Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wie is Jezus Christus? (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wie is Jezus Christus? (1)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aangevochten belijdenis
De belijdenis van de kerk aangaande Jezus Christus is in elke eeuw een aangevochten belijdenis. En dat brengt met zich mee, dat mensen zich altijd weer bezinnen op de vraag: wie is Jezus? Wat is zijn betekenis voor de wereld? Het geruchtmakende boek van Kuitert is daar een voorbeeld van. En zeker niet het enige. Het is opvallend hoeveel boeken er de laatste tijd verschijnen waarin de hierboven genoemde vraag aan de orde gesteld wordt. Met name gaat het dan om de vraag wat we historisch over Jezus kunnen zeggen. Op zich is die vraagstelling niet vreemd.
Het christendom is een historische godsdienst, niet alleen omdat het nu al zo'n twintig eeuwen onderdeel van de wereldgeschiedenis is, maar vooral omdat het christelijk geloof een godsdienst is waarin de geschiedenis een belangrijke rol speelt. We geloven dat God zich openbaart in de geschiedenis. Gods openbaring is geschied onder een concreet volk, Israël, en is vlees en bloed geworden in een historische figuur, Jezus van Nazareth. Hij is geen mythische figuur, maar een mens, die geboren werd, leefde en stierf op een bepaalde plaats en in een bepaalde tijd. De kerk belijdt op grond van het getuigenis van hen die met Hem verkeerd hebben, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt. We belijden Hem als onze Verlosser. Juist omdat het christelijk geloof zich door die gebeurtenissen uit het verleden gedragen weet, is die concrete geschiedenis belangrijk. Eeuwenlang vormde die belijdenis aangaande Jezus als Zoon Gods en Heiland geen probleem. Dat veranderde toen onder invloed van de Verlichting de openbaring van God gemeten werd aan het redelijke denken van de mens en de wetten van de gewone geschiedenis werden toegepast op de bijzondere heilsgeschiedenis. Het historisch-kritisch bijbelonderzoek kon onder invloed van dit rationalisme niets beginnen met een goddelijk ingrijpen in de geschiedenis. Historisch werkelijk was alleen wat je met behulp van de methoden van de geschiedeniswetenschap kon vaststellen. Dat betekende dat de belijdenis van Jezus als de Zoon van God en van zijn opstanding voor de rechtbank van dit onderzoek werd afgewezen. Men ging onderscheid maken tussen wat zogenaamd historisch juist was en wat op rekening van de geloofsvisie van de eerste getuigen gesteld moest worden.

Drie zoektochten
Vanaf die tijd dateert het onderzoek naar de historische Jezus. Vele geleerden probeerden een leven van Jezus te schrijven. Albert Schweitzer heeft in een beroemd boek de geschiedenis van dit onderzoek beschreven en er tegelijk mee afgerekend. Want Schweitzer toonde aan, dat al die beschrijvingen doorgaans een beeld van Jezus opleverden dat meer zei over de schrijver dan over de Jezus zoals Hij in het Nieuwe Testament naar voren komt. De Jezus die door het historisch onderzoek werd ontdekt aldus Schweitzer was een vreemdeling voor onze tijd, een apocalyptisch profeet. Aan het eind van de 19e eeuw schreef Martin Kähler een boek, waarin hij zich keerde tegen de talrijke 'levens van Jezus'. Kähler was van oordeel, dat zo'n historische reconstructie van moderne wetenschappers voor het geloof van geen betekenis is. Christelijk geloof, aldus Kähler, is geloof in de bijbelse Christus, zoals Hij ons verkondigd wordt door de getuigen van het Nieuwe Testament. De invloed van Kähler en Schweitzer duurde in de twintigste eeuw nog lang voort. We zien dat aan de man die jarenlang de discussies in de nieuwtestamentische wetenschap heeft beheerst, namelijk de beroemde Duitse geleerde Rudolf Bultmann. De historische Jezus vormde voor Bultmann niet de inhoud van de christelijke verkondiging. Alleen het feit dat Jezus geleefd heeft en gekruisigd is, is van belang, niet het wat van zijn historisch bestaan. Bultmann en zijn aanhangers maakten een scherp onderscheid tussen de historische Jezus en de Christus van het geloof, waarbij men zeer kritisch tegen de overlevering van Jezus' woorden en werken aankeek en die goeddeels op rekening van de latere gemeente stelden.
In het midden van deze eeuw trad onder enkele leerlingen van Bultmann een kentering op. Zij handhaafden evenals hun leermeester de kritische kijk op de evangeliën, maar gingen toch weer op zoek naar wat er historisch over Jezus gezegd kon worden. De aanzet tot wat men wel noemt de 'tweede zoektocht' naar de historische Jezus werd gegeven door Ernst Käsemann. Zonder aansluiting aan Jezus van Nazareth loopt het christendom gevaar in een a-historische vroomheid te vervallen. De evangeliën zelf geven er blijk van dat zij het historisch aspect belangrijk achten doordat zij de overleveringen over Jezus bewaarden en bewerkten. Ook al schreef men de christologische titels op rekening van de latere gemeente, het begon allemaal toch bij Jezus van Nazareth. Sinds de jaren tachtig beleven we een hausse aan boeken, artikelen en boekbesprekingen op het gebied van de bestudering van het leven van Jezus. N. T Wright spreekt van een 'derde zoektocht' naar de historische Jezus, waar vooral Amerikaanse geleerden zeer actief in zijn. Kenmerkend voor in de huidige benadering is dat men grote aandacht heeft voor de maatschappelijke context van Jezus' leven en zijn plaats binnen het jodendom van zijn tijd. Modellen en methoden uit de sociale wetenschappen worden gebruikt om een beeld van Jezus te schetsen zoals Hij leefde in zijn tijd. Maar ook nu lijkt de geschiedenis zich te herhalen. 'De Jezus van de derde generatie zoekers lijkt verdacht veel op de geleerden die over hem schrijven. Hij is postmodern, ideologisch vernieuwend en uiterst redelijk' (P. Barnett). Wat opvalt is dat de discussie niet maar alleen beperkt blijft tot de conferentiezalen van de wetenschappers en de vakliteratuur. In tal van voor het grote publiek geschreven boekjes worden de resultaten in populaire vorm weergegeven. Het kerstnummer van Elsevier bijvoorbeeld gaf een uitvoerige impressie van het werk van een aantal Amerikaanse geleerden, verenigd in het Jesus Seminar. Ik kom daar nog op terug.

