Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het ambt: gevaarvol maar schoon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het ambt: gevaarvol maar schoon

J. G. Woelderink - reformatorisch pastoraal theoloog (1)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ruim 43 jaren na zijn overlijden in de leeftijd van 69 jaar worden de geschriften van dr. J. G. Woelderink nog steeds gelezen, geciteerd en gebruikt. Niet voor niets noemde dr. Berkhof hem de enige oorspronkelijke theoloog die de hervormd gereformeerde beweging heeft voortgebracht. Hij verwees naar Woelderink in een artikel, dat geschreven werd voor en geplaatst werd in het vier keer per jaar verschijnende blad 'Kerk en theologie'. Dit blad is een voortzetting van 'Onder eigen vaandel', een theologisch tijdschrift waarin dr. Woelderink (toen nog ds. Woelderink) meerdere artikelen publiceerde. Op de vraag of een 25 jaar na het artikel van Berkhof Woelderink nog steeds als de enige moet worden beschouwd die het predikaat origineel verdient en draagt, durf ik noch ontkennend noch bevestigend te antwoorden. Laten anderen buiten onze kring zich daar maar over uitspreken.

In dit artikel wil ik iets laten zien uit een reactie van dr. Woelderink op een bijdrage van een onbekend schrijver getiteld 'Het risico van het ambt'. In het blad Homiletica verschenen anonieme verhandelingen, en preekschetsen, die door wel met name genoemde auteurs werden bekritiseerd. De kritieken werden verzorgd door de hoogleraren dr. S. F. H. J. Berkelbach van den Sprenkel (hervormd) en dr. K. Dijk (gereformeerd). Ds. Woelderink nam o.a. de catechismuspreekschetsen voor zijn rekening. Homiletica was bedoeld als studiegemeenschap. De kring van medewerkers werd vanaf 1940 gestaag uitgebreid. Woelderink is tot aan zijn heengaan in 1956 medewerker geweest en werd om zijn bijdragen zeer gewaardeerd.

Woelderink reageert met de titel van zijn bijdrage op 'Het risico van het ambt'. Hij noemt het ambt in het opschrift 'gevaarvol maar schoon'. Hij heeft dit niet alleen beleden, maar ook beleefd en voorgeleefd. De ontsporingen op ambtelijk gebied waren hem niet onbekend. De miskenning van de ambtelijke bediening heeft hij bestreden. Het omlaaghalen van het ambt bekampte hij met open vizier. Hij was ambtsdrager, hij wist zich daartoe geroepen en daarin gesteld, al heeft hij ook onder het ambt geleden. De anonieme schrijver gaat in zijn bijdrage in op de plaats van de predikant in het doorgeven van het evangelie aan mensen die aan onze zorgen zijn toevertrouwd. Homiletica wordt als blad functioneel, als predikanten elkaar leren helpen bij de overdracht van het evangelie. De schrijver doet een poging de predikant te typeren. Vooral voor de zielszorg vraagt hij aandacht. Allereerst merkt hij op 'dat alle dominees mensen zijn die op zeker moment moeten'. Hun werk staat onder de spanning van het moeten. Hij past het toe op de verschillende ambtelijke werkzaamheden. Moeten kan verworden tot machinematig en clichématig optreden. Zij krijgen het onder controle en in de hand. De schrijver vraagt zich dan af of de dominees niet iets van hun menselijkheid voor de mens in nood verliezen. Is er tegenover de ellendige nog wel echt pastoraal contact mogelijk? De pastor weet immers zo veel en is in staat op alle vragen wel een antwoord te bedenken. Hij beschouwt deze habitus als 'onze nood'. De bijbel wordt te vaak als het Woord dat wij hanteren aangewend en ingezet, i.p.v. het Woord dat ons hanteert.

