Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Messias en de Opstanding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Messias en de Opstanding

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Het jodendom rust op de historische gebeurtenis die we kennen als het gebeuren op de Sinaï, waarvan het hele volk getuige was. Ik ben ervan overtuigd dat het christendom op niet minder vaststaande feiten berust, namelijk Golgotha en de opstanding.'

Deze uitspraak deed de joodse schrijver Pinchas Lapide op 15 april 1978 voor de EO-microfoon. Henk van der Molen vertelt het in zijn boek Met de joden op weg en voegt eraan toe dat die uitspraak grote opschudding veroorzaakte.
Zo gispte ooit de joodse theoloog David Flusser de uitspraak van ds. Nico Ter Linden, dat Pasen wel waar was maar niet echt gebeurd. Wie zo met de historiciteit van het Nieuwe Testament omgaat, zegt hij, zal ook zo omgaan met het Oude Testament, het boek dat de joden heilig is. In een boek van joodse theologen De laatste week, waarin Jezus wordt gevolgd op Zijn weg naar het Kruis, wordt ook sterk de historiciteit van de kruisweg van Jezus benadrukt. Evenwel, zegt dan Flusser, als hij bij 'de Opstanding' is aangekomen, dat dit een zaak is van het geloof van christenen. Daar treedt hij als getuige van de historie terug. Lapide gaat in bovengenoemde uitspraak duidelijk nog een stap verder door over de feitelijkheid van Golgotha èn de opstanding te spreken. 

Messias
Nochtans voegde Lapide aan zijn uitspraak toe, dat de opstanding Jezus nog niet maakt tot de Messias van Israël. De messiaanse heilsverwachting is, zo zegt hij, nooit met de opstandingsgedachte verbonden geweest.

                     ***

In het boek van Isodore Epstein, Het Jodendom, dat ik enkele weken geleden in deze kolommen besprak, gaat het ook om de joodse visie op de Messias. Dat is niet een Heiland, een Verlosser, iemand die zonden vergeeft. Vergeving van zonden geschiedt direct door God. Het kenmerk van het messiaanse rijk, dat komt, zal 'gerechtigheid in alle menselijke betrekkingen' zijn. Dat zal onder goddelijke leiding komen maar door 'de handen van mensen' worden gesticht. Dat rijk zal worden ingeluid door de komst van de Messias, een 'allesbeheersende figuur', die gerechtigheid en vrede zal brengen. Hij zal echter een sterfelijk leider zijn. In de geschiedenis van het jodendom zijn zo van tijd tot tijd gezaghebbende rabbijnen als mogelijke Messias geduid. Er zijn verschillende joodse rabbijnen geweest, die zichzelf voor de Messias hebben uitgegeven en 'valse messiassen bleken te zijn', zoals Bar Kochba (2e eeuw) en de vermaarde Sabbatai Tswi (1626-1676), die uiteindelijk tot de islam overging. De laatste is geweest de bekende lubavitcher rabbijn in Amerika Menachem Schneerson, die enkele jaren geleden in Amerika overleed en die bij velen van zijn volgelingen de mogelijke Messias werd geacht te zijn.
Zo wordt (immers) in Daniël 9 gesproken over de Messias als Vorst of als Leidsman (vs. 25 en 26)? En zegt David niet in zijn laatste woorden, dat er een 'Heerser zal zijn over de mensen, een Rechtvaardige, een Heerser in de vreze Gods?' (2 Sam. 23: 3).
Inderdaad, nergens in de joodse religie wordt het geloof in de komende Messias verbonden met de opstandingsgedachte. Maar in het Nieuwe Testament geschiedt dit des te meer, met een beroep ook op het Oude Testament.

