Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Was de reformatie een vergissing?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Was de reformatie een vergissing?

Ds. J. G. Woelderink: reformatorisch pastoraal-theoloog (3)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vóór 10 mei 1940 schreef ds. Woelderink een manuscript met de titel: 'De gevaren der doopersche geestesstroming'. Hij aarzelde lange tijd om het geschrift te laten verschijnen. Hij vroeg zich af, of het gewenst was het boekje te laten uitkomen. Het geschrift was polemisch van aard. Of de kerk in de oorlogstijd zo'n boekje kon verdragen, was één van zijn vragen. Hij stelt in de toch verschenen studie scherpe vragen. De inhoud sloeg enerzijds aan en zorgde anderzijds voor onrust. Na de oorlog maakte hij opnieuw studie van de doperse geestesstroming. Historisch legt hij de wortels van deze beweging bloot. Diepgravend geeft hij middels deze pastoraalhistorische studie onderwijs aan de gemeenten. De Willem de Zwijgerstichting gaf ook dit geschrift uit, net als het in de oorlog geschreven boekje met de gelijkluidende naam: 'Was de reformatie een vergissing? '

De naam'Anabaptisme'

In de dagen van de hervorming was er naast de Roomse kerk nog een beweging, met welke de Reformatoren voortdurend in conflict kwamen: de doperse geestesstroming. Zij beschuldigde de hervorming ervan, dat zij halverwege bleef staan. Het onderscheid met de Reformatoren lijkt te liggen in de doperse strijd om radicaler te werk te willen gaan. De dopersen willen echter meer. Daarom moest het wel tot een breuk komen. Woelderink beoogt met de brochure meer dan alleen de historie te laten spreken. Hij wil de nieuwe scheuten, die opschoten uit de verborgen, doperse wortels blootleggen.
De naam voor de doperse beweging, 'Anabaptisme', acht Woelderink niet voldoende om de aard van de stroming goed te leren kennen. Deze naam zegt niet meer dan dat de kinderdoop wordt verworpen en de volwassendoop wordt aangenomen. Deze verwerping heeft naar het inzicht van Woelderink niets te maken met de verwerping van het genadeverbond. De sacramentsbeschouwing in zijn geheel doet de wegen uiteen gaan. De dopersen worden sterk geleid door spiritualistisch beginsel, Woelderink noemt dit principe een dwaling. ,

Het spiritualisme
De spiritualistische visie gaat uit van de opvatting, dat er strijd is tussen stof en geest. De geest is van boven, de stof is van beneden. In de mens zijn zij verenigd. Voor de geest is dit een kwelling, een soort ballingschap. De oorsprong van de zonde schuilt in de overheersing van het stoffelijke over de geest. De volkomen verlossing breekt aan bij de dood, als de geest uit de gevangenis van de stof wordt bevrijd. De Schrift spreekt een andere taal. Zij leert ons dat God de mens schiep uit het stof der aarde. God blies de adem des levens in de mens via de neusgaten. Niet door de schepping van de mens uit het stof kwam de mens in de ellende, maar door de zonde, die de mens in moedwillige ongehoorzaamheid bedreef, ontstond de diepste ellende. Het is daarom een grove misleiding, om te menen, dat de zonde uit het aardse ontspringt. Jezus leert ons nadrukkelijk, dat alle boosheid voortkomt uit het hart. Woelderink moet daarom niets hebben van de verachtelijke wijze, waarop in sommige kringen over het lichaam wordt gesproken.