Roeping

Eerst geeft Woelderink uitgebreid weer wat hij bij de ander las en hoorde. Hij geeft toe: de geschetste routine werkt dodend, voor de prediker en voor de mensen die hij wil helpen. Is het moeten de oorzaak van de kwaal? Als het alleen en allemaal gedaan wordt, omdat het moet, is het beter het ambt af te schaffen. Hij brengt het 'moeten' onder bij de Andere kant: 'Wij moeten ook, omdat God ons roept.' In het licht van Zijn aanschijn kunnen pastores zich niet redden en op de been houden met routinewerk. God gebruikt mensen om een woord op zijn pas te spreken. Hij kwalificeert dit moeten als 'van andere orde'. De christen weet niet anders te zijn dan een wegwijzer. Als oorzaak en mogelijke verklaring voor routineus optreden legt hij de vinger bij het egocentrische in het ambt. Ambtsdragers zijn en worden met zichzelf ingenomen. De praktijk van de godzaligheid echter bestaat uit ootmoed en het stille gebed om de bijstand van de geest.
De anonieme schrijver signaleert het gevaar van het verliezen van de menselijkheid, diep pastoraal contact wordt daardoor bemoeilijkt. Woelderink haakt op deze gedachte in. Hij zet het mes niet in het minst in eigen vlees. De pastor (dus ook hijzelf) blijft mens met zonden en gebreken. De rol en de plaats van de gemeente wil hij niet onderschatten. Hoe actueel is zijn visie en gerijpt zijn inzicht. De gemeente zet de pastor maar al te vaak een kroon op het hoofd, zij verkondigt zijn lof. Als dit een pastor overkomt, doet hij er goed aan zich diep voor God te vernederen en zich af te vragen: Streef ik naar eer van mensen of zoek ik Gods verheerlijking? Voor wezenlijk pastoraal contact en echte geestelijke leiding aan anderen is kennis nodig van eigen ellende en misère naast leiding die de Opperste Herder geeft. Hij ziet pastoraat als meer dan een ontmoeting van 2 mensen die elkaars ellende verstaan en aanvoelen. De pastor mag zijn roeping serieus nemen en de weg wijzen die uit ellende naar de vrijheid leidt. Het woord 'nochtans' valt. De pastor gaat niet op in zijn rol en speelt geen toneel. Hij bevindt zich net als alle anderen in diepe duisternis en weet zich schuldig aan allerlei zonden, maar nochtans roept God hem tot getuigenis van het heil en tot het leiden van zielen tot Christus. Daarna past het hem terug te treden.

Luisteren

Tot het risico van het ambt behoort ook volgens de anonieme schrijver de mogelijkheid van het verliezen van contact door een gemis aan een echte luisterhouding. Echt luisteren leidt wel eens tot het wegvallen en weggeslagen worden van orthodoxe zekerheden. Eerlijk en open luisteren kan er zelfs toe leiden, dat de godheid van Christus gravaminabel wordt (zo werd gesuggereerd op een conferentie van legerpredikanten in 1940). Hij spitst dit vooral toe op de buitenkerkelijke mens. Hoe benader je hen met het evangelie? Of dit contact de risico's waard is, blijft voor hem de vraag. Hij waarschuwt voor kramp in de luisterhouding. In plaats van krampachtig vasthouden van zekerheden pleit hij voor een uiterste consequentie van echt luisteren: 'Wij moeten ons de twijfel en het ongeloof kunnen veroorloven'. Bij weigering dit risico te nemen, loop je als pastor de kans om aan de echte nood voorbij te gaan. Met het uitwisselen van stichtelijkheden volstaat de huisbezoeker. De schrijver eindigt zijn artikel met de vraag om enige reactie op zijn bijdrage te mogen ontvangen.

***

De opgeworpen handschoen wordt door Woelderink opgenomen. Hij luistert zelf zo echt en eerlijk mogelijk naar zijn anonieme collega. De wijze waarop de ander zich over luisteren uit, vindt hij sympathiek. Een pastor opent zijn apothekerskistje niet bij voorbaat en laat de ander uitpraten. Hij maakt vervolgens onderscheid tussen luisteren en luisteren. Het luisteren moet kritisch geschieden. Dit valt niet samen met afkeurend luisteren. Het echte luisteren is een conditio sine qua non voor het stellen van de diagnose. Een voorbeeld ter illustratie wendt hij aan: een pastor met een beetje mensenkennis voelt aan of een zieke echt in nood verkeert of zijn ziekte pastoraal uitbuit om aandacht te claimen. Dit aanvoelingsvermogen scherpt zijn attitude. Niet het beklagen van de ander als pastorale handeling, maar een poging om hem iets te laten verstaan van de oproep van het evangelie. Deze zieke zal de pastor niet altijd een aardige man vinden. Over de buitenkerkelijke mens uit Woelderink zich radicaal. Ziet deze zich wel als mens in nood? Beschouwt hij zichzelf niet in zijn twijfel als een mens van betekenis? Hij durft nog eens: mens van de diepte zijn, een zoeker naar de zinvragen van het leven. Zijn inzichten koestert en verdedigt hij met kracht en verve. (Of de hedendaagse agnost, twijfelaar of ongelovige nog zo is en zo moet worden tegemoet getreden waag ik te betwijfelen. De crisis is 60 jaar later veel dieper dan in begin '40). Ware zielszorg is het waar Woelderink zich voor inzet. De pastor die echt luistert naar God en naar de ander, die rondkijkt in eigen hart en de wezenlijke nood van de mens ontdekt: zijn hoogmoed zit hem dwars, zijn zelfliefde verhindert hem om zijn echte nood te kennen. De Heidelberger en de Heilige Schrift spreken klare taal. Maar de pastor beseft met pijn: ik ben van nature niet anders! Dit dubbele besef geeft de pastor kracht om Christus te verkondigen als Degene Die met Zijn liefde onze zelfliefde overwint.