Uitdaging
Ik noem het hier alleen om te laten zien, dat dergelijke boeken en artikelen hun invloed laten gelden op velen. Dat boeken van Kuitert, Den Heyer en Ter Linden wekenlang bij de toptien van meest verkochte boeken behoren, vormt daarvan een duidelijk signaal. Wel blijkt die uitwerking heel verschillend te zijn. Er zijn er die deze boeken ervaren als bevrijdend geluid, omdat, zoals de kreet dan luidt, nieuwe inzichten laten zien hoe onmogelijk het orthodoxe geloof is. En niet gehinderd door enige kennis, geeft men dan voor nieuw uit, wat op de keper beschouwt slechts een variatie is op het oude modernistische thema. Anderen voelen zich gekwetst of in verwarring gebracht, zoals de reacties op het boek van Kuitert over Jezus ook laten zien. Wat kun je nog geloven? Wat staat nog vast? We kunnen niet als struisvogels het hoofd in het zand steken. We staan voor de uitdaging de geluiden te toetsen aan wat de Schrift zelf zegt. Dat is geen eenvoudige opgave. Want het blijkt telkens weer dat de resultaten van het onderzoek naar Jezus samenhangen met de gehanteerde methoden en met name met de visie die men op de Schrift heeft. Dat is vaak een zeer kritische visie, waarbij de Schrift gezien wordt als historisch antiek document, dat de neerslag bevat van tijdgebonden ervaringen over God. Persoonlijk is het mijn diepe overtuiging dat we op deze wijze geen recht doen aan wat de Schrift van zichzelf getuigt. En vanwege dit zelfgetuigenis hebben de reformatoren haar die unieke gezagspositie gegeven als bron en norm en kwamen zij op voor het sola Scriptura. Maar juist als we in hun spoor willen gaan staan we voor de uitdaging wat dat Schriftgeloof betekent voor de prediking aangaande Jezus Christus in de wereld van vandaag. Hoe zit het met het wetenschappelijk bijbelonderzoek? Wat valt er van te leren? Wat zijn de consequenties voor geloof en prediking? En als we tegen vele van die resultaten neen zeggen waarom dan en welk antwoord geven we dan zelf?
Op enkele van deze vragen wil ik ingaan in deze en enkele volgende artikelen. Ik doe dat aan de hand van een bespreking van een aantal boeken die ter recensie toegezonden werden. Dat geeft aan deze artikelen iets kroniekmatigs. Ik kan in een korte artikelenserie de in het geding zijnde vragen slechts vluchtig aanroeren, maar ik doe het in de hoop, dat de lezer toch enig inzicht ontvangt in de diversiteit waarmee vandaag over dit hart van ons belijden gesproken en geschreven wordt. Om het de lezer gemakkelijk te maken de lijn te volgen heb ik de titels van de boeken gebruikt als 'kopjes' boven de verschillende paragrafen.