De sacramenten
Onder de dopersen is het sommigen er om te doen God als handelend in het sacrament uit te schakelen. Wat beweert men? Dat alleen de mens bij het sacrament handelend optreedt: hij gedenkt met blijdschap de genade, die God in Christus hen bewezen heeft. De Geest kon niet aan iets uitwendigs gebonden zijn. Niet aan het uitwendige Woord, niet aan het avondmaal. De sacramenten staan in de dopers, spiritualistische visie buiten het werk van God. Nu wordt ook duidelijk, waarom men de kinderdoop verwerpt: een kind kan niet handelend optreden en kan van zijn doop geen belijdenisakte maken. De sacramenten verliezen zo hun vertroostende betekenis en zijn niet meer dan kentekenen, waaraan broeders en zusters in het geloof elkaar herkennen.
Deze sacramentsbeschouwing en de inzichten van Calvijn staan wel heel ver van elkaar. De Geneefse hervormer aarzelt geen moment om te zeggen, dat de sacramenten verordend zijn om aan ons Gods genade mede te delen. God heeft Zijn genade er zo aan verbonden, dat deze een geestelijk heilgoed blijft. Daarom kan het sacrament alleen door het geloof worden aangegrepen. Wie zonder geloof naar het avondmaal gaat, ontvangt wel het sacrament, maar niet de waarheid van het sacrament, dat is de genade, die God ons daarin als een teken en zegel geeft. Zo wordt het sacrament juist tot een handeling van God, een handeling, waardoor hij ons Zijn genade geeft in een zicht- en tastbare vorm, de vergeving der zonden in de doop, het lichaam en bloed van Christus in het avondmaal.
Woelderink constateert, dat de doperse opvatting diep in ons volksleven geworteld is. Hij meent, dat de grote verwaarlozing van het avondmaal in zijn tijd, mede veroorzaakt is door de doperse geestesstroming. Het is te betreuren, zo stelt Woelderink, dat van het heilig avondmaal niet meer overblijft dan een belijdenisakte en onderlinge gemeenschapsoefening. De zekerheid van het heil wordt als verplichtende voorwaarde gesteld. De verzekerde christenen etaleren hun welgefundeerd christendom. Woelderink schrijft hierover het volgende: 'in menige gemeente heeft men hen teruggedreven van de dis, die hongeren en dorsten naar de genade Gods. Christus staat geheel op de achtergrond; de (naar eigen beleving bijzondere) christenen vieren avondmaal.'
Ook de doopsopvatting heeft de invloed van de doperse geestesstroming ondergaan. Deze is geworden to teen zinloos, uitwendig teken, meer niet. Onze kinderen worden van de kinderen der heidenen onderscheiden, meer niet. Gelukkig als zij later de betekende zaak deelachtig mogen worden. Maar dat heeft met het ontvangen van het teken eigenlijk weinig te maken. Het is niet vreemd, dat bij een uitholling van de doop op deze wijze, die doorwerkt via prediking en pastoraat, velen gaan kiezen voor de volwassendoop. De wederdopers en hun heidense leermeesteres, die stellen dat stof en geest elkaar vreemd zijn, hebben mede deze schade rond doop en avondmaal aangericht.

De vleeswording van het Woord
De wederdopers hebben een zeer afwijkende mening over de vleeswording van het Woord. Zij oordeelden, dat Christus naar het vlees niet uit Maria is geboren. Hij was geen vlees van haar vlees en bloed van haar bloed, maar Hij heeft Zijn menselijke natuur uit de hemel meegebracht. Deze voorstelling, zo schrijft Woelderink, lijkt ons nu zo absurd, dat zij ternauwernood een bespreking waard is. Vergeet echter niet, dat de anabaptisten de grootste betekenis aan deze leer hebben gehecht. Melchior Hoffman acht ze een kenmerk van het ware geloof. Woelderink vraagt zich aan het eind van de bespreking van deze doperse dwaling af, of dit inzicht toch niet een aantal gevolgen heeft gehad. Wordt in het leven van het geloof wel genoeg rekening gehouden met de menselijke natuur van Christus? De terugslag op de vrijmoedigheid van het geloof, waartoe de apostel in de Hebreeënbrief opwekt, zou verklaard kunnen worden uit een te weinig verdisconteren van de werkelijkheid van de vleeswording. En juist de vrijmoedigheid tot de Hogepriester te gaan, staat in het nauwste verband met het feit, dat de Middelaar ons vlees en bloed deelachtig is geworden, waardoor hij medelijden kan hebben met onze zwakheden, dewijl Hij in alle dingen gelijk als wij is verzocht geweest, maar Hij zonder zonden!

Uitwendig - Inwendig
De strijd tussen uitwendig en inwendig zien we allereerst bij het Woord. Er is een uitwendig, hoorbaar Woord en een inwendig, onhoorbaar Woord. Woelderink is radicaal in zijn beoordeling. Hij stelt, dat met deze tweedeling het schriftwoord niet alleen krachteloos wordt gemaakt, maar ook in haar waarheidsgehalte wordt aangetast. Dit is in strijd met Hebreeën 4:12: 'Want het Woord Gods is levend en krachtig.' De dopers ontkoppelen de Geest van het Woord. Zij stellen, dat de Geest niet gebonden is aan het Woord. Deze losmaking maakt alle gebruik van de Schrift waardeloos. Mensen die zich op het Woord Gods beroepen, zijn volgens de dopers letterknabbelaars en verstandgelovigen. Vooral Melchior Hoffman heeft zich in deze zin uitgelaten over de reformatorische gelovigen, die bij het Woord Gods leefden.
Het behoeft ons niet te verwonderen, dat de scheiding tussen Woord en Geest en het schema uitwendig - inwendig fatale gevolgen hadden. De doperse beweging kreeg een steeds meer revolutionair karakter. Het spiritualistisch beginsel, dat zich losmaakt van het geschreven Woord Gods en beroept op de ingeving van de Geest, heeft verwoestend gewerkt. De geschiedenis is leerzaam. Men zij gewaarschuwd. Met een beroep op de Geest wordt ook heden ten dage door mensen in de kerk veel schade aangericht.
De dopers lopen niet weg met de zichtbare kerk. Al het zichtbare behoort volgens hen tot deze zinlijke en voorbijgaande wereld. Daarom zetten zij op de kerk het predikaat: verwerpelijk, betekenisloos. De kerk moet zich juist losmaken van de uiterlijke en uitwendige vormen als ambt, bediening van het Woord en sacrament. De dienaren kunnen het met de doperse kwalificatie doen: letterknechten, werkers om den brode. Woelderink grijpt terug op zijn arbeid in de Alblasserwaard: 'conventikel mensen (gelijkenis met de dopers), die de zichtbare kerk nog net genoeg achten voor de onbekeerde mens, maar als het onzichtbare heil ontsloten wordt, is er voor hen geen plaats meer in de kerk.'
Het oordeel over de kerk is bij veel van deze mensen vernietigend (of dit anno 1999 met evenveel stelligheid mag worden herhaald, waag ik te betwijfelen. Misschien liggen de fronten elders en is de zaak in andere vormen nog aanwezig of weer aanwezig).