Twijfel

Het laatste wat de anonieme briefschrijver beweert over luisteren lijkt Woelderink nogal verward. Hij ontkent niet dat luisteren tot het einde toe geboden blijft. Hij verbindt er wel een voorwaarde aan: tegenover ons zit niet een ingenomen en zelfverzekerde progressieveling, die met trots zijn twijfels uitbazuint, maar een mens in nood en vertwijfeling. Twijfel mag nooit een spel worden. Hoe zuiver is de registratie van aanvechtingen. Zijn theologie in meerdere werken openbaar gemaakt was geen spel. In 'Uit de praktijk der godzaligheid' wijdt hij een apart hoofdstuk aan de echtheid en hevigheid van aanvechtingen. Woelderink vergeet niet te wijzen op de kracht van het getuigenis van redding door God uit de diepste nood. Zijn goddelijk licht schijnt in de duisternis van onze aanvechting en verjaagt de twijfel. Autobiografische momenten vervlecht Woelderink met pastorale intenties de mens in zijn bange nood te helpen. Wie anders schrijft zo, dan hij die van deze dingen bij ondervinding afweet? Een bundel met verschillende werken van Woelderink heet dan ook 'Verbond en bevinding'. Die iets afweet van het persoonlijke leven van deze sprankelende denker, legt de preek ernaast die hij hield na het heengaan van drie van zijn kinderen. Zijn tekstkeuze was veelzeggend: 'Een iegelijk die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.' Romeinen 9 : 33b. Christenen worden in de diepte geworpen, het is hen tot troost en sterkte te weten, dat dit de weg van God is. Naar het woord van de apostel schrijft Woelderink aan bedroefden en benauwden van hart: wij moeten door vele verdrukkingen ingaan in het koninkrijk Gods.
Als de twijfel, waarin de ander is vastgelopen ook ons deel is, kennen wij geen leidsman meer. Woelderink loodst ook dan verder: de toevlucht nemen tot onze biddende Hogepriester.

Risico

Het laatst uit zijn antwoord en kritiek op het geschrevene over 'het risico van het ambt' volgt als afsluiting integraal: 'Misschien mag ik hier een voorbeeld uit mijn eigen leven geven. In mijn eerste gemeente las ik in een theologisch werk hoe ook Calvijn nog zo verstrikt was in het bijgeloof zijner dagen, dat hij geneigd was bij het uitbreken van een pestepidemie de schuld te zoeken bij heksen, die de ondergang van hun medemensen zochten. Het bracht in mij een geweldige aanvechting. Had hij hierin gedwaald, in hoeveel meer had hij dan misschien gedwaald! Totdat het woord uit Ps. 146 uitkomst bracht: vertrouwt niet op prinsen, op des mensenkind, bij hetwelk nimmer heil te vinden is. Sindsdien is mij het onderscheid tussen onze menselijke zekerheden en de zekerheid des geloofs duidelijk geworden. En het werd mij gemakkelijker om onderscheid te maken tussen de belijdenis des geloofs, met welke de hervorming kwam en het theologisch systeem, waarin zij de waarheden van het geloof heeft ingepast. Niemand roeme in mensen; die roemt, roeme in de Heere.

Krimpen aan den IJssel          H. Westerhout

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het ambt: gevaarvol maar schoon

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's