Zijt Gij het?
Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een ander?', liet Johannes door Zijn discipelen aan Jezus vragen (Lukas 7). Jezus wijst dan op de tekenen: blinden worden ziende, kreupelen wandelen, melaatsen worden gereinigd, doven horen, doden worden opgewekt, de armen wordt het Evangelie verkondigd. In dit antwoord ligt duidelijk de bevestiging van Christus opgesloten, dat Hij de Messias was, die in het Oude Testament was beloofd.
Het Zelfgetuigenis van Jezus maakt duidelijk, dat Hij Zichzelf zag als de in het Oude Testament beloofde Messias. Als de Samaritaanse vrouw zegt, dat ze weet dat de Messias komt, 'Die genaamd wordt Christus' zegt Jezus tot haar: 'Ik ben het die tot u spreek' (Joh. 4: 25). En zo is het ook geloofd door Zijn volgelingen. 'Wij hebben gevonden de Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus', zegt Andreas, één van de geroepen discipelen (Joh. 1: 42). De Messias, ofwel de Gezalfde in het Oude Testament, blijkt de Christus, ofwel de Gezalfde van het Nieuwe Testament te zijn. Daarom zijn de psalmen voluit messiaans maar zo ook heenwijzend naar Christus. In psalm 2 bijvoorbeeld wordt gesproken over de Gezalfde: 'Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion'. En: 'De Heere heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon...'.
Waar in de psalmen of bij de profeten over de Gezalfde wordt gesproken, lezen we bij Nieuwtestamentisch licht de Christus, ook in Zijn lijden en opstanding. Lijden en opstanding behoren geheel bij de beloofde Gezalfde in het Oude Testament.

                     ***

Men leze het prachtige boek van dr. J. Haitsma Deze, deze is de Messias, waarin hij beschrijft de worsteling van de ex-rabbijn Christiaan Salomon Duijtsch (1734- 1795) aangaande Jezus en het joodse volk; een boek boordevol Schriftverwijzingen aangaande de Messias of de Gezalfde des Heeren. Daarin komt een briefwisseling voor met zijn 'geweezen broeder' rabbijn Peloni Almoni.
'Maar mijn heer', zegt de rabbijn, 'voor mij zijn de tijden die wij beleven, juist krachtige bewijzen dat de Messias nog niet gekomen is. Hij zal toch immers Vredevorst heten? ... en als u nu let op de tijden die wij beleven waarin spotters met God en Zijn Woord op onbeschaamde wijze de spot drijven, hoe kan dan in onze tijden de Messias reeds gekomen zijn?'
'Nee, zoon van Abraham' - antwoordt Duijtsch - 'Zulk een Messias en zulk een uitwendig vrederijk is nooit door de profeten voorzegd... Volgens de profeten moest de Messias in zeer diep vernederende staat in de wereld verschijnen en voortkomen als een rijsje uit de afgehouwen tronk van Isaï, Jes. 11: 1, zonder gedaante of heerlijkheid.' En dan verwijst hij naar een traktaat van rabbijn R. Eliëzer, waarin deze zegt: 'Ook in de dagen van de Messias zullen de zwaarden van de oorlog niet ophouden. Ze zullen ophouden in de toekomende tijd, namelijk in het laatste der dagen'.
Voor Duijtsch is de Vredevorst Christus, die een geestelijk Rijk zal stichten, waarin Israël overigens een eigen plaats behoudt. De tijd, waarvan in Daniël 9 wordt gesproken, acht hij allang gekomen te zijn. In dat verband zegt hij: 'Wie is dan die Messias? Ik antwoord u: Jezus de Nazarener, Hij, Hij is de Messias' (daarbij refererend aan Hand. 2: 22-24). Voor Duijtsch is de Messias duidelijk de Christus, die als Verlosser gekomen is, en Wiens rijk niet van deze wereld is. Die Messias is zowel 'lijdende Knecht des Heeren' als de verheerlijkte, opgestane Christus.

