Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heilshistorie in het Oude Testament (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heilshistorie in het Oude Testament (4)

9 minuten leestijd

Zoals ik een vorig keer reeds aanstipte heeft de opvatting van Von Harnack en anderen desastreuze gevolgen gehad.
Met name onder het regiem van Adolf Hitler is de haat tegen het Oude Testament fel opgelaaid.
Alfred Rosenberg wilde het 'zogenaamde' Oude Testament als religieboek uitbannen. Wanneer dit het geval was, kwam er een einde aan de pogingen om de Germanen geestelijk tot joden te maken. Op die manier zou men los komen van de jood, die door hem werd beschouwd als een materialist en als de demon van het verval van de mensheid.
Het Oude Testament was – zo werd gezegd – van een verdorven geest doortrokken. Vooral met de verdorven geest van de joden. De joodse psalmen waren expressie (uiting) van een minderwaardig ras. Het gehele Oude Testament was een boek van lieden die zich altijd hadden beziggehouden met het verkopen van vee. Ook was het een geschrift van souteneurs. Met dit laatste bedoelde men dat de boeken Genesis tot en met Maleachi door en door onzedelijk waren en erotisch van aard.
Het zal duidelijk zijn dat het anti-semitisme in zo'n opvatting over het Oude Testament een voedingsbodem vindt. Zo'n opvatting zet aan tot haat en wat de uitwerking daarvan is geweest, is ons duidelijk geworden in de Tweede Wereldoorlog waarin miljoenen joden om het leven zijn gebracht.
Trouwens, laten wij het anti-semitisme óók in onze tijd niet onderschatten. Vrijwel overal ter wereld zien wij het weer opkomen. Het is goed daarvoor de ogen open te hebben, waakzaam te zijn en tegen het anti-semitisme stelling te nemen.
Wanneer ik het bovenstaande kort samenvat, zeg ik: 'Het ontkennen van het Oude Testament als openbaring van God kan alleen maar het anti-semitisme in de hand werken, zoals dit in de geschiedenis is gebleken'.
Wie zegt dat het Oude Testament voor deze tijd niet meer van belang is, begeeft zich op een gevaarlijk pad. Want daarmee zegt men niet alleen dat er in het Oude Testament geen heilshistorische aspecten zijn, maar ook dat er voor de joden geen beloften meer in zouden worden aangetroffen. Daarom kan de schade en de schande niet anders dan groot zijn, wanneer het Oude Testament van nul en generlei waarde wordt geacht. Het is en blijft behoren tot de openbaring van God. Het belang daarvan is én voor christenen én voor joden immens groot.

