Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Woord vooraf

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Woord vooraf

Hertaling liturgische formulieren

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op verzoek van diverse hervormd-gereformeerde predikanten en kerkenraden heeft het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in 1997 besloten om de klassieke liturgische formulieren te hertalen. Ruim 3 jaar hebben ds. A. Baas, dr. J. de Gier en drs. J. Vergunst aan deze hertaling gewerkt. Dezer dagen stellen we die in een voorlopige uitgave voor de gemeenten beschikbaar. We hopen dat deze herziene uitgave gedurende een jaar in zoveel mogelijk gemeenten wordt gebruikt en dat de kerkenraden ons hun commentaar uiterlijk 1 oktober 2001 doen toekomen.In een uitvoerig Woord vooraf heeft het hoofdbestuur zich rekenschap gegeven van de bedoeling en achtergronden van, alsmede de werkwijze bij de hertaling van deze formulieren. De tekst hiervan wordt vandaag in de Waarheidsvriend afgedrukt, omdat we ons breed willen verantwoorden. Tevens plaatsen we in dit nummer een artikel van ds. G. D. Kamphuis over het geloofsonderricht in de klassieke liturgische formulieren.Het boekje met de hertaalde formulieren is dezer dagen toegestuurd naar alle hervormd-gereformeerde predikanten. Wie van onze lezers zelf een exemplaar wil ontvangen, verzoeken we om f7,50 per exemplaar over te maken op gironummer 93301 van Drukkerij Groot Hellevoet te Hellevoetsluis onder vermelding van 'Hertaling. U ontvangt deze dan zo spoedig mogelijk. Red. Waarheidsvriend

