betrokkenen dan in 1985, waarbij zich ook aanmerkelijke verschillen voordoen tussen ouderen en jongeren.

Het is hier niet de plaats om de cijfers in deze te analyseren en gedetetailleerd te becommentariëren. De resultaten van het onderzoek zijn te vinden in het boek, dat aan Janse ter gelegenheid van zijn jubileum werd aangeboden onder de titel 'De eeuw in het hart - De bevindelijk gereformeerden op weg naar de eenentwintigste eeuw' (uitgave Den Hertog, Houten).

De resultaten van dit onderzoek werden ook besproken tijdens een minisymposium bij het RD op maandag 5 oktober 1.1. Prof. dr. G. Dekker, co-promotor bij de promotie van Janse in 1985, gaf een analyse van de cijfers. Drs. W. Chr Hovius (Ned. Herv.) en ds. G. J. van Aalst (Geref. Gem.) gaven ieder vanuit hun achtergrond commentaar daarop. Eén en ander is reeds breed in de pers weergegeven. Tenslotte werd aan een vijftal personen gevraagd een 'cri de coeur', een hartekreet te geven. In het hiervolgende geef ik enigszins uitgebreid weer wat toen door mij in aanzet is gezegd.

Tijdbom

In 1997 werd onder de titel 'De boodschap en de kloof een onderzoek publiek gemaakt van de Evangelische Omroep, verricht onder de ongeveer 600.000 mensen, die tot de achterban van deze omroep worden gerekend. De uitkomst van de cijfers werd hier en daar als schokkend aangemerkt. Vanuit de specifieke gezindte, die nu is doorgemeten, is toen, met name ook door de heer Janse, wel als kritiek op 'De boodschap en de kloof geopperd, dat de uitkomst alleen maar is te verklaren uit de breedte van de achterban van de EO, waarin immers evangelischen en gereformeerden samengaan. Zelf heb ik toen overigens ook gesteld, dat verminderde bezwaren tegen bijvoorbeeld de vrouw in het ambt te herleiden zijn tot het feit, dat evangelischen anders tegen de ambten aankijken dan gereformeerden. Nu blijkt echter, dat er een parallellie is tussen de resultaten van het EO-onderzoek en het RD-onderzoek, terwijl het RD-onderzoek toch is beperkt tot de eigen doelgroep van ongeveer 250.000 personen, gemeten via reformatorische scholen. Weliswaar lopen de onderzoekslijnen niet gelijk, maar als het gaat om zaken, die met de invloed van de (moderne) cultuur te maken hebben, moet worden gezegd dat, bij alle 'persistentie' (volharding) om zich niet aan te passen aan de tijdgeest, in beide groeperingen niettemin de tijdgeest doordringt, met alle negatieve gevolgen vandien. Gaat het om de jongere generatie, dan lijkt zich hier ook meer en meer 'een kloof' af te tekenen.

Daarom noemde ik tijdens het symposium als eerste punt de tijdbom van de secularisatie, die ook onder de 'bevindelijk gereformeerde' gezindte ligt. Ook hier knaagt de hedonistische (genotzuchtige) cultuur aan de levensstijl. Het mateloze materialisme van onze dagen is daarvan een voorbeeld. De soberheid van leven heeft ook hier her en der plaats gemaakt voor luxe en weelde en alle genotzucht, die daarmee samenhangt.

Het stichten van een nieuwe zuil, hoe afschermend en in bepaalde opzichten ook bewarend die mogen zijn geweest, heeft de tijdgeest niet kunnen buiten sluiten. L. M. P. Scholten (Geref. Gemeenten in Nederland) vroeg in zijn 'cri de coeur', met een verwijzing naar ontwikkelingen in de zeventiger jaren in andere kringen, of nu ook in deze gezindte de dijken op breken staan. Dat behoeft naar mijn overtuiging niet gelijkelijk te worden afgelezen aan alle resultaten van het onderzoek. Zaken als inenten en verzekeren zijn ook in de kring, die nu is doorgemeten, al lang marginale zaken en zijn als zodanig al lang niet meer kenmerkend voor de hele kring. Verder dient men er rekening mee te houden dat, wanneer een volksdeel zich ontwikkelt, met name door toegenomen onderwijsmogelijkheden, dit in allerlei opzichten gevolgen heeft. Te denken valt hier aan het feit, dat vrouwen uit de onderzochte gezindte in toenemende mate voortgezet onderwijs zijn gaan volgen, waarvoor zelfs eigen scholen in het leven zijn geroepen.

