Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De balk, de splinter en de broederschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De balk, de splinter en de broederschap

De Gereformeerde Gezindte

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Contact Orgaan voor de Gereformeerde Gezindte (COGG) beraadt zich momenteel op het thema 'Balk en splinter in de oecumene'. In dat verband sprak ik dezer dagen op Urk over 'Balk en splinter in de Gereformeerde Gezindte.' Niet dat deze gezindte zoveel met oecumene vandoen heeft. Uit verlegenheid wordt gesproken over 'kleine oecumene'. Wanneer men bedenkt, dat oecumene letterlijk de '(hele) bewoonde wereld' betekent en de oecumenische beweging de wereld(kerk) op het oog heeft, dan is kleine oecumene een uitdrukking, die eigenlijk nergens op slaat. Ze doelt op pogingen om nog iets van eenheid te zien of te bewerken in het versplinterde gereformeerde kerkelijke wereldje.

De balk en de splinter is daarbij een goed gekozen thema. Tot twee maal toe vermaant Jezus in Mattheüs 7 (vers 2 en 3), dat men wel de splinter in het oog van de broeder ziet, terwijl men de balk in eigen oog niet ziet. Dat zal allereerst slaan op mensen onderling. Maar het mag toch zeker ook worden betrokken op kerken of kerkelijke groeperingen? ! 'Werp eerst de balk uit uw oog, en dan zult ge bezien, om de splinter uit het oog van uw broeder weg te doen.' Het staat nog maar te bezien - om het enigszins vrij weer te geven - of we aan de splinter bij de broeder toekomen, wanneer we de balk in eigen oog hebben ontdekt.

Calvijn onderscheidt tweeërlei kwaad naar aanleiding van dit Schriftwoord. Uit gebrek aan liefde worden de gebreken bij anderen nauwkeurig nagegaan; en in toegefelijkheid worden eigen zonden bedekt en vergoelijkt.

Broeder

Het gaat hier om de splinter bij de broeder. Er zijn zeker ook balken, die in het geheel van de (wereld)kerk mogen, zelfs moeten worden aangewezen. Paulus spreekt over 'een ander evangelie' (Gal. I : 6) en en zegt, dat wie een ander evangelie brengt dan hijzelf heeft gebracht, vervloekt is, al zou het gebeuren door een engel uit de hemel. Mèt Paulus, wiens brieven in de Schrift zijn opgenomen, mag men dan ook bepaald aanwijzen en uitwerpen de balk in kerk en theologie, die betrekking heeft op de loochening van Jezus als Zone Gods en van Zijn verzoenend lijden en sterven. Wanneer van zulk een loochening sprake is wordt de broeder­ band doorgesneden met allen, die Hem als zodanig wel belijden en in Zijn Verzoening het leven van hun leven vinden. Waar en wannéér echter geleefd wordt bij en uit de belijdenis, dat Jezus Christus waarachtig God en waarachtig mens was en Zijn kruisdood wordt aanvaard tot volkomen verzoening van al onze zonden, is er ten principale sprake van broederschap. Op de belijdenis van Jezus als Zoon van God wordt Petrus immers door Christus zalig gesproken en wordt de gemeente Gods van alle tijden en plaatsen gefundeerd?

De broederschap in Christus wordt in de Schriften hoog aangemerkt. De aanspraak 'broeders en zusters' geniet niet overal evenveel waardering. De broeder komt echter nochtans honderden malen in het Nieuwe Testament voor. En mogen we waar broeder staat in de meeste gevallen ook niet zuster lezen?

Beschaamdheid

Onder de vele Schriftwoorden aangaande de broeders trof mij één, overigens bekend woord bizonder: Want èn Hij die heiligt, èn zij, die geheiligd worden, zijn allen uit één; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt hen broeders te noemen' (Hebr. 2 : 11). Calvijn spreekt hier van 'de vaste band der vriendschap met de Zone Gods'. Christus vernedert Zich hier zeer laag, zegt hij. Hij spreekt immers niet als een sterfelijk mens 'in knechtsgestalte' maar Hij spreekt hier 'bekleed met onsterfelijke heerlijkheid, na Zijn verrijzenis'.

Direct na deze woorden komt de gemeente van Christus in beeld en wordt Christus Zelf, overeenkomstig de woorden van Psalm 22 aangehaald: 'Ik zal Uw Naam Mijn broeders verkondigen; in het midden der gemeente zal Ik U lof zingen'.

Deze Schriftwoorden kunnen alleen maar beschaamdheid oproepen, gezien de verdeeldheid van het lichaam van Christus. Waar zou men exclusief durven stellen, dat Christus Zich niet schaamt om ons, slechts ons, dat wil zeggen: in één bepaalde kerkelijke kring, broeders te noemen?

Met schaamte moet worden erkend, dat de verregaande versplintering van hen, die één zeggen te zijn in de gereformeerde belijdenis, alles te maken heeft met het telkens weer in de geschiedenis ontwaren van en speuren naar de splinters in het oog van de broeder. Heeft zo niet op steeds ondergeschikter punten de splijtzwam toegeslagen? Soms heeft de kerkelijke verdeeldheid zich zo verinstitutionaliseerd, dat de broederschap beperkt ging worden tot de eigen kerkelijke kring. De ander kon men geen broeder (meer) noemen. Hoe schrijnend mag dat heten in het licht van de tekst, waarin wordt gezegd, dat Christus zich niet schaamt hen (ons) broeders te noemen! We denken dan niet alleen aan allen, die, hoewel verdeeld over verschillende kerken, één zijn in de Christologie, maar bovendien één zijn in de gereformeerde belijdenis, waarin het om veel meer gaat dan de Christologie.

