Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Groei en achteruitgang (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Groei en achteruitgang (6)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het valt niet te ontkennen dat 'de rechtvaardiging van de goddeloze' in de prediking onder ons een zeer grote plaats inneemt. De meeste preken gaan over dit thema. Gelet op de Schrift en op wat de Reformatie dienaangaande ons heeft voorgehouden, is dit wel enigszins te begrijpen.
Voor iedere generatie is de vraag van levensbelang: hoe verschijn ik rechtvaardig voor God? In de preek moet op die vraag het antwoord gegeven worden. Het antwoord is niet anders dan dat de rechtvaardigheid van Jezus Christus ons voor God rechtvaardig doet verschijnen. In het verzoenend lijden en sterven van de Zoon van God ligt ons behoud. Dat is vast en zeker! Daaraan behoeft niemand te twijfelen. De Heere heeft dit gezegd in Zijn Woord en wat uit Zijn mond is uitgegaan, blijft vast en ongebroken.
Het is mijn ervaring dat jongeren en ouderen houden van een prediking waarin gehandeld wordt over de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof, om niet. Wanneer er in een preek weinig of soms niets daarover wordt gezegd, zijn ze van mening dat de preek tekort heeft geschoten, want zij hebben niet gehoord, hoe zij een genadig God krijgen. Voor velen onder ons is dit een belangrijk thema in de prediking. Dat dit het geval is, zal ik niet ontkennen. Niet alleen de Schrift en de Reformatie houden mij dit voor, maar ook op huis- of ziekenbezoek kan men dit merken. Jongeren en ouderen worstelen om tot klaarheid te komen. Zij zoeken zekerheid! Zij voelen goed aan dat zij voor God gaan verschijnen en dat zij dit niet kunnen zoals zij ter wereld zijn gekomen.
Daarom moet met kracht de rechtvaardiging van de goddeloze worden verkondigd. Want dat geloof geeft zekerheid! 't Geeft zekerheid in Hem die onze enige troost in leven en sterven is naar lichaam en ziel.

Heiliging
Toch is de rechtvaardigmaking niet het enige thema dat ons in de Schrift wordt voorgehouden. Naast dit belangrijke thema is er nog een zaak die wij niet uit het oog moeten verliezen en die naadloos aansluit op de rechtvaardigmaking.
Ik denk aan de heiligmaking! Werkelijk, het gevaar is niet denkbeeldig dat alle nadruk gelegd wordt op het thema dat in al z'n omvang ons door de Reformatie aangereikt is, terwijl wij vergeten dat de heiliging van het leven een niet minder grote plaats in de Schrift inneemt dan de rechtvaardiging.
De rechtvaardiging bestaat niet zonder de heiliging, maar omgekeerd is ook waar: de heiliging is er niet zonder de rechtvaardiging. Al eens eerder heb ik de rechtvaardiging en de heiliging als een tweeling voorgesteld, maar dan een tweeling die tegelijkertijd geboren wordt. Deze tweeling kan niet van elkaar losgemaakt worden. Daarmee wil ik zeggen: zij zijn wel van elkaar te onderscheiden, maar in geen geval te scheiden.
Vooral Calvijn heeft op de heiliging van het leven grote nadruk gelegd. De Nadere Reformatie is daarop gaan voortborduren met als gevolg dat het gehele leven onder de heerschappij van Gods Woord werd gesteld.
Wie door de Poort, Christus, is gegaan en in Hem die wonderlijke vrijspraak heeft ontvangen, blijft daar niet stilstaan. Men wordt verder geleid! Waarin? In het leven van de heiligmaking! Daarvoor gebruikt de Heere de prediking van Zijn Woord. Daarom houdt de dienaar van het Woord in de verkondiging zich niet alleen bezig met de rechtvaardigmaking, maar zal hij niet minder aandacht besteden aan de heiligmaking. Want wil het geloof groeien, zo zal toch in de prediking de vraag van Calvijn: 'hoe zal ik leven tot Gods eer?', een antwoord moeten ontvangen. Daarvoor is nodig dat de gelovigen steeds verder op de grazige weiden van het Woord worden gebracht. Gebeurt dat niet, dan blijven zij op een of andere manier stilstaan. En stilstand in het geloof is - ik schreef het al eerder - achteruitgang.
Samengevat: De rechtvaardigmaking en de heiligmaking behoren in de prediking dezelfde aandacht te ontvangen zoals dit óók in de Schrift gebeurt.
Kohlbrugge heeft eens gevraagd: 'Wat is het dankbaarste schepsel?' Als antwoord gaf hij: 'Het dankbaarste schepsel is een hond. Want als een hond iets van zijn baas of bazin toegeworpen krijgt, dan laat hij zijn dankbaarheid zien door met zijn staart te gaan kwispelen'. 'Maar', zo zegt Kohlbrugge', 'een mens zal dit niet snel doen, terwijl hij van de Heere toch het grootste heeft ontvangen wat er ontvangen kan worden: het allerhoogst en eeuwig goed'. Heeft Kohlbrugge daarin ongelijk? Ik denk het niet. Dankbaarheid is niet de sterkste kant van de christen, terwijl toch de dankbaarheid helemaal bij de heiligmaking (de heiliging van het leven) behoort.

