Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heilshistorie in het Oude Testament (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heilshistorie in het Oude Testament (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vorig keer vertelde ik dat Marcion niet veel met het Oude Testament ophad. Vanwege de inhoud van de afzonderlijke boeken, was het – volgens hem – onmogelijk dat dit van hetzelfde niveau was als het Nieuwe Testament. In beide Testamenten werd niet over dezelfde God gesproken. In geen geval kwam de God en Vader van onze Heere Jezus Christus ter sprake in het Oude Testament. Dus wordt daarin geen heilshistorie aangetroffen…
Ook Augustinus deelt ons mee dat er in zijn tijd een sekte was die de boeken Genesis tot en met Maleachi als niet ter zake afdeed. Een God die jaloers is en toornt kon volgens deze sekte de ware God niet zijn. Christus had, zoals zij zeiden, God in Zijn prediking heel anders voorgesteld: een God van liefde en vrede!
Het zal duidelijk zijn dat de kerkvaders hun handen vol hebben gehad om niet alleen Marcion te bestrijden, maar ook de sekten die her en der ontstonden. Zij konden niet anders én zij wilden niet anders, omdat zij inzagen dat óók de boeken van het Oude Testament behoorden tot het onfeilbaar Woord van God. In deze boeken troffen zij Christus – al was het dan nog gehuld in windselen – aan Abraham en dus Israël was voor hen de drager van het heil. De beloofde Messias ging mee in de lendenen van Israël!

Opnieuw een aanval
Wie mocht denken dat door de uitspraken van de kerkvaders de strijd over het Oude Testament voorgoed voorbij was, kan dit direct vergeten.
Wat zich in de vroege kerk heeft afgespeeld, herhaalt zich in de tijd van de Reformatie. Oude dwalingen worden opnieuw springlevend. Opnieuw ontbrandt er een hevige strijd met als doel dat het Oude Testament een ondergeschikte plaats of helemaal geen plaats in de kerk zal hebben.
In dit verband denk ik met name aan de doperse kringen. In die kringen werd het Oude Testament geminacht en terzijde gesteld.
Een doperse opvatting was ondermeer dat Mozes leerde het zwaard te trekken en wraak te oefenen. Mozes van wie wij lezen dat hij de zachtmoedigste was onder de mensen zou het principe van oog om oog en tand om tand hebben aangehangen. Hij zou er de oorzaak van zijn dat aan de bloedwraak geen einde kwam.
De leer van Christus was daarentegen een andere. In tegenstelling tot Mozes leert Hij het zwaard in de schede te laten. En als men het zwaard getrokken had, dit weer in de schede te steken. Men moest de vijanden liefhebben en in vrede met alle mensen leven.
Ook werd er in doperse kringen gezegd dat Mozes alleen de doodslag verbood, maar Christus rekende het al tot een doodslag, wanneer iemand ten onrecht boos of toornig was op zijn broer.
Ook de eed die Mozes liet afleggen werd gezien als een tegenstelling met wat Christus voorhield. Christus zei immers tot de joden: 'Uw ja zij ja en uw nee zei nee'. Blijkbaar had men niet door in de doperse kringen dat Jezus deze woorden sprak in verband met het veelvuldig onnodig zweren. Te pas, maar ook te onpas werd er een eed afgelegd. Met name in het kader van het 'te onpas' sprak Hij deze woorden.
Evenals sommigen in de eerste eeuwen na Christus werd er door het doperdom gesteld dat er over het leerstuk van de verlossing in het Oude Testament niet werd gesproken. De gehele dienst der offeranden waarin toch duidelijk de verlossing naar voren komt en die in z'n geheel op de komende Verlosser ziet, wordt terzijde geschoven. Zonder te blikken of te blozen werd er dan ook gezegd dat het Oude Testament gesloten kon worden, voorgoed gesloten kon worden, omdat Christus gekomen is.
Met Zijn komst was de tijd van de wet voorbij. De geestelijke vrijheid van de kinderen Gods was door de komst van het Evangelie aangebroken. Wat dit denken heeft opgeleverd, was in sommige doperse kringen goed te merken. Men werd zichzelf een wet. Geestelijke vrijheid betekende dat alles kon en mocht. Tot naaktloperij toe…
Natuurlijk chargeer ik enigszins en moet ik oppassen het doperdom zo extreem voor te stellen als zou er geen goed van te zeggen zijn. Onder de dopersen zijn ongetwijfeld integere (onkreukbare) mensen geweest van wie voor ons nog wel iets te leren valt. Maar zoals men zal weten valt iedere beweging op door zijn extremiteiten (uitersten). Dat is in het heden het geval, dit was ook ten tijde van de Reformatie zo!
De excessen laat ik nu verder rusten. Wel meen ik dat de Reformatie terecht de strijd heeft aangebonden tegen de aanvallen op het Oude Testament. De dopersen dwaalden daarin en deden vele anderen dwalen. Ja, zij lieten anderen op een weg gaan die nergens anders kon eindigen dan in Belials nare streken.

