Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heilshistorie in het Oude Testament (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heilshistorie in het Oude Testament (3)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het vorige artikel werd door mij beëindigd met de opmerking dat het Oude Testament niet moet worden uitgespeeld tegen het Nieuwe Testament. Hoewel er tussen beide Testamenten een verschil bestaat, kan men toch stellen dat er van één en hetzelfde verbond sprake is. En dan ook van één en dezelfde verbondsmiddelaar.
Wat ons in het Oude Testament wordt geopenbaard, komt zoveel heerlijker aan de orde in het Nieuwe Testament.
In tegenstelhng tot Marcion en de Dopersen die óf weinig óf helemaal geen waardering hadden voor het Oude Testament, blijf ik erbij dat het Oude Testament het Woord van God is en dat ook daarin Jezus Christus aan de orde komt.
Nu wil ik in dit artikel laten zien, hoe men na de Reformatie tegenover het Oude Testament heeft aangekeken en wat daarvan de gevolgen zijn geweest voor onze eeuw. Gevolgen zelfs die tot op de dag van vandaag op te merken zijn!
Het volgende zal ons daarom duidelijk maken van hoeveel belang onze houding tegenover het Oude Testament is.

Nadere Reformatie
Eigenlijk valt er over de Nadere Reformatie niet zoveel te zeggen. De vertegenwoordigers van deze beweging erkenden het Oude Testament als het Woord van God. Allerlei doperse gedachten daarover wezen zij krachtig van de hand.
Persoonlijk ontkom ik niet altijd aan de indruk, dat er bij hen zelfs een voorliefde was om uit het Oude Testament te preken. Maar dat zal wel verband houden met het feit dat er in die tijd vooral exemplarisch werd gepreekt. In een figuur als van Jacob las men de gangen af die God met Zijn kinderen gaat. Dat die gangen wel eens anders kunnen zijn dan in één persoon ons voorgehouden wordt, heb ik al eerder aangetoond. God is vrij en wij hebben Hem vrij te laten in de gangen die Hij met welk mens dan ook gaat.
Terecht heeft Brienen in zijn proefschrift opgemerkt dat juist door de gangen die de Heere – om een voorbeeld te geven – met Jakob is gegaan, en die als voorbeeld in de prediking werden gebruikt, een soort klassificatiemethode is ontstaan. Dat hield onder meer in dat men probeerde in de prediking tot in detail aan te tonen hoe ver iemand op de weg des levens was.
Men zal mij niet horen zeggen dat dit altijd door de predikers in de Nadere Reformatie met verkeerde bedoelingen is gebeurd. In de loop der jaren ben ik er eigenlijk steeds meer van overtuigd geraakt dat hun bedoelingen van pastorale aard waren. Zij hebben in de prediking hun hoorders daarmee willen helpen. Intussen hield dit wel in dat zij meer oog hadden voor de heilsorde dan voor de heilshistorie. Zij hadden vrijwel geen oog voor de heilshistorie in het Oude Testament.
Brienen schrijft onder andere: 'Ons viel ten slotte op, dat de Heere Jezus Christus weinig en niet zozeer in zijn heilshistorische verlossingsarbeid, maar meer in zijn heilsordelijke betekenis voorkomt in de prediking van Smytegelt. De bekommerden moeten tot Hem geleid ter bevestiging van hun staat en de vromen, de bevestigden, in een 'onmiddellijke gevoeligheid' (denk aan de bruidsmystiek in de Hoogliedpreken) met Hem op het innigst verenigd worden. De christen in zijn heilsordelijke beleving staat meer op de voorgrond dan Christus in Zijn heilshistorische verlossing. Wel ziet Smytegelt de grote betekenis van de genademiddelen voor het komen tot en het standhouden in het geloof. Tot zover Brienen in zijn 'De prediking van de Nadere Reformatie', uitg. T. Bolland, pag. 137.
Onder de genademiddelen verstaat Smytegelt het Woord en de Sacramenten. En voor hem is niet alleen het Nieuwe Testament het genademiddel, maar evenzeer het Oude Testament. Ook dit laatste behoort helemaal tot de openbaring Gods. Smytegelt en anderen in zijn tijd hebben daaraan nooit getwijfeld. Ook hebben zij daaraan niet getornd zoals de Dopersen vele decennia vóór hem hadden gedaan.
Wel moet opgemerkt worden de grote nadruk bij Smytegelt en anderen op de heilsorde. Dat er een heilsorde is, staat voor mij buiten kijf. God is een God van orde, ook in de realisering van het heil in het leven van ons mensen. En wie omtrent de orde van het heil meer wil weten, verwijs ik naar het prachtige boekje dat ooit eens van de hand van een onzer oud-voorzitters van de Bond is verschenen, nl. ds. W L. Tukker. Dit boekje heeft druk op druk beleefd. Dat wil zeggen dat zeer velen zich door de inhoud voelden aangesproken.
Duidelijk is in dit boekje te lezen dat de heilsorde in de prediking aan de orde moet komen met dit doel, dat de prediking niet boven de hoofden van de hoorders blijft zweven, maar dat men zich daarin zal herkennen. En dan bedoel ik met herkennen: de kruispunten, zoals ik in een vorig artikel heb uiteengezet.
Echter… en dat mag nooit vergeten worden: aan de heilsorde is de heilshistorie voorafgegaan. Kras uitgedrukt, maar ik kan het niet anders zien op grond van de Schriften: er zou geen heilsorde zijn als er geen sprake zou zijn van heilshistorie. Ik wil daarmee zeggen dat het voorwerpelijke aan het onderwerpelijke voorafgaat. Anders gezegd: Gods werk buiten ons gaat vooraf aan het werk in ons. Het is dan ook om die reden dat met name I. Kievit duidelijk heeft gesteld dat de prediking voorwerpelijk-onderwerpelijk behoort te zijn. Het werk van God in de heilshistorie dient voorop te gaan en dan de baten ervan voor het leven van een mens. Wat dit laatste betreft leefde dat in de Nadere Reformatie toch iets anders. Er werd meer nadruk in de prediking gelegd op de orde van het heil dan op de heilshistorie.
Om dit gedeelte af te ronden, schrijf ik: Gods grote daden gaan vooraf aan Zijn werk in ons. Men kan het ook zo zeggen: Gods werk in ons vindt zijn grond in Zijn daden. Wanneer de Heiland niet gegeven was door de Vader, zou er geen heil zijn. Doch de Zoon is tot Heiland geschonken en daarom is er heil!