Wereldmijding
In hun wereldmijding concretiseren de dopers hun spiritualistische principe. De terugtrekking uit de wereld vindt vooral haar oorsprong in de stoffelijkheid en zichtbaarheid van deze wereld. Het stoffelijke en zichtbare is immers verwerpelijk. In dezen is overeenkomst met het ascetisme, dat zich telkens weer in de kerk laat gelden. De scheiding tussen de kinderen van God en de goddeloze wereld moet nu al worden bevorderd. Woelderink benoemt deze houding als een vooruitgrijpen op de scheiding, die in de dag der dagen door Christus zelf tot stand zal worden gebracht. De kerk der hervorming legt de nadruk op de verlossing, die in Christus is en op het leven van het geloof. De dopersen leggen de klemtoon op het nieuwe leven waartoe de christen gebracht is. Woelderink ziet in deze opstelling onder de dopers een poging om een heiligheid van het leven te bereiken, die met de ogen is te zien en met de handen is te tasten. Uit dit alles spreekt een separatistische geest. Vergeten wordt de roeping van God: 'Wees een zegen.' Woelderink maakt een vergelijking met Israël. Voor de Babylonische ballingschap werd de afzondering van de volken tenietgedaan door de goden te gaan dienen van de wereld rondom. Na de Babylonische ballingschap ontstaat een hoogmoedig isolationisme. Beide grondhoudingen wijst Woelderink af.

Samenvatting
Tussen de doperse beweging en de Reformatie bevindt zich een kloof. De hervormers moesten zich noodgedwongen richten op twee fronten: tegen de dopers en tegen Rome. De Nederlandse Geloofsbelijdenis draagt de sporen hiervan. De Reformatie streefde naar kerkhervorming, de doperse beweging spant zich in voor kerkopheffing. De Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt belijdend over de kerk 'als vergadering der ware christgelovigen'. Deze gemeenschap heeft de ambten, de sacramenten en de Woordbediening om de gemeente vorm en gestalte te geven. Geslacht na geslacht heeft in de kerk een herberg ontvangen.' De belijdenis getuigt van de gemeente, dat zij niets is zonder haar Hoofd, Heere en Herder. In deze zichtbare vorm (ambt, Woord en sacrament) gaat Christus onder ons rond. Woelderink laat voor de christen en zijn geloofsleven alle accent vallen op Christus en Zijn werk. De Heere Zelf oefent heerschappij uit door Zijn Woord en Geest. Woelderink kan en wil de opbouw van de gemeente niet beginnen vanuit de vrome mens, maar vanuit Christus en de kracht van Zijn Woord.
In de samenvatting komt Woelderink opnieuw bij de kinderdoop terecht. In welke werken van hem komt dit sacrament niet aan de orde?! De doperse kerkbeschouwing geeft voor de kinderdoop geen ruimte. Zij wil bij de kinderen die pas geboren zijn, bekering en geloof zien. De dopersen lachen schamper over het spreken van de hervormers over de doop als teken van Gods bijzondere bemoeienis met ons en ons kroost. Zij weten geen weg met het reformatorische geloof, dat God kleine kinderen wil aannemen en in Zijn huisgezin opnemen. De kinderdoop is in de reformatorische kerken dan wel niet afgeschaft, maar door velen in de kerk (en hoe betreurt Woelderink dat!) wordt dit sacrament als waardeloos verklaard.
Op het doperse bezwaar, dat de hervorming het werk van de Heilige Geest niet zou eren, gaat Woelderink in. Hij bestrijdt deze aanklacht. In de Reformatie (die een voluit geestelijke beweging is) worden Woord en Geest echter niet van elkaar gescheiden. De Geest bedient zich van het Woord Gods en van de sacramenten. Het in-werk in de christen dat de Geest doet, houdt Hem in Zijn arbeid op de weg van het geloof. Hij is de Geest van de genade, van de gebeden en van het geloof. De liefde van God in Christus mag dan wel in het hart worden uitgestort, maar de voedingsbron blijft Christus die in het geloof wordt gekend en ons door het Woord wordt onderwezen. En deze Christus laat zich niet losmaken van de kerk en van de ambtelijke bediening van Woord en Sacrament.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Was de reformatie een vergissing?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's