Een lijntje naar het heden
Zo nu en dan kijk ik niet alleen achterom, maar kijk ik ook om mij heen. Het is opvallend dat oude dwalingen steeds opnieuw weer de kop opsteken.
Die doperse trekken uit de zestiende eeuw zijn nog altijd aanwezig. Want let wel: in allerlei kringen bestaat er een onderwaardering voor het Oude Testament. Het komt zelfs wel voor dat men er volstrekt geen waardering voor heeft.
Evenals bij de dopersen vroeger hoort men in onze tijd wel zeggen: De wet is voorbij. Die heeft zijn tijd gehad.
Als dit zo wordt gezegd bedoelt men niet alleen de vele wetten die Israël ontvangen heeft; de zogenaamde schaduwwetten (tabernakel-, offer- en priesterwetten) alsmede de wetten voor het burgerlijk leven. Ook wordt bedoeld de decaloog (de tien woorden óf tien geboden). Zelfs deze laatste wet zou niet meer van kracht zijn, omdat zij door Christus is afgeschaft. Zijn lijden en sterven op het kruis van Golgotha is er de oorzaak van dat déze wet niet meer geldt.
Echter… men maakt een grote denkfout. Nergens in de Evangeliën lezen wij dat Christus de zedenwet heeft afgeschaft. Laten wij niet vergeten: Jezus is niet in de wereld gekomen om de uitgedrukte wil van Zijn Vader in de tien geboden af te schaffen, doch Hij is gekomen om de wet te vervullen. Hoe hoog heeft Jezus de wet van Zijn Vader gehad! Hoe volmaakt heeft Hij de wil van Zijn Vader gedaan! Al de geboden van Zijn Vader heeft Hij voor de volle honderd procent onderhouden.
Daarom is dit een bijbelse gedache: Als wij verzoend zijn met God op grond van het lijden en sterven van onze Heere Jezus Christus, krijgen wij de wet van God lief. Zij gaat in ons leven. In ons wordt een hartelijke begeerte gevonden om Zijn wet te doen. Zoals ook de berijming van de wet des Heeren ons laat horen in het laatste vers: 'Om die te doen uit dankbaarheid'. En dan weet ik wel, dat een christen nooit Gods wet volkomen zal houden. Het is en blijft altijd 'stucwerk', om niet te zeggen: onder de maat. Toch zal er ongetwijfeld het verlangen zijn om niet naar één, doch naar alle geboden Gods te leven. Hoe het ook zij: het zal in de heiliging van het leven op te merken zijn óf men rekening houdt met de geboden Gods.
Kan er trouwens wel van heiliging van het leven gesproken worden als de wet het daarin niet voor het zeggen heeft! Het is mij meer dan eens opgevallen dat er ten diepste geen sprake was van een heilig leven als men van de gedachte uitging dat de wet op Golgotha was afgeschaft. Alles kon er – zoals dat in de volksmond heet – mee door! Het zou allemaal wel vergeven worden, want Jezus had de wet afgeschaft en er was genade overvloeiende.
Inderdaad, er is genade overvloeiende! Daaraan behoeft nooit iemand te twijfelen óf te wanhopen. Genade overvloeiende voor de grootste der zondaren. Maar pas op! Wij moeten daarvan geen misbruik maken. Een goed gebruik daarvan wordt ons nergens in de Schrift verboden. Echter… zodra wij er misbruik van gaan maken en gaan zeggen dat het er toch niet toe doet, hoe wij leven en ons leven dus niet genormeerd is aan Gods wet, keert de Heere Zich tegen ons.
Ik wil met dit alles maar zeggen dat de ze­denwet (de tien geboden) altijd zal blijven bestaan. Geen punt óf komma zal daarvan voorbijgaan. Dat geldt niet voor de andere wetten die Israël had ontvangen. Zij waren van tijdelijke aard. De wet des Heeren daarentegen blijft tot in alle eeuwen. Terecht wordt die wet daarom iedere zondag in de kerkdiensten voorgelezen. In het lezen wordt ons een spiegel voorgehouden, maar ook wordt ons gezegd dat in het onderhouden van Gods geboden groot loon is.
Bij dit alles wil ik nog een opmerking maken! De dopersen leerden dat men de komst van het Evangelie voor de kinderen Gods geestelijke vrijheid was aangebroken. Hier valt niets op aan te merken. Wie in Christus is, is een vrij mens. Echte vrijheid is er als wij Hem door een oprecht geloof zijn ingelijfd. Jezus Zelf horen wil zeggen: 'Indien de Zoon u zal hebben vrijgemaakt, zo zult gij waarlijk vrij zijn'. Ongetwijfeld heeft Jezus het in deze woorden over de geestelijke vrijheid.
Maar let wel: deze geestelijke vrijheid is een genormeerde vrijheid. De geestelijke vrijheid bestaat maar niet hierin dat wij van alles en nog wat kunnen doen zonder met God en onze naaste rekening te houden. Geestelijke vrijheid kent grenzen. Deze grenzen zijn geen knellende banden. Dat kan ook niet omdat men binnen deze grenzen de eer van God en het heil van de naaste op het oog heeft. Kortom: de geestelijke vrijheid wordt afgebakend door Gods wet. Anders gezegd: door Gods Woord. En dit alles geeft vreugde. Zelfs een vreugde van de wet, maar ook in de wet.
En verder schrijf ik: het Oude Testament moet maar door niemand van ons uitgespeeld worden tegen het Nieuwe Testament. Wat ons in het Oude Testament wordt geopenbaard komt zoveel heerlijker aan de orde in het Nieuwe Testament. Wat in het Oude Testament reeds in de schaduw is op te merken, komt helder aan het daglicht in het Nieuwe Testament. Beide Testamenten bevatten een en hetzelfde verbond! Maar dat ene en zelfde verbond wordt almaar helderder en schoner. Tot zover dit lijntje naar het heden.

Opnieuw kritiek
De Franse Revolutie heeft het een en ander teweeggebracht. De leus: Gelijkheid, Vrijheid en Broederschap drong in vele landen door. Ook mat men zich een vrijheid van denken aan die in de eeuwen daarvoor nooit zo had bestaan. Wat de Bijbelwetenschap betrof, werd men in de benadering van de Bijbel steeds kritischer. Met name het Oude Testament moest het ontgelden. (Wordt vervolgd.)

G. S. A. de Knegt, Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Heilshistorie in het Oude Testament (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's