Hoe is het verder gegaan?
De Franse revolutie is niet alleen van belang geweest voor de samenleving, maar zij heeft niet minder gevolgen gehad voor de kerken. Vooral is deze beweging die op allerlei terreinen een cultuuromslag liet zien, van invloed geweest op het denken over de Bijbel. De kritiek op de Bijbel kreeg in verschillende kringen de overhand. Werd er in de Nadere Reformatie gesproken over de Schrift als een genademiddel, tijdens en vooral na de Franse revolutie was dit niet meer het geval. Kritiek op de Heilige Schrift was in die tijd niet van de lucht. Evenals in de eerste eeuwen na Christus en in de tijd van de Reformatie moest het Oude Testament het ontgelden.
Vooral Von Harnack, een zeer bekend theoloog in dat tijdperk, vertolkte het gevoelen van zeer veel theologen.
Hij zei onder meer dat het niet goed was dat in de tweede eeuw het Oude Testament door sommigen was verworpen. Terecht heeft de kerk de aanval op het Oude Testament tóen afgeslagen.
Wat betreft de Reformatie – zo schrijft Von Harnack – was het meer een lot dat men vasthield aan het Oude Testament. Onder 'lot' verstond hij dat men niet anders kon. Naar zijn mening was het Doperdom te radicaal. Daar moest de Reformatie als nog 'jonge beweging' tegen opkomen.
Wat echter de negentiende eeuw betreft, daarin moest het maar afgelopen zijn om het Oude Testament te rekenen tot: 'Alle Schrift is van God ingegeven…'
Von Harnack zag het als een gevolg van kerkelijke en religieuze onmacht om het Oude Testament in de negentiende eeuw als een canonieke oorkonde nog in stand te houden.
Ook maakte hij nog een opmerking die naar mijn bescheiden mening niet zo wetenschappelijk was. De kerk – zo schreef hij – kende nog altijd gezag toe aan het oude Testament, maar hiervan was het gevolg dat het volk bezwaren inbracht tegen het christendom en tegen de waarachtigheid van de kerk. Blijkbaar kwam het bij Von Harnack niet op dat niet het gezag van de kerk van belang is voor de canoniciteit van het Oude Testament, dus dat ook dit gedeelte van de Bijbel Gods Woord is, maar dat het getuigenis van Gods Geest hierin voorop gaat. Niet een kerk, maar Gods Geest! Ik mag het ook zo zeggen: het getuigenis van Gods Geest geeft gezag aan de Schriften en daaraan ontleend erkent de kerk gezag. Maar wat zeker is: het getuigenis van de Geest gaat aan alle andere uitspraken over gezag vooraf.
Al met al moest in de ogen van Von Harnack het Oude Testament verdwijnen. Het blijven lezen en preken uit het Oude Testament had volstrekt geen waarde. In geen geval moest men deriken dat er van enige heilshistorie sprake was in de boeken die het Oude Testament vormden.
Helaas had Von Harnack vele medestanders, ofschoon men niet moet denken dat hij geen tegenstanders op zijn weg heeft gevonden. Zijn eigen vader, óók een bekend theoloog, vond hij tegen zich. Deze vader had zich aangesloten bij een beweging die weliswaar kritisch was, maar toch het Oude Testament erkende als Gods Woord en daarin de heilshistorie ontdekte. Het lijdt geen twijfel of vader Von Harnack zal meer dan eens met zijn zoon over diens extreme gedachten hebben gesproken, maar uit de historie blijkt niet dat dit enigszins geholpen heeft.
Ik moet zeggen: veel nieuws is er niet onder de zon. Want ook in de twintigste eeuw komt het soms voor dat het nageslacht van Godvrezende theologen heel anders theologiseert dan hun vaders dit hebben gedaan. Waar het voorgeslacht door genade met heel het hart achter heeft gestaan en soms met veel verve heeft verdedigd, wordt door het nageslacht als van nul en generlei waarde geacht. Populair uitgedrukt: 'Zij spuwen in de wateren waarin hun vaderen vet zijn geworden'. En onder 'vet geworden' versta ik: waarin zij het geestelijk goed gehad hebben, omdat de Heere die wateren aanraakte, zoals de wateren van Siloam.
Een pastorale opmerking: er mag wel veel gebed zijn voor allen die zich met theologie bezighouden. En met name wel voor de zonen van theologen!

De gevolgen
Om op Von Harnack terug te komen: de gevolgen van zijn theologiseren zijn desastreus (verwoestend) geweest. Niet alleen zijn gedachten over het Oude Testament, maar ook die van anderen bewerkten een felle haat tegen de boeken van het oude verbond. Vooral ten tijde van het Hitler-regime! Daarover een volgend keer.

G. S. A. de Knegt, Bennekom

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 1999

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Heilshistorie in het Oude Testament (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 1999

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's