Verlosser
We plaatsten deze bijdrage onder het opschrift De Messias en de Opstanding. We hebben reden dit te doen als we denken aan de Messiaanse belofte bij Jesaja. 'En er zal een Verlosser tot Sion komen...' (Jes. 59: 20). Paulus neemt deze belofte over, uitgerekend in de Romeinenbrief, wanneer hij in de hoofdstukken 9-11 worstelt om 'de toekomst van Israël'. Als hij heeft gesproken over de tijd, dat de volheid der heidenen zal zijn ingegaan, zegt hij: 'En alzo zal geheel Israël zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jacob' (Rom. 11: 26).
In Romeinen 9 heeft Paulus gesproken van de opstanding van Christus: '... indien gij met uw mond zult belijden de Heere Jezus en met uw hart zult geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zo zult gij zalig worden'. Paulus had de Opgestane Heere Christus op de weg van Damascus ontmoet. Aan die Opgestane herinnert hij zijn volk, vanuit de Messiaanse belofte in Jesaja. Om hen als het ware te zeggen 'Deze, deze is de Messias'. Intussen staan de beloften voor Israël bij hem recht overeind.

                     ***

Zo houdt ook Salomon Duijtsch vast aan de beloften aangaande Israël. Hij noemt weliswaar de vrede, die de Messias brengt een geestelijke vrede. Maar er is meer. Want nochtans gaat hij in op de tegenwerping van zijn volksgenoten, dat er in de dagen van de Messias een algemene uitwendige vrede zal zijn. Daar verwijst hij naar Jes. 2: 4 en Hos. 2: 7, waar gesproken wordt over de zwaarden die tot spaden worden omgesmeed. En dan verwijst hij naar 'het laatste der dagen'. Letterlijk zegt hij:
'Want de profeet zegt niet dat zulk een uitwendige vredestaat in het begin of midden van de dagen Van de Messias er zal zijn, maar heel in het algemeen: in het laatste der dagen. En zulk een heerlijke kerkstaat, waarmee ook een algemene uitwendige vrede vergezeld gaat, waarin de zachtmoedigen de aarde erfelijk zullen bezitten en zich over grote vrede verlustigen, verwachten ook wij christenen op grond van de goddelijke beloften, in het laatste der dagen van de regering van de Messias, als de bestemde tijd om genadig te zijn, zal gekomen zijn en de volheid der heidenen zal ingaan en gans Israël zalig worden. O, heerlijke dagen, die alle eerste van de dagen van de regeringsdagen van de Messias zullen overtreffen.'

Kloof
Wie zal hier het laatste woord spreken aangaande de Messiaanse tijd? Aangaande het geloof in en de verwachting aangaande de Messias is er sprake van een ingrijpend en beslissend verschil tussen christenen en joden. Wij belijden een Opgestane Christus: Gezalfde, Messias. Het joodse geloof aangaande de Messias verdraagt zich niet met de opstanding.
Wie zal ook het laatste woord spreken als het gaat over het hoe en wanneer van Gods beloften aangaande Israël? Het is opvallend hoe altijd weer Messias-belijdende joden bezig zijn met de Messiasverwachting bij joden en christenen. Behalve aan Salomon Duijtsch denke men aan Isaac da Costa en Abraham Capadose. Ze zijn daarmee wel in de lijn van Paulus.

                     ***

We geven de vervulling van de beloften in handen van Hem, die het Begin van de vervulling Zelf is en die ook de voltooiing ervan zal zijn: het Begin en het Einde. En wat Israël betreft: 'Zij zullen zien Wie ze doorstoken hebben', de lijdende Knecht des Heeren. Maar ook: '.., zij zullen vrezende komen tot de Heere en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen' (Hos. 3: 5). Zullen we zo toch niet samen bij de Opgestane Messias uitkomen?
Intussen belijden wij Christus nu al als Kurios, Heere der wereld. Als zodanig heeft de wachtenstijd voor ons op Golgotha in principe al een einde genomen. En het open graf is de garantie voor de definitieve overwinning op alle onrecht en ongerechtigheid in deze wereld. Lof zij de Messias, de Opgestane!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 2000

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

De Messias en de Opstanding

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 april 2000

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's