Hertaling liturgische formulieren
De inhoud van de kerkelijke formulieren, gelezen bij doop en avondmaal, bij huwelijk en bevestiging van ambtsdragers, zijn in de eredienst vertrouwde klanken. Onder formulieren verstaan we de kerkelijke geschriften die in de liturgische handelingen van de kerk gebruikt worden. In de kerken van de Reformatie, met name de gereformeerde, geven ze 'een schriftuurlijke confessionele uiteenzetting óf van het sacrament dat bediend wordt, óf van het 'ambt' waarin de bevestiging plaatsvindt, óf van het huwelijk, óf van de openbare belijdenis, óf van de ban en wederopneming', schrijft prof. dr. K. Dijk in de Christelijke Encyclopedie (Kampen, 1958; tweede geheel herziene druk). Hij voegt daaraan toe dat de formulieren niet alleen de gemeenten moeten onderwijzen, maar ook de eenheid der kerk doen uitkomen, willekeur tegengaan en de objectiviteit van de kerkelijke activiteiten bewaren. In de Gereformeerde Kerk zijn de formulieren afkomstig van onder anderen Petrus Datheen en door verschillende synoden aangenomen. Ze werden merendeels ontleend aan de kerkorde van de Palts, die weer terugging op Calvijn. In ons spraakgebruik noemen ze ze meestal liturgische formulieren.
Wij belijden de Heilige Schrift als enige norm en bron voor geloof en leven. De belijdenis staat - hoe lief ze ons ook is - op een lager niveau en kan gecorrigeerd worden, als daarin dingen staan die niet naar de Schrift zijn. De kerkelijke formulieren liggen nog weer op een ander niveau. Waar de belijdenis van de kerk zich richt op het geheel van het geloofsleven, richt een formulier zich op een kerkelijke handeling. Omdat deze formulieren regelmatig in de erediensten gelezen worden, wordt in diverse gemeenten het verouderde taalgebruik in toenemende mate als een probleem ervaren.
Voor u ligt een hertaling van de klassieke liturgische formulieren die ons uit de zestiende eeuw zijn overgeleverd. Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond nam niet zomaar het initiatief tot deze herziening. Gedurende de afgelopen jaren ontving het vele malen signalen van predikanten, kerkenraden en gemeenteleden die wat de kern betreft op het volgende neerkwamen: we willen de inhoud van de klassieke formulieren handhaven, ook voor de komende geslachten, en daarvoor is verstaanbare taal noodzakelijk. Het hoofdbestuur heeft die signalen serieus genomen, ook om allerlei wildgroei - velerlei aanpassingen die per individuele gemeente kunnen verschillen - te voorkomen. In de Waarheidsvriend (29 mei 1997) kwamen verschillende predikanten van de Gereformeerde Bond aan het woord die allen een herziening, binnen duidelijk afgebakende grenzen, wenselijk of op zijn minst acceptabel achtten. In 1997 stelde het hoofdbestuur een commissie in - bestaande uit een theoloog en twee neerlandici: ds. A. Baas, dr. J. de Gier en drs. P. J. Vergunst - met de opdracht de formulieren te hertalen.
Met nadruk stellen we dat het resultaat van hun arbeid een voorlopige uitgave is. Het is de bedoeling dat deze herziening gedurende een jaar in zoveel mogelijk gemeenten wordt gebruikt en dat vervolgens de kerkenraden ons hun commentaar doen toekomen. Positieve en negatieve opmerkingen, voorstellen tot verbetering zijn zeer welkom. Pas na verwerking daarvan zal de definitieve tekst van de herziening worden vastgesteld.
Na deze uiteenzetting over bedoeling en achtergronden van de herziening willen we duidelijk maken door welke criteria we ons bij onze werkwijze hebben laten leiden.
Hertalen is wezenlijk iets anders dan herschrijven. Bij herschrijven is er sprake van een omwerking die niet tot het taalgebruik beperkt blijft, maar ook de inhoud erbij betrekt en zo ruimte biedt voor allerlei gewijzigde theologische inzichten. Die weg wilden we niet op. Hertalen wil zeggen: het taalgebruik eigentijds maken, maar het klassiek-gereformeerde onaangetast laten, zowel wat intentie, inhoud, structuur als bijbelse argumentatie betreft. De commissie heeft eraaar gestreefd, binnen de grenzen van het mogelijke rekening te houden met de meeleesfunctie: gemeenteleden die het oude formulier voor zich hebben, moeten zoveel mogelijk mee kunnen lezen als de predikant gebruikmaakt van de herziene tekst.
Het hoofdaccent ligt bij deze hertaling dus op de aanpassing van het taalgebruik. Dat betekent allereerst herziening van het woordgebruik: verouderde woorden of woorden waarvan de betekenis ingrijpend is veranderd in de loop der eeuwen - bijvoorbeeld 'tot dat einde richten' (=met/tot dat doel gebruiken) uit het avondmaalsformulier - moesten worden vervangen. Dit is op zich de gemakkelijkste ingreep, al kunnen zich ook hier problemen voordoen, zoals bij de zeventiende-eeuwse woorden 'verdoemen' en 'verdoemenis'. Deze betekenden oorspronkelijk in algemene zin 'veroordelen' en 'veroordeling' - zo kon men 'verdoemd' worden tot gevangenisstraf - of in bijzondere zin 'veroordeling door God', zonder dat dit de 'helse straf of de 'eeuwige verlorenheid' hoefde in te houden, wat in het huidige taalgebruik de kernbetekenis is geworden. Hier is dus sprake van een duidelijk geval van betekenisverschuiving. De woorden komen zowel in het doopformulier als in het avondmaalsformulier voor, maar in een verschillende betekenis. In de hertaling is dit zichtbaar gemaakt: in het doopformulier is het woord 'verdoemenis' gehandhaafd - bedoeld is daar immers de verlorenheid 'in Adam' dit in tegenstelling tot het avondmaalsformulier waar de betekenis 'veroordeling door God' of 'Gods oordeel' vooropstaat. Een onmisbaar hulpmiddel voor de vast te stellen betekenis is uiteraard het WNT (Woordenboek der Nederlandsche Taal), maar wat bepaalde zestiende- en zeventiende-eeuwse woorden precies hebben betekend, kan alleen worden vastgesteld op grond van de context. Die context dient dan ook beslissend te zijn voor de vast te stellen betekenis en niet de betekenisinhoud die een woord in de loop der eeuwen erbij heeft gekregen.
Daarnaast moest hier en daar worden ingegrepen in de zinsbouw. Zestiende- en zeventiende-eeuwse zinnen zijn veelal ingewikkeld en bovendien van een grote lengte. Daar komt een zekere omslachtigheid bij: dubbelzeggingen - bijvoorbeeld 'nochtans' en 'niettegenstaande' naast elkaar - en herhalingen, soms van woorden en zinsdelen, soms van hele passages (bijvoorbeeld tweemaal het 'Onze Vader' in het avondmaalsformulier). Heel wat zinnen zijn in stukken geknipt. Ze moesten korter, omdat een lezer van nu de draad gemakkelijk kwijtraakt. Soms moest ook ter verheldering of precisering iets worden toegevoegd. Wanneer, om een voorbeeld te geven, in het oorspronkelijke formulier alleen vermeld staat 'Christus zegt', is er naar gestreefd bij de hertaling het bijbelhoofdstuk te vermelden - in de tekst of in de marge - waar de uitspraak is terug te vinden. Bij citaten van bijbelteksten is steeds geciteerd naar de Statenvertaling. In een beperkt aantal gevallen kon niet volstaan worden met wat hierboven over woordgebruik en zinsbouw is gezegd. Met name in het avondmaalsformulier en in de formulieren voor de bevestiging van predikanten en ambtsdragers komen passages voor die slaan op specifiek zestiende-eeuwse situaties en daardoor te weinig bevatten om recht te doen aan de kerkelijke situatie in onze tijd. In het avondmaalsformulier geldt dat voor het zogeheten zondenregister. Waarschuwen tegen het aanbidden van 'verstorven heiligen' - om slechts één voorbeeld te geven - moge in de zestiende- en zeventiende-eeuwse context van belang zijn geweest, in de huidige kerkelijke en maatschappelijke context zijn er andere zaken die bij een leven in de vreze des Heeren dienen te worden buitengesloten, bijvoorbeeld de zonden van de verslaving. Het zondenregister is dan ook aangepast, meer eigentijds gemaakt. In de oorspronkelijke bevestigingsformulieren werd de eis van geheimhouding niet genoemd. Van later datum zijn het inzicht dat de diaconie ook wereldwijd een taak heeft en het feit dat ook ouderlingen-kerkvoogd van de kerkenraad deel uitmaken (kerkorde 1951). Op deze punten kon de hertaling niet beperkt blijven tot het taalgebruik. Vragen uit een gemeente om aanpassing van de passage uit het doopformulier 'Dewijl dan nu de Doop in de plaats der Besnijdenis gekomen is', heeft onzes inziens dermate grote theologische implicaties dat die de opdracht die het hoofdbestuur zichzelf gesteld had, te buiten ging.