Is er daarom misschien een historische reden waarom in de verdeelde gereformeerde gezindte überhaupt zo weinig over broeders en zusters wordt gesproken? De splitsingen hebben niet ver-broederd.

Avondmaalsgemeenschap

Het diepst schrijnt hier overigens verbroken broederschap in het ontbreken van avondmaalsgemeenschap. Het klassieke avondmaalsformulier spreekt over de gemeenschap met Christus en elkaar. De lidmaten van de gemeente worden onder elkaar 'in'waarachtige, broederlijke liefde verbonden'. Uit vele graankorrels wordt één meel gemalen en één brood gebakken, en één wijn en drank vloeit uit vele bessen en vermengt zich onder één. Zo zijn allen, die Christus door een waar geloof zijn ingelijfd, door 'broederlijke liefde' om Christus' wil verbonden.

Het is de vraag of het ontbreken van avondmaalsgemeenschap altijd wel als een gemis wordt gevoeld. Toch kan het inderdaad diep als schrijnend gemis worden ervaren, dat men van broeders en zusters, met wie men zich verbonden weet in het allerheiligst geloof, gescheiden leeft als het om het avondmaal gaat.

Hoe functioneert echter het avondmaal? Staan we hier ook niet voor een grote nood in het geheel van de Gereformeerde Gezindte? Vorige week gaven we in ons artikel aandacht aan de enquête onder 'bevindelijk gereformeerden', die gericht was op een aantal meetbare factoren, zoals die ten aanzien van bevindelijkheid werden opgevoerd in het proefschrift van dr. C. S. L. Janse, getiteld 'Bewaar het pand'. In die bijdrage gaven we geen aandacht aan het avondmaal. Dat gebeurde in het onderzoek namelijk wel. Globaal gezegd wordt toename van deelname aan het heilig avondmaal gezien als afname van bevindelijkheid. Zo mag dat echter toch niet! Daarover schreef de heer J. de Jager te Sliedrecht een ingezonden stuk in het RD, waarin hij opmerkte: 'Als in de christelijke gemeente de dood van Christus niet meer gedacht wordt en er geen bevestiging en versterking van het geloof door middel van de sacramenten plaatsvindt, waar blijft dan het geloof en de gemeenschap der heiligen? ' Het RD plaatste dit stuk, met daarbij de opmerking, dat over dit thema meerdere brieven waren ontvangen, die men echter vanwege 'de teerheid van het onderwerp', niet meer zou plaatsen.

Moeten we niet eerlijk zeggen, dat er met name in de vele kerken en groeperingen, die de (sociologische) verzamelnaam 'bevindelijk' dragen, ten opzichte van het avondmaal een situatie is gegroeid, die ten enen male niet is terug te brengen tot de Reformatie maar eerder een vergroeiing moet worden genoemd? We onderschatten niet de pastorale vragen, die hier bij zoekende mensen liggen. Achter deze nood ligt ook een nood der prediking. We weten bovendien ook, dat juist ook in de Reformatie het avondmaal is verbonden met 'levend geloof (Calvijn). Anders gezegd: het gaat om doorleefd geloof. Dat sluit vanzelfsprekendheid uit. Maar de vraag is gewettigd - het IS echter geen vraag - of gemis aan doorleefd geloof kenmerkend mag zijn voor bevindelijk leven.

Van een lezer ontvingen we een schrijven, waarin hij attendeerde op een ander sociologisch proefschrift, t. w. van dr. Marthy P. Veerman, getiteld ' Mondig-bondig-zondig'. Daarin wordt naast orthodoxie en moderniteit ook de gereformeerde bevindelijkheid omschreven. In dat proefschrift staat te lezen, dat het in het betreffende onderzoek weliswaar gaat 'om de ervaring van de werking van Gods Geest, maar dan altijd gepaard gaande met twijfel; twijfel of hetgeen men ervaart wel echt het werk is van de Heilige Geest'. Dat zou betekenen dat (ook hier) twijfel de hoogste vorm van zekerheid is? Daaraan verbindt de auteur de volgende conclusie: 'Omdat de bevindelijk-gereformeerden tot hun dood onzeker blijven over hun uitverkiezing, nemen slechts weinigen deel aan het Avondmaal'. Deze conclusie is zeker generaliserend, maar ze is ook weer niet uit de lucht gegrepen. Strookt de prediking en (de zekerheid van) het geloof wel met het genadekarakter van het heil zoals de Reformatie die uit de Schriften heeft herontdekt? Daarin wordt de mens niet op zichzelf teruggeworpen maar op de levende Christus. Zo niet, dan komt ook de gemeenschap der heiligen onder spanning te staan.

Broeders

Het euvel van de verdeeldheid van de Gereformeerde Gezindheid en daarin met name van de 'bevindelijk gereformeerden' zou ook wel eens niet los kunnen staan van het zicht op en de gegroeide praktijk van het avondmaal. Ook hier geldt: terug naar de bronnen. Hoe wezenlijk het avondmaal in de Reformatie is geweest mag blijken uit de grote aandacht, die de Heidelberger eraan besteedt. Strookt het kerkelijke leven hier nog met de gereformeerde confessie? De broederschap is op dit punt met name ook in het geding.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1998

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

De balk, de splinter en de broederschap

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1998

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's