Vensters op Jezus
Het is vaak niet eenvoudig je weg te vinden in de verschillende wijzen waarop de bijbel gelezen en uitgelegd wordt. De Tilburgse nieuwtestamenticus Wim Weren schreef een helder en overzichtelijk boek over methoden in de uitleg van de evangeliën Vensters op Jezus (215 blz., ƒ 39,90, Meinema, Zoetermeer 1998). We kijken, aldus de schrijver, door verschillende vensters naar Hem over wie de evangelisten spreken en het perspectief dat we kiezen bepaalt voor een groot deel wat de uitlegger te zien krijgt. Vaak zie je maar een deel en heb je meer dan een venster nodig. Dat kan ons bij voorbaat er voor bewaren je al te zeer vast te leggen op één methode. Weren laat ons door vier vensters kijken. Allereerst gaat hij in op die methoden die zich concentreren op de bijbeltekst zoals deze er ligt, zonder in te gaan op bronnen, lagen, tradities die aan de huidige tekst vooraf gaan. Deze synchronische (synchroon = wat in tijd samenvalt en op hetzelfde moment voorkomt) aanpak wordt gebruikt door geleerden die grote nadruk leggen op de structuur en de opbouw van teksten, alsmede bij hen die nadruk leggen op het bijbels getuigenis als verhaal. Kijkend door dit venster let je ook op de betekenis van woorden in hun context. De kracht van deze methoden is dat ze de tekst zoals die voor ons ligt serieus nemen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat juist zij die uitgaan van een orthodoxe visie op de bijbel, met deze methode graag werken. Toch zij men op zijn hoede. Want het historisch aspect, de historische achtergronden, (de tradities die aan een tekst ten grondslag liggen komen soms nauwelijks in het vizier. Daarom zijn er anderen die juist weer alle nadruk leggen op wat we noemen de diachrone wijze van lezen, dat wil zeggen; zij letten op wat in de tijd, soms in een tijdsbestek van eeuwen met een tekst gebeurd is. Via literaire en historische methoden probeert men de geschiedenis van de tekst en de geschiedenis achter een tekst op het spoor te komen, terwijl men bovendien onderzoekt wat de redactie of de bewerking van de traditie door de evangelist betekent. In de derde plaats zijn er geleerden die vooral letten op de verbanden tussen bijvoorbeeld teksten uit het Oude en het Nieuwe Testament. Bij deze intertekstuele benadering gaat men na wat bijvoorbeeld de relatie is tussen een evangelietekst en een of meer teksten uit andere bijbelboeken. Weren illustreert dit aan de hand van Mattheüs 1, het geslachtsregister, door het verband na te gaan tussen de vier vrouwennamen en het verhaal over Jozef en Maria in dit hoofdstuk. Maar deze methode kun je ook toepassen door bijbelteksten te vergelijken met latere teksten, bijvoorbeeld uit de romanliteratuur en de dichtkunst. Hoe functioneren bijvoorbeeld bijbelteksten en verhalen in het gedicht van Gerrit Achterberg, Reiziger 'doet' Golgotha. In het laatste deel van zijn boek gaat Weren dan in op het onderzoek naar de historische Jezus. Het is een zeer instructief boek, vooral omdat de auteur de verschillende methoden toelicht aan de hand van exegetische voorbeelden. Wie in kort bestek geïnformeerd wil worden, vindt hier een goede gids. Ik denk dat met name in cursussen dit boek goed kan functioneren.

Geloof en geschiedenis
Dat betekent niet dat ik geen kritiek heb. Die betreft vooral de positie die de auteur inneemt ten aanzien van de vraag van geloof en geschiedenis. Terecht wijst hij er op, dat de overtuiging van Gods openbaring in de geschiedenis tot het hart van het geloof behoort. De geschiedenis is dus belangrijk. Maar niettemin blijft er bij Weren toch een kloof tussen de historische Jezus en de Christus van het geloof, ie krijgt de indruk dat de belijdenis van de kerk aangaande Christus rust in de geloofsinterpretatie van de getuigen. Dus toch de gemeentetheologie als beslissende instantie. Wat doe je dan met het zelfgetuigenis van Jezus? En hoe zit het met de werkelijkheid van de opstanding? Op dat punt volg ik de auteur niet, omdat hij m.i. toch niet uitkomt boven de tegenstelling die ons sinds de Verlichting parten speelt.

A. Noordegraaf

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Wie is Jezus Christus? (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's