Verdediging
Gelukkig werden ook andere stemmen gehoord dan alleen die van Alfred Rosenberg. Het was niet enkel en alleen kritiek die werd vernomen. Er waren vrome Duitse godgeleerden die in de verdediging gingen. Zij erkenden het Oude Testament als het Woord van God. Bovendien wezen zij op het Christocentrisch karakter van de boeken, dus de heilshistorische lijn. In alle boeken zagen zij de hand Gods, maar niet alleen Zijn hand in wat er in die boeken stond geschreven als vooral ook de hand Gods in het leven van Israël. Terecht merkten zij daarbij op dat het Oude Testament reeds vol was van Christus, ook al was dit dan nog Christus in de belofte. Echter… Hij was wel in het Oude Testament volop aanwezig. Dat begon al in Genesis 3 : 15 (de moederbelofte), doch van Christus was ook te lezen – en nu maak ik een grote sprong – in Maleachi 4.
Helaas werden zij die zich inzetten voor het Oude Testament als openbaring van God overstemd. De tegenstanders van het Oude Testament wisten meer volume in hun stem te brengen met als gevolg dat er naar hen meer werd geluisterd dan naar de anderen.
Een belangrijke woordvoerder van de tegenstanders was Immanuël Hirsch. Het moet gezegd worden dat hij een prachtige naam had gekregen. De betekenis van Immanuël is: God met ons. Ik kan echter niet zeggen dat hij altijd in overeenstemming met zijn mooie naam sprak en handelde. Ik denk niet dat de volgende zin uit zijn mond de Heere zo welgevallig zal zijn geweest. Hirsch verklaarde: 'Een christologische uitleg van het Oude Testament is gezien de huidige stand van de wetenschap een komedie. De inventiviteit (d.i. de vindingrijkheid van de uitlegger) kan men bewonderen, maar christologische uitleg van de Schrift en wel van het Oude Testament blijft een klucht!'
Terecht kan men met Hirsch bevreesd zijn dat bij de uitleg van de Schrift er dingen worden gezegd die helemaal niet in de tekst staan. Wat dat betreft kan de fantasie op hol slaan en kan men dingen lezen die volstrekt niet aan de orde zijn.
Het uitleggen van de Schrift behoort dan ook met de grootste zorgvuldigheid gedaan te worden. Dat daarbij de Heilige Geest nodig is, staat buiten kijf.
Wat echter in de woorden van Hirsch is af te wijzen is dat hij zegt dat bij de huidige stand van de wetenschap het Oude Testament een klucht is. Uit deze woorden spreekt minachting voor het Oude Testament en daarmee minachting voor het volk waarmee God Zijn verbond heeft gesloten. Ten diepste ligt er in wat hij zegt minachting voor God en voor Zijn Christus. Dat blijkt ook als hij zegt dat de christologische uitleg van de boeken van het oude verbond een klucht is.
Hirsch legde alle nadruk op de huidige stand van wetenschap! Het zal eenieder van ons duidelijk zijn dat het beoefenen van wetenschap geen verkeerde zaak is. Wie bekwaam is om wetenschap te beoefenen en daartoe in staat gesteld wordt, moet dit zeker niet uit de weg gaan. Een ding moet daarbij weliswaar niet vergeten worden. Voetius heeft ons duidelijk voorgehouden dat de wetenschap beoefend behoort te worden met de vreze Gods. Dat geldt voor iedere wetenschap, maar zeker als men de Schrift bestudeert.
Calvijn en anderen zijn nooit de weten­ schap uit de weg gegaan. Ook niet de Bijbelwetenschap, maar de vreze Gods nam daarbij een grote plaats in, om niet te zeggen een overheersende plaats.
Zoals ik reeds schreef overstemden tegenstanders als Hirsch e.a. de voorstanders.
Zij dolven niet alleen het onderspit omdat de tegenstanders met veel verve hun overtuiging aan de man wisten te brengen. De voorstanders van het Oude Testament met daarin heilshistorische aspecten waren soms hopeloos verdeeld. Wat bij elkaar behoorde bleef niet bij elkaar. Want onder de voorstanders waren theologen die meenden dat het Oude Testament weliswaar heilige geschiedenis is, maar door mensen is geschreven. Wat dit laatste aangaat hebben zij natuurlijk volkomen gelijk. De Bijbel en dus ook het Oude Testament is niet uit de hemel komen vallen. De Heere heeft wat van belang is voor ons laten opschrijven door gewone mensen. Onder hen was een schapenfokker, maar ook een geleerde. Niet moet echter vergeten worden dat de Heere al deze mensen geïnspireerd heeft door Zijn Geest. Let wel; geen mechanische doch een organische inspiratie. Om deze reden lezen wij in de Schrift: 'Al de Schrift is van God ingegeven'. Alles wat van Boven is, wordt inderdaad door beneden gezegd. Maar Boven heeft de hand in beneden. Eenvoudig gezegd: De Heilige Geest bewerkt mensen op zo'n wijze dat alles wat van Boven is door hen kan worden opgeschreven.
Dit alles nu werd door een deel van de theologen vergeten die in het Oude Testament terecht een heilshistorische lijn zagen lopen. Het Oude Testament was weliswaar heilige geschiedenis, maar door mensen opgeschreven. Daaruit werd door hen de conclusie getrokken dat deze heilige geschriften bekritiseerd mochten worden. Zij waren aan kritiek onderworpen.
Wat de Erlangerschool betreft (dat was een school die de heilshistorische uitleg van het Oude Testament voorstond) openbaarde zich vanaf het begin eigenlijk al een dualisme, dat grote gevaren voor de geloofszekerheid met zich bracht. In de loop van de tijd zijn deze bij de aanhangers van deze school zichtbaar geworden.
Dat er door hun kritiek op het Oude Testament getornd werd aan de zekerheid van het geloof, zal duidelijk zijn als men bedenkt dat het ene uit de Schrift voor hen waar en waarachtig is en het andere weer niet. Al te zeer werd door sommigen het Oude Testament gezien als een geschrift van mensen. Het werk van de Geest die door middel van mensen werkte, werd te weinig of in 't geheel niet gehonoreerd.

Ooit nú van kracht
Ik ben er eerder niet al te zeer op ingegaan, maar de argumenten waarmee de dopersen in de tijd van de Reformatie zijn bestreden blijven in ónze tijd van kracht. Met name als het gaat om de argumenten tegen de minachting van of het negeren van het Oude Testament.
In een godsdienstgesprek te Frankenthal heeft P. Datheen een aantal van deze argumenten ter sprake gebracht.
Hij zegt onder meer dat de leer in het Oude Testament wordt getekend als gelouterd zilver. Deze leer bekeert de harten en zij leert de slechten (de eenvoudigen) wijsheid.
Het is naar de woorden van Datheen ten strengste verboden om aan deze zalige leer iets af of toe te doen, zoals óns dat duidelijk wordt in Deuteronomium 4 en 12 wordt voorgehouden.
In Deuteronomium 30, om nog maar een hoofdstuk te noemen, worden hemel en aarde als getuigen opgeroepen dat de weg naar het leven en de weg naar de dood is voorgesteld. Niet alleen voor Petrus Datheen toentertijd, maar ook voor ons nu is van belang dat Christus en de apostelen het gehele Oude Testament hebben aanvaard. Met een variant op wat er gezegd wordt van de decaloog, kan gezegd worden dat zij geen 'punt of komma' daarvan hebben geschrapt. Anders gezegd: geen jota of tittel hebben zij daarvan ter aarde laten vallen.
Naast de aanvaarding van het Oude Testament hebben Christus en de apostelen de volle leer van Christus en Zijn werk daaruit bevestigd. Noch Christus noch de apostelen hebben de geschriften van het Oude Testament waarin dan ook bekritiseerd of tegengesproken.
Het tegendeel is juist gebeurd. Ik geef een aantal voorbeelden. In de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus verwijst Christus naar Mozes en de profeten. Wat zij door de Heilige Geest op 'papier' hebben gezet is ter zaligheid. Naar hen moet geluisterd worden en wat zij zeggen: gehoorzaamd. (Wordt vervolgd.)

G. S. A. de Knegt, Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1999

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Heilshistorie in het Oude Testament (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 maart 1999

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's