Seneca, een liberaal filosoof en onze tijd
2. Wereldbeschouwing
Wij zinspeelden er eèn vorig maal op, dat Seneca overeenkomstig zijn levensbeginselen zijn leven eindigt. Maar dan doet zich de vraag voor: wat voor levensbeschouwing hing hij aan? Wel, in die eerste eeuw na de geboorte van Christus was de wereld een smeltkroes van Romeinse, Griekse en oosterse cultuurelementen. Maar de overhand had toch wel de denktrant van het epicurisme en stoïcisme. Wij kunnen niet in details treden van deze manieren van denken. Maar wij volstaan met enkele hoofdlijnen. De praktische aanleg van de Romeinen leidde ertoe dat zij zich bijzonder aangetrokken gevoelden tot de zedenleer, de staatkunde en het probleem van de relatie tussen de goden en de wereld. Vooral het stoïcisme sloot zeer goed aan bij de oude republikeinse deugden. Een strenge ethiek, die leert dat alleen de deugd gelukkig maakt, sprak sterk tot de verbeelding van de serieus aangelegde Romeinen. Wij moeten niet denken dat zij eenkennig waren in het aanvaarden van een levensleer. Weineen, zij mengden nogal eens het een met het ander. Zij kozen uit diverse stelsels vrijuit wat hun het beste leek. Filosofie was geen doel op zich, maar werd gezien als middel tot wereldoriëntatie en het verkrijgen van een bruikbare leidraad voor concreet handelen.
De stoïcijnen verstonden filosofie als de kunst van het juiste leven te leiden. En die levensleiding moet nu bovenal overeenstemming vertonen met wat in de rede en de natuur ligt. Het is de ethische plicht van de mens overeenstemming aan te brengen van zijn handelingen met de wetten van de natuur. Daardoor ontstaat gelukzaligheid. De rede beheerst alles en de mens kan daaraan niets veranderen. Derhalve moeten wij in volledige rust en gelatenheid ons levenslot aanvaarden. Zinnelijke diepten en begeerten staan daartegen op en moeten bestreden worden. Het komt er ook op aan de goederen dezer wereld als onverschillig te beschouwen. Kernpunt van de stoïsche ethiek is, dat de mens zich alleen om die dingen bekommert die in zijn hand zijn. Dingen die boven zijn macht uitgaan, laat hij aan het noodlot over. Seneca heeft blijkens zijn geschriften oog gehad voor de zedelijke ontaarding van de maatschappij waarin hij leefde. Rome schudde ook zedelijk op zijn grondvesten. Hij doorzag de uiterlijke glans van geweldenaren en peilde het verderf tot op de bodem. Met inachtneming van het bestaande moreel verval, wilde hij daarin toch niet berusten. Het kwaad huist niet in de tijden, maar in de harten van de mensen en daarvan is geen enkel tijdperk verschoond gebleven.
Seneca bedoelde nu niet ten prooi te vallen aan het pessimisme ten aanzien van de menselijke natuur. Hij wilde een weg wijzen om moreel goed en gelukkig te zijn. Hij zocht blijvende waarden en methoden om aan de zuigkracht van het slechte leven te ontsnappen. Geen wonder, dat hij een visie formuleerde met een fundamenteel vormende kracht die alle mensen houvast zou kunnen geven. Hij gaat daarbij uit van een waardebesef dat niet naar willekeur kan worden veranderd. De rede is daarbij een vast steunpunt.
Voorts ontleende Seneca een vastheid aan de idee van de humaniteit. Hij achtte alle mensen, ook de slaven, gelijkwaardig. De kwaliteit van het menselijk leven hangt af van weldaden en het leven krijgt door eensgezindheid een hoog profijt. Er wordt hier een zaad gestrooid dat latere denkers hebben ontwilkkeld en verdiept. Rede, natuur en de godheid vallen ook bij Seneca praktisch tezamen. Het gedachtegoed van Seneca is nog geenszins tot een zuiver logisch systeem uitgegroeid, het draagt veeleer het karakter van brokstukken, met een zielzorgelijke, heidense intentie. Maar in de latere eeuwen is men telkens op Seneca teruggevallen.