Zij zijn vervolgens ook hun plaats in allerlei maatschappelijke verbanden gaan innemen.Tegen die achtergrond staat bijvoorbeeld de (her)waardering van de plaats van de vrouw in de politiek, hetgeen tot uitdrukking komt in de toenemende acceptatie van ook vrouwelijke kamerleden, zoals uit het onderzoek blijkt.

Met de waardering van de historische betrouwbaai'heid van de Bijbel, die ook begint af te nemen, is het ernstiger gesteld. En daarom: het onderzoek geeft alle reden tot reflexie, tot interne bezinning. Ooit zei dr. J. J. Buskes over de emancipatie van 'de kleine luyden': 'in goeie doen geraakt en principieel verloren'. Een schip op het strand...

De tijdgeest dringt door de kieren van ons aller bestaan. Met de tijd meegaan is dan nog iets anders dan met de tijdgeest meegaan. Inzake levensstijl is er echter allerwegen het gevaar van vervaging van grenzen, van assimilatie. Daar helpt kennelijk geen organisatie tegen. Daarvoor is innerlijke weerstand nodig. Prof. Dekker stelde op het symposium, dat het toch bijvoorbeeld niet zo behoeft te zijn, dat men, omdat er nu eenmaal een auto voor de deur staat, deze ook voor allerlei doeleinden op zondagen moet gaan gebruiken? Daarvoor zijn keuzen nodig. Al eerder heb ik in deze kolommen kritisch-bezinnende kanttekeningen gemaakt bij glijdende schalen in de zondagsbesteding in het geheel van de Gereformeerde Gezindte, met name ook tegen de achtergrond van de (kritiek op de) vier-en twintiguurseconomie.

Fragmentatie

Minstens zo ernstig, hoewel dat niet zo expliciet aan de orde komt bij het gepleegde onderzoek, is de doorgaande fragmentatirisering binnen de Gereformeerde Gezindte. De moderne tijd is gekenmerkt door mondigheid en daarmee samenhangende individualisering. Het laatste wordt daarin merkbaar, dat het steeds meer gaat ontbreken aan onderlinge samenhang (cohesie) binnen de maatschappelijke verbanden. Met name dat aspect van de tijdgeest dringt ook door in de kerken: steeds minder gemeenschapsbesef. Eén van de resultaten van het onderzoek is dan ook, dat het kerkelijk besef aan het afnemen is. Nog slechts twintig procent van de jongeren meent het beste uit te zijn in eigen kerk.

De tijdbom, die onder de Gereformeerde Gezindte ligt, is ook een fragmentatiehom. Ook hier slaat de individualisering toe, met als consequentie toenemend groepsdenken, gepraktiseerd in steeds kleinere groepen. In de vijf en twintig jaren, waarin de heer Janse leiding gaf aan het RD, is de verbrokkeling van het volksdeel, waarvoor het RD was bedoeld, doorgegaan. Ik herhaal hier wat ik kortweg op het symposium zei. Binnen de ene kring - de hervormd gereformeerde beweging - weten we niet meer hoe samen op weg te blijven. In de andere kring - de Gereformeerde Gemeenten - is het 'ingewikkeld' geworden. In nog weer een andere kerk - de Christelijke Gereformeerde Kerken - is er grote moeite om de twee grote vleugels bijeen te houden. En verder is er alom de klacht van de 'geesteloosheid'. Het gevolg van dit alles is weer, dat de gezindte uiteen valt in groepen en steeds kleiner wordende circuits, die op zich weer dreigen te verzelfstandigen. De onderlinge samenhang gaat steeds verder teloor, de gereformeerde belijdenisgeschriften als gemeenschappelijke 'formulieren van enigheid' ten spijt. Dat geeft bij velen enerzijds diep gevoelde pijn. Anderzijds treft men berusting of zelfs het bevorderen van groeperingen aan.

Bevinding

Intussen is 'bevindelijk gereformeerd' als een verzamelnaam geïntroduceerd voor een kerkelijk zeer verdeelde gezindte. Wat het 'bevindelijk gereformeerde' betreft maakte Janse in zijn proefschrift zelfs onderscheid binnen kerken en groeperingen. Bovendien werd de bevindelijkheid afgemeten aan sociologische kenmerken. Worden deze, dertien jaar na datum, nu opnieuw doorgemeten, dan blijkt, dat ze aan slijtage onderhevig zijn. Terecht is daarom op het symposium bij het RD de vraag gesteld, met name door ds. W Chr. Hovius, of achter de bevindelijkheid, die kenmerkend heet te zijn voor een gezindte, nog wel een doorleefd geloof schuil gaat. Bevinding is geen groepsgebeuren, heb ik in dit verband zelf gezegd, maar, met een variant op een uitdrukking uit de tijd van 'de tachtigers': 'hoogst individuele expressie van hoogst individuele geestelijke emotie'. Bevinding is toch wat de Heidelberger zegt (zondag 33): afsterving van de oude mens en opstanding van de nieuwe mens; ofwel hartelijk leedwezen over de zonde en hartelijke vreugde in God door Christus?