In de kerkelijke praktijk van onze dagen worden twee van de acht liturgische formulieren nauwelijks nog gebruikt: het formulier van de ban of uitsluiting van de gemeente van Christus en het formulier van de wederopneming van de buitengeslotenen in de gemeente van Christus. Hoewel we beseffen dat in onze tijd een gemeentelid de kerk doorgaans verlaten zal hebben vóór dit uiterste tuchtmiddel toegepast zou kunnen worden, zijn ook deze twee formulieren hertaald. Hiermee volgen we de Heidelbergse Catechismus, die in Zondag 31 als de sleutels van het hemelrijk belijdt: de verkondiging van het heilig Evangelie en de christelijke ban of uitsluiting uit de christelijke gemeente, door welke twee stukken het hemelrijk de gelovigen opengedaan en de ongelovigen toegedaan wordt. Door het opnemen van de 'Woorden en gebeden bij de uitsluiting en wederopneming uit de gemeente van Christus' uit het 'Dienstboek voor de Nederlandse Hervormde Kerk in ontwerp, 1955' - waar naar onze mening op bijbelse wijze de procedure rond de tucht in een eerste, tweede en derde afkondiging verwoord wordt - zouden wij niet gebleven zijn binnen de doelstelling die we zelf gesteld had. Daarom zijn ook deze twee formulieren hertaald en in deze voorlopige uitgave opgenomen.
Ook zijn - op verzoek en met toestemming van het moderamen van de synode - uit het Dienstboek overgenomen de vragen die in hervormd-gereformeerde gemeenten doorgaans gesteld worden bij de 'Orde van dienst voor de openbare belijdenis van het geloof'. Deze stammen niet uit de zestiende eeuw en daarom kregen de vragen een plaats in een bijlage.

De werkwijze van de commissie was de volgende. Een van de leden maakte van een bepaald formulier een voorlopige hertaling, die door de andere commissieleden werd geamendeerd. Na diverse herzieningen en besprekingen binnen de commissie kwam een concepttekst tot stand. Deze concepttekst werd vervolgens besproken tijdens werkvergaderingen met het hoofdbestuur. Dit leidde opnieuw tot correcties, die de commissie heeft verwerkt, waarna de herziene tekst weer terugkwam bij het hoofdbestuur. Ten slotte is, tijdens een laatste werkvergadering van hoofdbestuur en commissie, de hertaalde tekst van elk formulier vastgesteld. In totaal heeft deze werkwijze ongeveer drie jaar gevergd.

De hoofdbedoeling van deze hertaling is geen ander dan het 'oud goud' van de klassieke liturgische formulieren door te geven. Hoofdbestuur en commissie hopen op waardevolle opmerkingen en verbeteringen van velen die zich betrokken weten bij datgene wat de Reformatie ons heeft overgeleverd. Elke reactie zal serieus bezien worden. Pas daarna komt een einde aan het proevestadium, zal de definitieve tekst in overleg met de redactie Dienstboek worden vastgesteld en aan de gemeenten worden aangeboden.
Het hoofdbestuur spreekt de hoop uit dat deze hertaling gebruikt zal worden binnen de gemeenten, tot eer van God en tot opbouw van Zijn kerk.

Ds. G. D. Kamphuis, voorzitter
Drs. J. Harteman, secretaris

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 oktober 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Woord vooraf

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 oktober 2000

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's