Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloven in wetenschap en techniek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloven in wetenschap en techniek

Een roep tot bekering

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorig jaar verscheen van de hand van dr. ir. E. Schuurman, bijzonder hoogleraar voor de Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte, een belangwekkende studie onder de meerzinnige titel Geloven in wetenschap en techniek. In dit boek, dat als een samenvatting van Schuurmans gedachtegoed is te beschouwen, stelt de auteur enerzijds het geloof in wetenschap en techniek als moderne afgoden aan de kaak. Anderzijds voert hij een vurig pleidooi voor de integratie van de terreinen van wetenschap en techniek binnen de beleving van het christelijk geloof. Er moet geen scheiding optreden tussen gelovig leven enerzijds en wetenschappelijk bezig zijn anderzijds. De inhoud van dit boek en de boodschap ervan acht ik van groot belang. Het boek wil verstaan worden als een indringende oproep tot bekering: het geloof in wetenschap en techniek opgeven en daarvoor in de plaats vanuit het geloof in God omgaan met wetenschap en techniek.

Heilsverwachting
De ondertitel van het boek luidt 'Hoop voor de toekomst'. Welnu, Schuurman betoogt uitvoerig dat in de westerse cultuur nog steeds een verregaande heilsverwachting verbonden is met de ontwikkeling van wetenschap en techniek. De grenzen van de wetenschap worden vaak niet gezien. In naam van de wetenschap voeren geleerden geweldige pretenties als zouden zij de waarheid in pacht hebben, de cultuur vooruitbrengen en vele problemen oplossen. Er is veelal sprake een Godloze wetenschap die zelf tot een wetenschapsgeloof is geworden. Velen hebben hun geloof in God ingeruild voor geloof in wetenschap en techniek. Anderen die nog wel vast willen houden aan het geloof in God zijn zo onder de indruk van die pretenties van de wetenschap dat ze bijvoorbeeld min of meer kritiekloos meegaan met de acceptatie van de evolutietheorie. Zij menen zelfs het christelijk geloof te kunnen combineren met de acceptatie van de idee van een oerknal, een Big Bang waaruit het ontstaan van alles verklaard zou kunnen worden. Met een beroep op de wetenschap wordt door velen, ook door verreweg de meeste hedendaagse theologen, de historiciteit van Adam en Eva, van het paradijs en van de zondeval losgelaten, waardoor ze ook niet langer het rechte zicht kunnen hebben op het werk van Christus. Moet daarvan de consequentie niet zijn dat voor de toekomst de hoop niet meer gericht is op de wederkomende Christus, maar op allerlei ontwikkelingen die wij mensen menen te kunnen sturen? Wie van het paradijs in het verleden en van de zondeval niet meer wil weten, denkt het paradijs in de toekomst zelf te kunnen maken.

