Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Periodisering van de geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Periodisering van de geschiedenis

Millennium-wijs (3)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De schepping in zeven dagen

Wij horen het elke zondagmorgen: 'Gedenkt de sabbatdag, dat gij die heiligt,… want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en alles wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage'. Dat leert ons twee dingen. In de eerste plaats: de schepping vertoont het patroon van het getal 7. In de tweede plaats: ons leven is pas in cadans als wij ons daarbij aanpassen. Daar rust zegen op. Dat is het goede leven zoals ook de schepping goed was in Gods oog.
Men heeft tot nu toe tevergeefs gezocht naar parallellen van het sabbatsgebod in het oude Nabije Oosten. We kunnen dus zeggen dat de sabbat uniek was voor Israël en een zegen voor het volk. Wellicht was het houden van de sabbat afgestemd op de stand van de maan. Wanneer in 2 Koningen 4 de Sunamitische na het sterven van haar zoon hals over kop naar Elisa wil, zegt haar man: Waarom doe je dat? Het is geen nieuwe maan en ook geen sabbat.
Deze duidelijkheid ontbreekt in de buitenbijbelse religies. Toch komt ook daar het verschijnsel voor van wat wij noemen de 'heilige tijden'. Het is de liturgische geleding van het leven die bepaald wordt door twee factoren: de gang van de seizoenen en de herinnering aan historische gebeurtenissen die bepalend zijn voor de identiteit van een volk.
Zelfs in onze geseculariseerde wereld met zijn dreigende 24-uurs-economie kunnen wij ons aan die eerste factor niet onttrekken. Je moet van de dag geen nacht maken. Een glijdende werkweek is fataal voor mens en samenleving. Door het verstoren van het ritme van werken en rusten worden mensen gestresst.
Ook de tweede factor blijft een rol spelen. Mensen willen iets te vieren hebben. Rituelen geven vorm aan de eigen identiteit. De millenniumwisseling wordt wereldwijd aangegrepen als een uitzonderlijk kristallisatiepunt voor herinnering, bezinning en viering.

Verlossing en vrijheid
In Deuteronomium 5 ligt de motivering van het sabbatsgebod niet in het scheppend maar in het verlossend handelen van God: 'Want gij zult gedenken, dat gij een dienstknecht in Egypteland geweest zijt, en dat de HEERE, uw God, u van daar heeft uitgeleid door een sterke hand en een uitgestrekte arm'. Behalve de periodisering van het leven is er ook periodisering in de geschiedenis. De God van het verbond is de God van de sterke hand en de uitgestrekte arm, de God van de uittocht. De exodus van toen is een belofte voor de exodus nu. Het herdenken van de bevrijding leidt tot het vieren van de vrijheid. Iedereen mag meedoen: de kinderen, het personeel en de vreemdelingen in de stad. Ook de dieren wordt sabbat, rust gegund.
Iets van periodisering van de geschiedenis vinden we al in het steeds weer terugkerend schema van het boek Richteren:

Israël zondigt
God straft
Israël bidt om verlossing
God zendt een richter om het volk te verlossen.

Dé dag des HEEREN wordt dan de dag van de definitieve bevrijding.

Sabbatsjaar en jubeljaar
Behalve de cyclus van zeven dagen, uitlopend op de sabbat, is er de cyclus van de zeven jaren, uitlopend op het sabbatsjaar, en de cyclus van de zevenmaal zeven jaren, uitlopend op het jubeljaar. Wij lezen daarover in Leviticus 25 en Deuteronomium 15.
Het sabbatsjaar heeft vooral betrekking op het agrarisch leven. Het land blijft braak liggen. Het krijgt sabbat, rust. Het jubeljaar stempelt ook het maatschappelijk leven. Dan ontvangt iedereen kwijtschelding van schuld. Er is dus uitzicht voor armen en herstel voor wie gebroken is onder alle tegenslag. Wie terecht gekomen is in de gevangenis omdat hij zijn schuldeisers niet langer kon betalen, wordt weer in vrijheid gesteld. Iedereen krijgt de kans voor een nieuwe start.

