Kinderdoop – volwassendoop
Een oude discussie (1)
Het is vandaag niet voor het eerst dat de kinderdoop ter discussie staat. Op dit moment is er wel een herleving van deze discussie, omdat her en der mensen, die behoren tot een gemeente van gereformeerde signatuur, zich elders opnieuw laten dopen.Dr. G. van den End, sinds kort predikant te Voorthuizen, heeft zich daarom nog weer eens grondig rekenschap gegeven van de fundering en de betekenis van de kinderdoop. In acht artikelen gaat hij erop in. Na twee artikelen die een terreinverkenning inhouden, volgen drie artikelen, met een weergave van de gedachten van Udemans, de theoloog op wie dr. Van der End promoveerde. In de laatste drie artikelen gaat hij in op de actualiteit.Red.
In het pastoraat zijn er de jaren door de nodige vragen geweest rondom de heilige doop. Ieder die de geschiedenis van de kerk in dit land een klein beetje kent en ook vandaag bewust meeleeft met de gemeente van Christus, weet daarvan. Het is niet zo moeilijk een aantal van die vragen te noemen. Wie mogen er gedoopt worden: alleen volwassenen na hun geloofsbelijdenis of ook kinderen? En als de kinderen tot de doop worden toegelaten, wanneer is het geoorloofd tot de doopbediening over te gaan en wanneer niet? En wie mag er dopen? Is de doop van elke voorganger geldig?
De eeuwen door zijn deze vragen gesteld. Dan weer kwamen deze en dan weer die vragen naar voren. De probleemstelling wisselde nog wel eens. De context van de tijd bracht dit mee. Dingen die het ene moment discutabel waren, speelden in een andere tijd niet of nauwelijks.
Zo'n veertig jaar geleden was de kinderdoop in veel hervormde gemeenten heel vanzelfsprekend. Grote aantallen kinderen werden gedoopt. Het probleem waarvoor de kerkenraden nog wel eens gesteld werden als de ouders het verlangen naar de doop kenbaar hadden gemaakt, was: Kan dit wel? Is er wel een hartelijk meeleven met Christus en Zijn gemeente? Is er wel een verstaan van datgene waar het in de doop om gaat?
Over het algemeen was er een ruime dooppraktijk. In mijn tweede gemeente Papendrecht had de kerkenraad in het verleden bij twijfelgevallen de volgende regel gesteld: U gaat eerst zes weken naar de kerk en dan komt u nog eens terug. Ouders, voor wie de kerkgang nou niet bepaald regel was, deden dat. Ze hadden voor hun gevoel aan de nodige vereisten voldaan… Of dit de oplossing was, betwijfel ik. Maar men hoopte hartelijk dat ouders langs deze weg tot een (bewuster) meeleven zouden komen.
Andersoortige vragen
De laatste jaren zijn de vragen in veel gemeenten onder ons van andere orde. Ouders die op de doopzitting verschijnen, zijn in de regel bewuster met de gemeente verbonden. Ze hebben zelf vaak belijdenis van het geloof afgelegd en begeren ook voor hun kind het zegel van het genadeverbond. De doopdienst wordt grondig voorbereid en ook vaak heel intens beleefd. En uit de beloften van God, in de doop verzegeld, wordt meer geleefd.
Tegelijk moeten we zeggen dat er een groeiend aantal ouders is, dat niet meer het verlangen uitspreekt dat hun kind gedoopt mag worden. Enerzijds is dat uit onverschilligheid. De invloed van de secularisatie is merkbaar. Er is een langzaam afgroeien van de gemeente. 'Ze moeten later zelf maar beslissen…' Anderzijds komt dat niet vragen om de doop voort uit een ander verstaan van het sacrament.
Deze gemeenteleden vragen zich af of de doop van kleine kinderen wel verantwoord is. Ze zijn in aanraking gekomen met christenen die daar een heel uitgesproken mening over hebben. Deze mensen zijn na ernstig onderzoek van de Bijbel tot de conclusie gekomen dat de kinderdoop geen bijbelse grond heeft. Ze wezen op Markus 16 : 16, Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn… Ze zijn van mening dat de doop vraagt om een bewust geloof en een bewust verstaan en een bepaalde leeftijd. Het gaat (zo zeggen zij) om onze gehoorzaamheid en om onze belijdenis in de doop. Wij moeten toch Jezus volgen, en Hij is toch ook volwassen gedoopt?
Deze mensen hebben zich laten overdopen. En dat ondergaan in het water is zo'n geweldige ervaring geweest, zo'n bijzonder gebeuren dat ze die ervaring ook graag aan anderen gunnen. Ze spreken daar zo vol overtuiging over, dat hun omgeving denkt: is mijn doop wel echt geweest?
Door deze contacten zijn deze gemeenteleden in verlegenheid geraakt. Want zo'n ervaring kennen zij niet. En zo'n tekst uit Markus 16 is toch duidelijk. Iets wat voor hen jarenlang min of meer vanzelfsprekend is geweest, is nu tot een ernstige en soms benauwende vraag geworden. Daarom stelt men de doop van het kind dat geboren is, uit. 'Ik heb er niet zo'n goed gevoel bij…'. Men wil liever het kind opdragen in de gemeente. Of men komt na enige tijd tot de keuze zelf volwassen gedoopt te willen worden.
Elkaar vrij laten?
Menigeen zal het bovenstaande herkennen. Elke ambtsdrager weet van de problemen die dan naar voren komen. Soms betreft het gemeenteleden, die een duidelijke plaats innamen, en dan ineens verdwijnen naar een andere gemeente. Vaak geeft dat een stuk pijn. Vooral als de band van het geloof gevoeld wordt en de eenheid in Christus er was. Waarom dit heengaan?