Grensoverschrijdende wetenschap en techniek
Schuurman heeft helder zicht op de begrensdheid van de wetenschap. Het is verkwikkend te lezen hoe hij zonder meer vasthoudt aan de kernzaken schepping, zondeval, verlossing en herschepping. Geloven in God de Schepper is ten principale iets anders dan een ongelovige evolutietheorie aanvaarden en daar vervolgens een christelijk sausje overheen gieten. Wanneer we wetenschap zien als een opdracht en mogelijkheid die God aan mensen heeft gegeven om de geschapen werkelijkheid te doorvorsen, dan is die wetenschap nooit in strijd met het geloof, maar verrijkt deze het geloof zelfs. Dan is er ook het besef van de begrensdheid van de wetenschap omdat het diepste geheim van de geschapen werkelijkheid door ons mensen nooit ten volle te ontsluiten is (zie Prediker 7.24). Vanuit een gelovige blik op de resultaten van de wetenschap groeit de verwondering. De wetenschapper die de grenzen van zijn kennen niet beseft, wordt een hoogmoedige rationalist die denkt God niet meer nodig te hebben. De zelfgenoegzame, zichzelf overschattende wetenschap denkt heel de werkelijkheid in de greep te kunnen krijgen. Daardoor wordt de wetenschap tot een ideologie en de wetenschapper wordt een wetenschapsgelovige die de wetenschap als een afgod vereert. Op de achtergrond van het wetenschapsgeloof werkt het beheersingsgeloof. Men denkt de werkelijkheid en de toekomst in de greep te kunnen krijgen en naar eigen hand te kunnen zetten door de wetenschappelijk – technische beheersing. In dit verband gebruikt Schuurman de term 'technicisme': 'Technicisme is de pretentie van de mens om als heer en meester met de wetenschappelijk-technische beheersingsmethode heel de werkelijkheid naar zijn hand te zetten om alle problemen, oude en nieuwe, op te lossen en om een groeiende materiële welvaart, dus vooruitgang, te garanderen. De mens wil met zijn techniek de toekomst beheersen en veiligstellen' (59). Men wil een paradijs op aarde herstellen, ja men wil het beter doen dan God de Schepper! Vanuit dit 'beheersingsideaal' is er geen plaats meer voor de erkenning van God als Schepper en Verlosser.

Beklemmende ontwikkelingen
Er is dus een directe verbindingslijn te trekken tussen dit 'geloof' in wetenschap en techniek en de secularisatie. Schuurman formuleert het antwoord op de vraag 'hoe God verdween uit wetenschap en techniek'. Er is een gesloten technisch wereldbeeld ontstaan. God is geleidelijk verdwenen uit het denken en de cultuur. De leidinggevende filosofen hebben zich steeds verder verwijderd van het bijbelse geloof in God. De mens werd het middelpunt van het heelal die de natuur onbeperkt naar zijn hand mocht zetten en de werkelijkheid om zich heen niet langer behoefde te respecteren als geheimvolle schepping van God. Het technicisme mondt uit in atheïsme. Inmiddels is maar al te duidelijk geworden tot welke wereldomspannende rampen het overmoedige technisch denken en doen leidt, zoals aantasting van de ozonlaag, klimaatwijzigingen, het smelten van ijs aan de Zuidpool en de verhoging van de zeespiegel. De toekomst van de aarde is in het geding. Vanuit zijn grote kennis van zaken tekent Schuurman de beklemmende ontwikkelingen ten aanzien van moderne voortplantingstechnieken, de ontwikkeling van computers en van virtual reality. Telkens weer blijkt dat de mens in zijn beheersingsideaal zelf beheerst wordt door de krachten die hij oproept. Als een dictator knecht hij zijn medeschepselen, maar intussen wordt hij door zijn eigen macht geknech.t Zo wordt de hele werkelijkheid vertechniseerd, macht komt in plaats van liefde en alles wat technisch kan, moet dan ook, zonder dat de kosten van die ontwikkelingen goed worden berekend. Schuurman geeft tal van concrete voorbeelden, zoals de vertechnisering van planten en dieren, en trekt de conclusie: 'Het zit de westerse mens blijkbaar in het bloed om bij nieuwe technische ontwikkelingen bij voorbaat alleen de winst te zien en geen aandacht te schenken aan de nadelen… De les van de geschiedenis zou moeten zijn, dat men voor een voorzichtige en terughoudende invoering pleit. Immers die les houdt in dat er altijd onvoorziene nadelige gevolgen aan nieuwe technieken vastzitten' (94).