Troost, troost Mijn volk
In de aankondiging van de terugkeer uit de babylonische ballingschap in Jesaja 40 horen wij de echo van het uitroepen van het jubeljaar:

Troost, troost Mijn volk, zal uw God zeggen.
Spreekt naar het hart van Jeruzalem en roept haar toe
dat haar strijd vervuld is,
dat haar ongerechtigheid verzoend is,
dat zij van de hand des HEEREN dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden.

In het visioen van Daniël 9 over 'de laatste week' wordt dat verband nog duidelijker gelegd. Volgens de profetie van Jeremia zou de babylonische ballingschap zeventig jaar duren. De engel Gabriel legt Daniël uit dat deze zeventig jaar staan voor zeventig jaarweken, dus geen 70 maar 70 x 70 = 490 jaar:

Zeventig weken zijn bestemd over uw volk en over uw heilige stad
om de overtreding te sluiten
en om de zonden te verzegelen
en om de ongerechtigheid te verzoenen
en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen
en om het gezicht en de profetie te verzegelen
en om de heiligheid der heiligheden te zalven.

De uitleg van Gabriel spitst zich dan toe op wat gebeuren zal in de laatste week. Het gaat daarin over de periodisering van de eindtijd. Dit thema wordt dan op allerlei manier uitgewerkt in latere joodse geschriften. Bekend is de Tien-weken-apocalyps uit het eerste boek van Henoch waaruit ook de apostel Judas citeert in zijn algemene zendbrief. Zeven weken periodiseren de geschiedenis van Henoch tot het begin van de eindtijd. De eindtijd wordt in drie weken geperiodiseerd.
Het periodiseren van de eindtijd schept ook ruimte voor de voorstelling van een tussenrijk. Hier liggen de wortels van het chiliasme. Volgens deze opvatting zal Christus bij Zijn eerste wederkomst op aarde het messiaanse vrederijk stichten, ook wel het duizendjarig rijk. Daarna zal satan worden ontbonden. Aan de korte maar hevige crisis die dan ontstaat, zal Christus op majestueuze wijze een einde maken bij Zijn tweede wederkomst.

Het jubeljaar is begonnen
Nu weer terug naar het Evangelie. De Heere Jezus zegt in de synagoge van Nazareth dat met Zijn optreden hét jubeljaar is begonnen. Hij citeert de profetie uit Jesaja 61 waarin de Knecht des Heeren, toegerust door de Heilige Geest, het jaar van het welbehagen des Heeren proclameert. Hij is gezonden

om te verbinden de gebrokenen van hart,
om de gevangenen vrijheid uit te roepen,
en de gebondenen opening der gevangenis.

Jezus zegt dan: 'Heden is deze Schrift in uw oren vervuld' (Luc. 4 : 21). De instelling van het jubeljaar krijgt nu een geestelijke dimensie. Dat zat er altijd al in. In het Oude Testament ervaren mensen in aardse zegen het heil van God. Maar nu wordt dit geestelijk aspect verzelfstandigd. Het betalen van de losprijs voor een gevangene krijgt nu de betekenis van de verzoening van onze schuld voor Gods heilig aangezicht. Dat is het nieuwe verbond, de nieuwe gemeenschap met God, die rust op Christus' offer aan het kruis. Die betekenis geeft Christus Zelf aan Zijn missie in de instellingswoorden van het heilig avondmaal.

Al tweeduizend jaar jubeljaar
Die geestelijke dimensie wordt gezocht en gekend in het bevindelijk geloofsleven. Juist dan zal ons opnieuw duidelijk worden dat de liefde tot God onlosmakelijk verbonden is met de liefde tot de naaste. De Heere Jezus spreekt daarover nadat Maria Hem tijdens een maaltijd in het huis van Simon de melaatse gezalfd had met kostbare nardusmirre. Hij en Maria zien dat als een voorbereiding op Zijn begrafenis. Het is een profetische handeling. In zekere zin wórdt Jezus nu al begraven en heeft Hij nú al de losprijs betaald. Daarom zegt Hij: Mij hebt gij niet altijd. Nee, want Hij wordt gekruisigd. Hij sterft en Hij wordt gelegd in het graf van Jozef van Arimathea. Hij voor mij. Ben je blind voor die geestelijke dimensie, dan zie je in de handelwijze van Maria het toppunt van verspilling. Zonde van het geld! Dat had beter aan de armen gegeven kunnen worden! Maar denk niet dat zij nu bij Jezus uit het oog zijn. Door Zijn verzoenend lijden en sterven komen de armen opnieuw in zicht. De armen hebt gij altijd met u. Het is nu al tweeduizend jaar jubeljaar!