De vraag is of bevinding van het hart - 'wij geloven met het hart en belijden met de mond', N.G.B. - nog wel merkbaar wordt en wordt uitgestraald naar buiten en naar binnen. Het kan immers zijn, dat bevindelijkheid in uiterlijke kenmerken wordt geïnstitutionaliseerd, terwijl de echte bevinding wijkt? In dat verband stelde ds. Hovius bijvoorbeeld terecht, dat 'bevindelijken' niet uitsluitend binnen de SGP te vinden zijn. Maar bovendien: verstaan alle groeperingen binnen de zo genoemde bevindelijke gezindte er hetzelfde onder?

In dit verband heeft prof. dr. W. van 't Spijker nog al eens de vraag opgeworpen - hij deed dat ook weer n.a.v. dit onderzoek in De Wekker - of een waterdichte scheiding kan worden aangebracht tussen 'orthodox-gereformeerd' en 'bevindelijkgereformeerd'. Die vraag is terecht als bevinding te maken heeft met de 'religie van de belijdenis'.

In dit verband rijst overigens wel de vraag of de gezindte, die nu onderzocht is, niet orthodoxer is geworden, ten koste van de religie van de belijdenis, ofwel de bijbels genormeerde bevinding. Hoe orthodox, recht in de leer, de kerk ook dient te zijn, orthodoxie raakt op dood spoor wanneer er geen doorleefd geloof achter schuil gaat. Zou dat er misschien ook achter kunnen zitten, wanneer vandaag kerkelijk besef afneemt? Zoeken mensen naar dwarsverbinding over kerkmuren heen, omdat of wannéér ze levend geloof bij anderen ontdekken, terwijl ze in eigen kring slechts orthodoxie ontwaren?

De vraag naar het wezenlijke van de bevinding is wat mij, gezien het onderzoek dat heeft plaats gevonden, het meest bezig houdt. Bevinding - die ook haar grenzen heeft in het Woord - is toch een zaak van de binnenkant van het leven? Toch niet van de buitenkant, al staat de buitenkant niet los van de binnenkant? De vraag is waar de diepste zorg moet liggen met betrekking tot de resultaten van het nu gepleegde onderzoek.

Theocratie

Dat brengt me op het laatste. 'Bevindelijk gereformeerden' zijn gekenmerkt door het aanhangen van de theocratische gedachte. Ik schrijf dat hier los van partijpolitiek. Het gaat om het recht van God (het Droit Divin, zei Groen van Prinsterer) voor de hele samenleving. Die theocratische gedachte wortelt als het goed is vanuit het Woord in de existentie van mensen en functioneert als zodanig ook in de binnenkamer.

Theocratie vraagt echter om getuigenis naar buiten. De normen en geboden, ons gegeven in het Woord Gods, zullen niet klakkeloos worden opgelegd aan de samenleving, maar vragen om overdracht, om de rechte communicatie met een meer en meer Godloze samenleving, die zelfs de kenmerken van decadentie vertoont. De vraag is of we in die communicatie wel echt zijn geoefend. De bevinding des geloofs vraagt ook om wisselwerking van de binnenkamer en de straat, ofwel het publieke leven.

Tenslotte

Vele malen hebben we in deze kolommen opgemerkt, dat sociologische onderzoeken niet onze eerste en laatste graadmeter zijn. Dat geldt ook voor het onderzoek, dat nu is uitgevoerd ter gelegenheid van het jubileum van dr. Janse. We mogen niet in een sociologische analyse blijven steken. 'Doorleefd geloof laat zich niet sociologisch doormeten. Bovendien, gedachtig aan de dagen van Elia, kan men denken alleen of met nog slechts enkelen te zijn overgebleven, terwijl de Heere ruimer meet en telt. Maar het nu gepleegde onderzoek geeft wel overvloedig stof tot nadenken. Het laatste woord zal er nog niet over gezegd zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1998

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De 'bevindelijk gereformeerden' doorgelicht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1998

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's