Maar nog moeilijker wordt het wanneer deze gemeenteleden, na zich elders te hebben laten herdopen, toch als volwaardige leden bij de gemeente ter plaatse willen blijven horen omdat ze menen dat daar hun plaats is. En als ze uitspreken graag mee te willen doen in het jeugdwerk of op een andere wijze leiding willen geven.
Hoe moeten we daar tegenover staan? Moet daar de gelegenheid voor zijn? .Of sluit een andere visie op de doop een volwaardig functioneren in de gemeente uit? Raakt de visie op de doop de kern van het gemeente-zijn? Of is het een ondergeschikte zaak, waarin wij elkaar vrij moeten laten?
Deze laatste lijn wordt bepleit door het Evangelisch Werkverband, een beweging in de gevestigde kerken (hervormd en gereformeerd) die uitziet naar een vernieuwing in de traditionele kerken. In het boek Vurig Verlangen (een uitgave van het Evangelisch Werkverband in ons land) brengt men naar voren dat men graag zou zien dat in de kerk de kinderdoop én de volwassendoop naast elkaar gerespecteerd en erkend worden. Letterlijk schrijft men: 'Het gaat ons niet om het ontkennen van de waarde van de kinderdoop en het pleiten voor de volwassendoop, maar om de erkenning dat voor beide vormen van dooppraktijk bijbelse argumenten en lijnen zijn aan te geven. En dat dus voor beide vormen van dooppraktijk ruimte mag zijn binnen de SoW-kerken. De pastorale praktijk vraagt daarom'. (Vurig Verlangen, p. 92).
Een beslissing die niet op zichzelf staat
Deze oplossing doet ons erg sympathiek aan. Pastoraal omgaan met de vragen rond de doop is altijd een eerste vereiste. En we mogen ons steeds weer afvragen of we dat voldoende betrachten. Het gaat erom dat we elkaar binnen de gemeente zo lang mogelijk vasthouden en zeker met elkaar in gesprek blijven.
Toch ben ik er niet gerust op of de schrijver van dit hoofdstuk wel voldoende gepeild heeft waarom de kerk in haar belijden de eeuwen door een duidelijke keuze heeft gemaakt. Ik vraag mij af of de auteur wel verstaat waar het op dit punt om gaat, en dat een elkaar vrijlaten bij nader inzien een geweldig spanningsveld oproept.
De keuze voor de kinderdoop of voor de volwassendoop hoort niet tot de kernzaken van het heil. Tot het fundament van het christelijk geloof behoort de leer van de drie-eenheid van God, de verzoening door het bloed van Christus, de werkelijkheid van Zijn opstanding, het werk van de Heilige Geest enz. En toch vallen er bij een keuze voor de kinderdoop of een pleiten voor de volwassendoop theologische beslissingen die verder reiken dan veelal wordt beseft. Het gaat hier om het topje van een ijsberg…
Zonder te pretenderen volledig te zijn, noem ik enkele dingen. Het volstrekte genadekarakter van het heil is hier in het geding. Gaat het allereerst om wat God betuigt en verzegelt in de doop, of gaat het om onze bekering en onze belijdenis? De keuze heeft ook alles te maken met de visie op wat de gemeente is. Is zij een optelsom van wedergeborenen of zien wij de gemeente breder, en is zij de kerk van de God van het verbond? De keuze op dit punt raakt niet minder de vraag naar de verhouding van Oude en Nieuwe Testament, en die van de eenheid van de Schrift en van de wijze van omgaan met de Schrift. Hoe lees ik mijn Bijbel? U voelt: de keuze die wij hier maken heeft naar alle kanten z'n consequenties.
Hedendaagse geloofsbeleving
Ik weet van nabij dat menigeen die tot de overdoop kwam (men spreekt zelf altijd van de bijbelse doop!), daarover van tevoren heeft nagedacht. Zij zien de doop niet in het verlengde van de besnijdenis. De doop is voor hen geen teken van het verbond, maar een sterven en opstaan met Christus. Ze zijn tot de conclusie gekomen dat het verbond zich beperkt tot Israël. En daarom kwamen ze niet uit de voeten met dat zinnetje uit het formulier dat de doop nu in de plaats van de besnijdenis gekomen is…
En tegelijk valt niet te ontkennen dat de neiging tot overdoop helemaal past in het klimaat van onze tijd. Onze tijd is op zoek naar het individuele en naar een stuk ervaring. Ieder moet zelf beslissen wat hij belijdt, en niet zomaar onpersoonlijk de kerk en haar leer navolgen. Daar komt bij dat onze tijd volstrekt a-historisch is: men kent de geschiedenis niet en heeft ook geen boodschap aan de geschiedenis. Het gaat om de actualiteit en vooral om de toekomst. Ik leef nu, en met wat geweest is heb ik niets te maken…
Ik formuleer dit misschien erg kort en wat schematisch, maar het postmoderne levensgevoel heeft geen enkele affiniteit met de lijn van de kerk der eeuwen. Ieder staat er zelf voor en moet zich er persoonlijk wel bij vinden. De doop is daarom veel meer een akte van belijden en een zichtbaar stellen van mijn wedergeboorte.
Wanneer ik het zo stel, dan typeer ik de geloofsbeleving van veel christenen vandaag. Het is intussen goed ons af te vragen of wij zelf ook niet veel meer kinderen van onze tijd zijn dan ons lief is.
G. van den End, Voorthuizen
G. van den End
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's