Gaan we nu wat doen aan de armoede in de wereld?
Bram Grandia heeft onder de titel Zeven maal zeven een boek geschreven over sabbatjaar en jubeljaar als Gods bevrijdende economie. Het is bedoeld als een bijdrage op weg naar een jubeljaar 2000. Bisschop Muskens van Breda schreef het voorwoord. Het is zeker de moeite waard dit werk te bestuderen vanwege zijn brede opzet of aan de orde te stellen op een vergadering van de diaconie. Overigens vind ik in dit boek maar weinig over de geestelijke dimensie van het jubeljaar. Maar met die constatering kunnen we niet overgaan tot de orde van de dag. Dat houdt in dat de rijken in de wereld steeds rijker en de armen steeds armer worden en dat wij dat zo maar laten gebeuren zonder een hand uit te steken. Geloven is een zaak van het hart, maar het is ook woord en daad, diaconaat.
De oproep aan de rijke landen om met het oog op het jaar 2000 de schuldenlast van de arme landen kwijt te schelden heeft onze sympathie. Het is in elk geval iets. Maar daarmee zijn we er nog niet. Want het is elk jaar jubeljaar. Elk jaar is een heilig jaar. Elk jaar is een annus Domini, een jaar des Heeren. We moeten niet 'wat' doen aan de armoede vanwege het nieuwe millennium, we moeten het van nu voortaan anders doen: de instelling van het sabbats- en jubeljaar vertalen in ons sociaal, economisch en politiek handelen.

Geen periodisering van de eindtijd in het Nieuwe Testament
In de Bijbel wordt de geschiedenis geperiodiseerd. Daardoor worden bepaalde gebeurtenissen gekoppeld en bepaalde verbanden gelegd. De tempelbouw onder Salomo begon 480 jaar na de uittocht. Toen kwam Jeruzalem in zicht als de stad van God (1 Kon. 6 : 1). Het geslachtsregister van de Heere Jezus met de periodisering van de geschiedenis van Abraham tot de geboorte van Christus kwam in het vorige artikel al ter sprake. We denken vooral ook aan de bedelingen van het genadeverbond: God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon (Hebr. 1 : 1). Maar de eindtijd kent geen periodisering maar wel allerlei aspecten. De Heere Jezus spreekt daarover in Mattheüs 24. Zie vooral ook de Openbaring aan Johannes.
Zoals nu met de komst van Christus elk jaar jubeljaar is, zo is nu ook onze tijd altijd bereid. Het visioen van Daniël 9 is geconcentreerd op de laatste week, de profetie in het algemeen op het laatste der dagen, en Johannes schrijft: 'kinderkens, het is het laatste uur'. Op de vraag van de discipelen: 'Heere, zult Gij in deze tijd aan Israël het koninkrijk weer oprichten?', antwoordt Jezus: 'Het komt u niet toe, te weten de tijden en gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft'. Voor God is een millennium (duizend jaar) als een dag en een dag als een millennium. Op weg naar 2000 zijn we op weg naar Gód. Wie daarvoor klaar is en daarnaar handelt is millennium-wijs.
Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen.

H. J. de Bie, Huizen

In dit artikel wordt verwezen naar: Bram Grandia, Zeven maal zeven, over sabbatjaar en jubeljaar als Gods bevrijdende economie, Een bijdrage op weg naar een jubeljaar 2000, 380 blz., ƒ 34,90, Uitgeverij Ten Have, Baarn 1998.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Periodisering van de geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 september 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's