Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar woont God?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar woont God?

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Jesaja 57 : 15)

Dat is een vraag die niet zo vaak wordt gesteld. Ik hoor meer de vraag: bestaat God wel? Op grond van wat men ziet en ervaart, is dan meestal het antwoord: God bestaat niet. Maar dat is dwaas, want 'de dwaas zegt in zijn hart: er is geen God' (Psalm 14). We kunnen deze vraag het beste aan onze kinderen stellen: waar woont God? Ze zullen antwoorden: in de hemel. Met hun vinger wijzend naar de lucht. Daar woont Hij, boven.
In de geschiedenis van Israël is er ook een periode geweest, dat die vraag heeft geklonken. Tientallen jaren was het volk door eigen schuld in Babel en vol twijfel vroeg men zich af: waar woont God? Als Hij er is, waarom doet Hij niets aan onze situatie? Zou God Zijn genâ vergeten? Nooit meer van ontferming weten? In zo'n situatie klinken de machtige en genadevolle woorden van Jesaja 57 : 15.
De Heere gaat een weg maken, zodat Zijn volk kan terugkeren naar het beloofde land. Dat is onverdiend, éénzijdige liefde en ontferming. De Heere kan dat, omdat Hij de Hoge en Verhevene is. Hier klinken woorden, die ons doen denken aan wat Jesaja al eerder heeft gesproken: 'Heilig, heilig, heilig is de Heere der heirscharen'. Ik proef in deze woorden majesteitelijke heerlijkheid, opwekkend tot verwondering. Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij de Heere, die trouw houdt tot in eeuwigheid en die nooit laat varen het werk dat Zijn hand is begonnen. Ik hoor in deze woorden ook iets van afstand. Mensenkinderen, nakomelingen van Adam, jullie wonen op de aarde, Ec woon in de hemel. Dat wekt op tot verootmoediging.
Wanneer wij in de vakantie op een hoge berg staan, zien we de mensen in het dal als poppetjes. Wat moeten wij dan klein en nietig zijn in de ogen van de Hoge en Verhevene, die vanuit de hemel op ons neerziet, onzegbaar hoog en verheven boven de tijd en ruimte waarin wij leven. Zijn wij daarvan onder de indruk? Jesaja wel. Toen hij werd geroepen tot profeet, riep hij uit: 'Wee mij, want ik verga!' Dat is de ware verootmoediging, die voor de Heere kan bestaan. Het ware geloof heeft hartelijk besef van de verhevenheid van de Heere en ook kleinheid en zondigheid van zichzelf. Daarom kunnen wij vanuit onszelf niet tot Hem naderen. Hebben we dat al ontdekt? Het antwoord hierop is niet vanzelfsprekend 'ja', want wij zijn van nature hoogmoedig, uit op eigen eer. We lezen o.a. bij Asaf in Psalm 73 en 77 dat hij geweldig heeft geworsteld met de vraag: 'Hoe kan ik, zondig mens, voor de Heere bestaan?' In die strijd is de Heere genadevol naar hem gekomen, zodat Asaf ten slotte kon en mocht zeggen: 'Het is mij goed nabij God te wezen' en 'Gij zijt die God, die wonder doet’.
Dat de Heere wonderen doet, is ook duidelijk in onze tekst. Hij herhaalt met andere woorden wat Hij al heeft gezegd: Ik woon in de hoogte en in het heilige, onbereikbaar voor zondige mensen. Waarom herhaalt de Heere deze woorden? Om te laten ervaren dat het nooit meer goed komt? Nee, integendeel. Maar om Zijn volk in Babel te laten horen, dat Hij alle macht heeft in de hemel en op de aarde. Om Zijn neergeslagen en verbrijzeld volk op te zoeken. Met Zijn stok en staf heeft de Heere Zijn volk geslagen, maar in Zijn toorn toont Hij Zijn ontferming. Hij wil wonen bij degenen die verbrijzeld en nederig van geest zijn. Hij wil niet alleen wonen in de hemel, maar ook in de diepte. Dat is niet te bevatten. Hier kunnen we in het geloof alleen maar van zingen. Maar Gij, Heer, Gij zijt lankmoedig, zeer barmhartig, overvloedig, in genâ, die ons behoedt, groot van waarheid, eind'loos goed. De Heere wil dus wonen bij nederigen. Zijn we dat al? In woord en daad? Als dat zo is, weten we ook van het geheim, waarom de Heere bij ons wil wonen. De Hoge en Verhevene is naar ons gekomen in Zijn Zoon, de Koning der joden, het Hoofd van de gemeente. De Vader zond Zijn Kind-Jezus en Hij stemde er mee in om te komen naar een wereld verloren in zonden en misdaden. 'Vader, zie hier ben Ik om Uw wil te doen.' Hij kwam in de volheid van de tijd als de Zondeloze, zodat Hij voor alle verbrijzelden en nederigen de volkomen Zaligmaker is. Hij woonde in de hoogte en daalde af om te wonen te midden van zondaren, die riepen: 'Heere, ontferm U mijner' of 'O God! wees mij zondaar genadig!' Zou de Heere ook bij ons, bij mij, willen wonen? Ja, maar dan moeten wij ons levenshuis toch eerst schoonmaken? O nee, waar Hij in mensenharten komt wonen, brengt Hij alles mee, want Hij is de volkomen Zaligmaker, die Zijn leven gaf tot een volkomen verzoening van al onze zonden. Het is allemaal genade voor genade en genade op genade, die nooit ophoudt, evenmin als de golven van de zee die op het strand rollen.
De Heere komt en maakt woning. Hij maakt levend de geest van de nederigen en het hart van de verbrijzelden. Zie het volk zitten te treuren aan de rivier de Kebar in Babel. Het hele volk? Helaas niet, een klein gedeelte. Een rest treurt over de verwoesting van Jeruzalem en de tempel. Zij zaten neer en weenden aan Babylons stromen. Maar de Heere heelt gebrokenen van harte, en Hij verbindt z' in hunne smarte, die in hun zonden en ellenden, tot Hem zich ter genezing wenden. Tot tweemaal toe zegt Hij: 'Ik maak levend'. Hij vernedert hoogmoedigen en Hij verhoogt nederigen. Wonderlijk, uniek en genadevol is dat. Hij breekt af om te bouwen. Hij verbrijzelt om levend te maken. Het is pijnlijk, maar nodig en heilzaam.
Door de levendmakende Geest keerde een rest terug naar het beloofde land. Door diezelfde Geest wordt ons leven afgebroken en opgebouwd met als doel, dat wij straks zullen wonen in het Vaderhuis met zijn vele woningen. De Heere Jezus is de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, de volkomen Zaligmaker. Hij maakt Zijn beloften waar, waardoor alle nederigen en verbrijzelden tot Hem genomen zullen worden, opdat zij zullen zijn waar Hij nu is: in de hemel. Waar woont God? In de hemel en op de aarde, bij gebrokenen van hart en verslagenen van geest, dat moge ons bemoedigen in de goede strijd des (= van het) geloofs.

J. van Beek, Jaarsveld

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Waar woont God?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's