In memoriam ds. Johannes van 't Ende
Vorige week namen we afscheid van Johannes van 't Ende, in leven dienaar van het Goddelijk Woord. Op 6 september 1929 werd hij geboren te Kampen, op 17 november 1998 overleed hij te Amersfoort. Persoonlijk maakte ik kennis met Johan van 't Ende en zijn vrouw, toen zij zich na gebruik te hebben gemaakt van de VUT-regeling in Amersfoort vestigden en mee gingen le ven met onze wijkgemeente Adventkerk. We kregen er in hen trouwe en betrokken gemeenteleden bij.
Na de studie in Utrecht werd kand. Van 't Ende op 24 april 1955 in het ambt bevestigd in Noordeloos. Onstwedde volgde in 1960, daarna voor een korte periode Rijssen vanaf 1966. Van 1968 tot 1975 was hij als predikant voor buitengewone werkzaamheden binnen de classis Winschoten werkzaam in het ziekenhuispastoraat in Stadskanaal. De stad Groningen volgde in 1975. De laatste standplaats was Wateringen in het Westland, waar hij van 1981 tot aan zijn emeritaat in 1991 de gemeente diende. Wie de rij overziet, wordt getroffen door de heel verschillende situaties: platteland in diverse streken van ons land, stedelijke situatie, randstad; gemeentewerk en bijzonder pastoraat; gemeenten van verschillende 'ligging'.
In al die verschillende gemeenten en situaties wilde ds. Van 't Ende toch vooral één ding: dienaar van het Woord zijn. Dat was hij van harte. Hij had het als zijn levensroeping ervaren met het Woord in de wereld te staan en mensen te nodigen tot het heil in Christus. Zijn prediking was Christus-prediking. Preken deed hij graag. Hij probeerde daarin ook fris te blijven. Ook na zijn emeritaat maakte hij voor elke dienst, waarin hij zou voorgaan, een nieuwe preek. Centraal ging het hem om de boodschap van het Evangelie van Gods liefde voor verloren mensen van de 20e eeuw. Met dat uitgangspunt kun je in heel wat situaties staan. Kwetsbaar en toch vol verwachting. Zoekend en tastend en toch vol overtuiging. In de navolging van Hem, die aller Dienaar werd, opdat verlorenen bereikt zouden worden. Ds. Van 't Ende schreef als bestuurslid van de IZB in de bundel 'Zending in Nederland', uitgegeven ter gelegenheid van het 35-jarig jubileum van de IZB in 1970, een artikel over 'diaconaat en apostolaat'. Daarin beklemtoont hij, dat diakonia, dienst, een bijbels grondwoord is om onze door God gewilde levenshouding aan te duiden. Jezus is ons daarin voorgegaan zelfs met het offer van Zijn leven. Als de gemeente van Jezus bereid is te dienen heeft ze ook apostolaire uitstraling. Modalitaire afgrenzingen gingen daarbij steeds minder een rol spelen. De Groningse ervaring zal daaraan meegewerkt hebben. In Groningen liggen de modaliteitskenmerken niet zo scherp als in sommige andere delen van het land. Zijn laatste gemeente was een gemeente van vanouds confessionele signatuur, in het Westland, tegen de randstad aan, of beter, onderdeel van de randstad. Toch was hij om zo te zeggen oer-gereformeerd; genade alleen, Christus alleen, het geloof alleen, de Schrift alleen. Het is dunkt mij de beste wijze om overeind te blijven in telkens wis selende omstandigheden en in de storm van de secularisatie. Wie vanuit dit hart leeft en werkt zal niet zoveel behoefte hebben om voortdurend grenzen af te bakenen. Daarin voelden Johan van 't Ende en ondergetekende elkaar goed aan. Als wij een Woord voor de wereld hebben kunnen we ook onbevangen met dat Woord staan. In de kerk en in de wereld.
De laatste jaren van zijn leven had ds. Van 't Ende te kampen met de gevreesde ziekte. Gesteund door vrouw en kinderen droeg hij de ziekte manmoedig, bleef zolang mogelijk aan de gang, maar besefte tegelijk ook: zijn dagen zijn naar de mens gesproken geteld. Zolang het kon bleef hij preken. Dit jaar heeft hij nog verschillende malen op de kansel gestaan. De laatste kerkdienst leidde hij, heel treffend, in augustus in zijn eerste gemeente Noordeloos. Zijn laatste kerkgang in onze gemeente was op de zondag van zijn 69e verjaardag, 6 september. Daarna ging het vrij snel achteruit. Wie zal zeggen wat er allemaal in een mens omgaat in de afbraak van het leven. Verdriet, pijn, zorg om de nabestaanden, de moeite om geliefden los te laten, besef van tekort. In dat alles wist Johannes van 't Ende zich gedragen door eeuwige armen. En hij mocht getuigen dat hij, terwijl hij anderen het Evangelie had verkondigd, zelf niet zou achterblijven: et bloed van de Heiland was hem voor tijd en eeuwigheid genoeg. Zo kon hij afscheid nemen van zijn vrouw en kinderen, zo kon hij naar huis gaan. In de overtuiging dat de 'ijzeren poort vanzelf openging' (Hand. 12 : 10). In dat geloof hebben we hem begraven op zaterdag 21 november jl. Ds. Jac. Enderlé, emeritus predikant te Elburg, een goede vriend van heel veel jaren, leidde de waardige en stijlvolle dankdienst in de Adventkerk. Johan van 't Ende had de Schriftlezingen en de liederen aangegeven: Psalm 139 'Heer, die mij ziet zoals ik ben'; Hand. 12 'de ijzeren poort ging vanzelf open'. Wat een nameloos uitzicht: de boeien van de dood zijn verbroken. Indien wij geloven, dat Jezus Christus gestorven en opgestaan is, zal God ook hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem. Wij gedenken Johannes van 't Ende met dankbaarheid. We prijzen Gods genade in hem verheerlijkt. De Heere trooste zijn nabestaanden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1998
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1998
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's