Het is werkelijk niet teveel gezegd, als men zegt dat juist het stoïcisme de voedingsbodem is geweest voor de latere gedachten omtrent de geldende rechtsnormen en principia van gerechtigheid. Seneca zelf heeft het fundament gelegd voor de verbinding van recht en moraal. Ook komen van hem vandaan de ideeën van tolerantie en humaniteit. Weliswaar zijn deze gedachten veeleer flitsen, ondoordacht in de laatste consequentie, maar zij liggen door al zijn werken verspreid. En nu laten wij nog maar even terzijde de voortreffelijke raadgevingen inzake onze lectuur, onze gezellige omgang en ons amusement. Dat zijn wenken die wij ook niet vergeten mogen.
Selectieve tendenzen, praktische raadgevingen, een sterke sociale inslag, sterk ethisch gericht, een levensleerschool – dat is het werk van Seneca in hoge mate. Daarbij had hij een open oog voor het hellingeffect van het boze in ons mensenleven. Maar daarbij is Seneca geen pessimist. Hij aanvaardt de roeping om te proberen een fatsoenlijk leven te leiden. Ja, hij wil alles doen om morele volwassenheid te bevorderen.
Gezien deze denkwereld – hierboven geschetst – behoeft het niet te verbazen wat een bijval Seneca na zijn dood ontvangen heeft in de christelijke wereld. De grote kerkvader Tertullianus loofde hem voor zijn beschouwingen en noemde Seneca dikwijls 'één der onzen'. Van de kerkvader Hiëronymus kan zelfs worden gezegd dat hij Seneca als christenauteur memoreerde. Er waren dan ook inderdaad vrij brede raakvlakken. Wij noemen het Godsbegrip, de algemene mensenliefde, de verachting van aardse goederen en nog enkele andere elementen zoals bijvoorbeeld het ordeningselement van ons persoonlijk leven. Trouwens, de stroom gaat nog verder. Volgelingen van Geert Groote bewonderden hem. Thomas à Kempis bewonderde hem en zelfs Erasmus heeft Seneca gevolgd ten aanzien van de verhouding tussen woord en daad.
Er is uiterlijke overeenkomst. En toch is er tussen het christendom en Seneca een oneindig verschil in de wortels. Seneca kent geen verlossing en overwinning door genade. Hij doet het alles zelf met inspanning van eigen wil. Tussen christendom en stoïcisme heerst een denkkloof, onoverbrugbaar breed. Paulus volgt het denkpatroon van Seneca niet. Natuur en rede zijn niet rein-autonoom. Zij staan onder de macht der zonde en zijn evenals de mens gescheiden van God, de Schepper. Het boze is meer dan niet-weten van het goede, omdat het tot de natuur van de mens is geworden. Het komt ook onder het gericht van God. Hoe edel ook de aanzet van Seneca is, hij weet niet van Gods liefde en gerechtigheid, maar legt alle kracht in zichzelf. Seneca reikt o zo hoog en zo ver. Maar hij heeft de genade niet nodig. Daarom valt hij gewis.
Seneca kan onze levensleermeester dus niet zijn. Desalniettemin mogen wij zijn gedachten leren kennen en voor een deel waarderen. Wist u dat de kerkvader Hiëronymus spreekt over een briefwisseling die tussen Paulus en Seneca zou hebben bestaan? Bij gemis aan juiste informatie is de waarheid daarvan tot op heden nooit bewezen. Maar het is wel een feit, dat velen in de christelijke gemeente toch het concept van Seneca hebben geëerd. Een christelijk publiek, dat in de diepere regionen niet afdaalt en dat eigen hart niet kent, meent tevreden te mogen zijn met een uitwendig christelijk levenspatroon. En zeker, ook een uiterlijke gehoorzaamheid geeft een zegen.
In de cultuur van het Europa van de latere eeuwen zijn er steeds groten geweest, die Seneca's leven bewonderden. Wij denken aan Erasmus, Montaigne, Shakespeare, Coornhert, Goethe, Schiller, Stefan Zweig en vele anderen. Ook diverse uitlatingen van Bolkestein wijzen op waardering van zelfverlossing. Wie regelmatig huisbezoek doet, ontmoet ook vele Seneca-figuren. Eerbare gemeenteleden, trouw in hun beroep, onkreukbaar in het huwelijk. Maar u mist de diepere trouw. De schreeuw om genade en de Heilige Geest.
De ware vrijheid en het werkelijke geluk bestaan niet in ons doen, maar in het dienen van God. Niet de filosofie, maar Gods wil dient het uitgangspunt en leidend beginsel van een christelijk leven te zijn.
A. van Brummelen, Huizen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's