Noodzakelijk en heilzaam tegenwicht
Schuurman laat in een overzicht in vogelvlucht zien hoe er vanuit verschillende wijsgerige stromingen bezinning plaatsvindt op de ontwikkelingen van wetenschap en techniek. Voor de ene stroming is de technische cultuur een schrikbeeld, voor de andere een droombeeld. Er zijn verschillende tegenstemmen te horen tegenover het gangbare wetenschapsgeloof en beheersingsdenken, bijvoorbeeld van de kant van existentialisten, systeemdenkers en hen die de visie van een tegencultuur voorstaan. Toch bieden deze tegenstromingen geen verantwoord perspectief voor de cultuur. Het komt erop aan dat het christelijk geloof in onze tijd helder een verantwoorde cultuurweg wijst. Dan moet veel kritischer gesproken worden over de technische ontwikkeling dan bijvoorbeeld door Abraham Kuyper is gebeurd. In het spreken over het 'cultuurmandaat' is dikwijls onvoldoende recht gedaan aan de doorwerking van de zonde en aan de notie van de pelgrimage, de vreemdelingschap van de gelovigen op aarde. Schuurman wil liever spreken van een 'scheppingsmandaat': het gaat erom dat de mens die zich bezighoudt met wetenschap en techniek de relatie met de Schepper voortdurend in het oog houdt en zich zo ook openstelt voor het ontdekken van de wetten die hij in het geschapene aantreft. De schepping is een zorgvuldig te beheren tuin. Deze metafoor (beeldspraak) van de tuin geeft de verbondenheid en afhankelijkheid weer van de; mens met heel de schepping. 'Niet willekeurige, maatloze uitbuiting van de natuur is rnet de opdracht van Genesis bedoeld, maar de verzorgende omgang met een goed dat mensen toevertrouwd is' (149). Het grote toekomstperspectief is dat van de tuin-stad, volgens het bijbelse visioen van een dorpsgewijze bewoning van de nieuwe stad Jeruzalem (Zach. 2 : 4; Openbaring 21). Die toekomst wordt niet door mensen gemaakt, maar uit Gods handen verwacht. Maar deze verwachting is intussen wel richtinggevend voor ons bezig-zijn met wetenschap en techniek. Bij heel concrete beslissingen zal telkens weer dit geloof in de levende God doorslaggevend zijn en veelal leiden tot een 'neen, tenzij' standpunt. Dat houdt in: en terughoudende en voorzichtige grondhouding tegenover allerlei technische ontwikkelingen, waarbij vernieuwingen alleen worden ingevoerd wanneer zij de mens te midden van heel de schepping werkelijk dienen. 'Technisch bouwen gaat dan samen met heel laten of, – daar waar iets kapot is gegaan – met heel maken. Naast bouwen krijgt bewaren, koesteren, hoeden en beschermen veel aandacht (189). Zo wordt de zorgarbeid van de Schepper door de mens erkend en beantwoord in zijn omgang met de schepping als gaarde. Dat betekent rentmeesterschap, het respecteren van de draagkrachtgrenzen van de natuur, het behoedzaam omgaan met de verscheidenheid en variatie in de schepping. Het betekent dat we in verantwoorde cultuurontwikkeling leven van de rente van het ons geschonken kapitaal, maar niet het kapitaal zelf aantasten of verbruiken!
Het moge duidelijk zijn dat dit alles om een cultuuromslag, ja om niet minder dan een bekering vraagt. Om nogmaals het woord te geven aan Schuurman, hij eindigt zijn boek met de woorden: 'Wetenschap, techniek en economie behoren te worden geheiligd tot dienstbaarheid aan het Koninkrijk van God en zullen daarin tot zegen van de mensen zijn'. Ik hoop van harte dat deze roep tot bekering (maar ook deze concrete handreiking om de weg van bekering te gaan), in brede kring gehoor zal vinden en dat in elk geval christenen die zich bezig houden met wetenschap en techniek zich door dit boek zullen laten inspireren en stimuleren.

J. Hoek, Veenendaal

* Dr. ir. E. Schuurman, Geloven in wetenschap en techniek. Hoop voor de toekomst (Verantwoording. Christelijk wijsgerige reeks, 15), Buijten en Schipperheijn, Amsterdam 1998, 207 blz., ƒ 35,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Geloven in wetenschap en techniek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 augustus 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's