De heiliging is een vrucht
Tegen de heiliging wordt soms vreemd aangekeken. Vreemde ideeën houdt men er soms op na. Het gebeurt wel dat de heiliging van het leven samenvalt met de taak die wij vervullen in deze wereld. De Heere heeft - met eerbied gesproken - Zijn werk gedaan. Hij heeft vergeving van zonden geschonken of zoals de profeet zegt onze ongerechtigheden in een zee van eeuwige vergetelheid geworpen, maar vervolgens gaan wij dan aan het werk. De Heere doet het een en wij het andere. Wij hebben Hem voor het een nodig, maar het andere (de heiligmaking) doen wij zelf. Om de zaak duidelijk te stellen: noch de rechtvaardigmaking noch de heiligmaking wordt door ons gerealiseerd (bewerkt). Zowel de een als de ander worden geschonken. Als het om de heiligmaking gaat, zeggen wij niet: 'Wij stropen onze mouwen op en wij gaan er tegenaan of wij gaan ervoor'. Dat in geen geval. Maar waarom dan niet? Omdat ik de Heere hoor zeggen: 'Zonder Mij kunt gij niets doen. Dat wil onder meer zeggen dat er door ons niets kan gedaan worden dat tot eer van de Heere en tot nut van de naaste is als Hij het ons niet schenkt.
Zonder de Heere kunnen wij niets doen! Geen geestelijke vruchten zullen wij voortbrengen zonder Hem. Wij kunnen zonder Hem óók ons dagelijks werk niet verrichten. Wij kunnen niet bidden zonder Hem, maar ook niet 's ochtends om zeven uur naar ons werk gaan. Wij hebben Hem nodig als wij naar een preek luisteren, maar niet minder als wij de maaltijd gebruiken. Zonder Mij kunt gij niets doen! Dat wil dus zeggen dat het gehele leven, lichaam en ziel, tijd en eeuwigheid, dagelijks leven en geloofsleven vallen onder de heerschappij van de Heere Jezus Christus. En als ik stel dat de heiliging van eenieder en van alles valt onder de heerschappij van Christus, dan geef ik daarmee aan dat de heiliging een vrucht is van Christus. Hiermee geef ik dan tegelijk aan wat Jezus zegt: 'Uit u geen vrucht meer tot in der eeuwigheid!'
Dat geldt - en ik schrijf het nogmaals met nadruk - van de heiligmaking! Waarom dat met zoveel nadruk geschreven? Slechts met dit doel dat wij ons niet aan 'geestelijke krachtpatserij' zullen overgeven. De heiligmaking is geen vrucht van ons, maar alleen van Jezus Christus.
Terecht is daarom door Kohlbrugge de opmerking gemaakt dat de heiligmaking in Christus is. Heilig zijn wij in Hem! Wanneer wij dit geloven, worden wij voor veel bewaard wat met de heiliging niets te doen heeft. Wij behoeven ons ook niet in allerlei bochten te wringen om van de heiligmaking toch iets te maken. Wanneer zij er is, zo is zij een vrucht van Christus!
Zojuist haalde ik Kohlbrugge aan. Ik sluit niet uit dat hij gezegd heeft dat onze heiligmaking in Christus is op grond van wat de apostel Paulus schrijft aan de gemeente van Korinthe: 'Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing' (1 Kor. 1 : 30).

Wat is de heiliging niet
Alvorens te zeggen wat de heiliging wel is, lijkt het mij niet verkeerd om te zeggen wat het niet is. De heiliging houdt niet in dat wij ons gaan conformeren met wat anderen van ons willen of van ons eisen. Voldoen wij niet aan de voorwaarden van een gemeente of van een gezindte waarbij we behoren, dan tellen wij niet mee of wij liggen eruit. Een bepaalde groepscode of gemeentecode heeft niets met de heiliging van het leven te maken. Daardoor ontstaat alleen maar krampachtigheid ten gevolge waarvan er eerder achteruitgang in het geloofsleven zal ontstaan dan dat er van groei sprake is. Ook houdt de heiligmaking niet in dat wij denken dat wij ooit eens perfectionistische (volmaakte) mensen zullen worden. Wie het geloofsleven met de oefeningen daarin kent, komt er steeds opnieuw achter dat het met onze heiligmaking niet zoveel gedaan is. Men neemt zich 's ochtends voor om een bepaald gebod, waarmee men zo'n moeite heeft, te onderhouden. Half op de dag of soms al eerder komt men tot de conclusie dat dit weer niet gelukt is. Men zou dit of dat niet doen, doch het gebeurde al voordat men het zelf in de gaten had. Wie als gelovige zal 's avonds voor het naar bed gaan niet moeten"zeggen: 'Heere, nu had ik vanmorgen zoveel goede voornemens, maar van al die voornemens is niets terechtgekomen!'
Er mag in hart en leven een lust, een begeerte zijn om naar al Gods geboden te leven, maar doorgaans houdt het daarbij wel op. Het doen van de geopenbaarde wil des Heeren, heel concreet, wordt nog niet zo snel bij ons gevonden. Uit alles blijkt dat wij na eens ontvangen genade een hard hart houden. Met de apostel Paulus moeten wij meer dan eens zeggen: 'Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde'. Wil dit dan zeggen dat wij maar raak moeten leven, want wij worden toch niet beter; wij zijn vlees en wij blijven vlees! Wie zegt of denkt: 'ik leef maar raak', hij heeft nog niet verstaan hoe verschrikkelijk de zonde in het leven is. Verbonden door het geloof aan Christus zal deze onvolkomenheid ons steeds meer uitdrijven tot de Heere. Waarom? Omdat steeds meer gaat leven wat de Heere in Zijn Woord zegt: 'Weest heilig, want Ik ben heilig'. En dan te moeten en niet te kunnen! Let wel: dat geeft strijd! Maar als wij nederlaag op nederlaag lijden, wat houdt dan de heiligmaking in? Daarover een volgend keer. (Wordt vervolgd).

Barneveld               G. S. A. de Knegt

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2000

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Groei en achteruitgang (6)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2000

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's