Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

God van God verlaten  - een misverstand?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

God van God verlaten - een misverstand?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een van de meest bekende en aangrijpende teksten uit het lijdensevangelie is het kruiswoord Eli, Eli, lama sabachthani? - Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Ieder die in geloof over deze zielenklacht van Christus mediteert, beseft dat we hier voor een onpeilbaar diep mysterie staan. Bekend zijn de woorden van Luther 'Gott von Gott verlassen - wer kann es fassen?', 'God van God ontdaan - wie kan dat verstaan?' Hier gaat de Hogepriester van onze belijdenis Jezus Christus het binnenste heiligdom in, waar niemand Hem kan volgen.

Wat de Heidelbergse Catechismus hiervan zegt, is allerminst een verklaring, alleen een verwonderd terugdeinzen:
onuitsprekelijke angst, smarten, verschrikking en helse kwelling, waarin Hij in zijn ganse lijden, maar inzonderheid aan het kruis gezonken was (antwoord 44). De vrucht voor het geloof is echter groot. Dat ik in mijn hoogste aanvechtingen verzekerd mag zijn en mij ganselijk vertrooste, dat mijn Heere Jezus Christus...mij van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft. Denk ook aan de bekende woorden uit het Avondmaalsformulier:
Hij heeft zich met lichaam en ziel aan het kruishout tot in de allerdiepste smaad en in de angst der hel vernederd,, toen Hij met luider stem riep:
‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’, opdat wij in Gods nabijheid zouden verkeren en door Hem nooit meer verlaten zouden worden. 
Toch kan de gelovige het niet laten verder door te denken over die vraag: hoe kon Jezus, waarachtig God en waarachtig mens, door God verlaten zijn?

Misverstand?
Verschillende theologen hebben gesuggereerd dat het spreken over de godverlatenheid van Jezus aan het kruis op een misverstand berust. Zo schrijft dr. H. Berkhof in zijn Christelijk Geloof dat we er beter aan doen om dit spraakgebruik te vermijden. Immers, juist de woorden die Jezus citeert uit Psalm 22 (we mogen aannemen dat Hij daarbij heel de Psalm op zichzelf betrokken heeft, dus ook het slot van de Psalm waar de aanvechting eindigt in een nieuw vertrouwen!), doen Hem zien als de aangevochten, gehoorzame en vertrouwende Rechtvaardige die de Vader verheerlijkt en die zo ook de Zoon van Gods welbehagen is. Er is dus volgens Berkhof op Golgotha geen echte verwijdering tussen God en Jezus, ook al heeft Jezus wel de ervaring van Gods afwezigheid gekend. Op zichzelf is dit volkomen juist. We moeten inderdaad niet menen dat de Heere Jezus tot pure wanhoop vervallen zou zijn. En nog minder dat er één ogenblik is geweest waarop de Vader de Zoon zou hebben gehaat of waarop er ook maar enige tweespalt zou zijn gekomen binnen God zelf. Wanneer we die misverstanden uitsluiten, is het naar mijn overtuiging géén misverstand om toch te blijven spreken van 'de godverlatenheid van Jezus aan het kruis'. er ook maar enige tweespalt zou zijn gekomen binnen God zelf. Wanneer we die misverstanden uitsluiten, is het naar mijn overtuiging géén misverstand om toch te blijven spreken van 'de godverlatenheid van Jezus aan het kruis'.

De klacht over de afwezigheid Gods
Psalm 22 is een lied uit het oude volk Israël. Hier is een lijdende rechtvaardige aan het woord. Een mens die trouw en oprecht zijn God heeft gediend, die op Hem heeft vertrouwd, maar die nu te midden van ontzettend zwaar lijden de wanhoop nabij is. Hij voelt zich eigenlijk geen mens meer. Hij kermt het uit als een gewond dier. Hij wordt lichamelijk en geestelijk gemarteld. Hij is vel over been en op sterven na dood. De mensen om hem heen bespotten hem op de verschrikkelijkste manier die je kunt bedenken. Ze maken zijn vertrouwen op God belachelijk. Ze zijn hem aan het hersenspoelen om hem te doen geloven dat God niets meer van hem weten wil.
De eigenlijke en diepste nood is de ervaren afwezigheid of onverschilligheid van God. Dat is de inzet van de Psalm: wat de psalmist het hoogst zat en wat er dan ook als eerste uitkwam. Mijn God, mijn God! Waarom hebt Gij mij uerlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden van mijn brullen? Hij kan roepen wat hij wil, hij kan zich de keel schor schreeuwen, maar antwoord komt er niet. De dichter begrijpt er niets meer van. God was toch vroeger de grote Hoorder van het gebed? Dat heeft hij toch zelf eerder in zijn leven ervaren en dat is hem toch van kinds af aan voorgehouden: de God die droeg ons voorgeslacht, in nacht en stormgebruis?
Eén ding is in dit alles zeker: de dichter van Psalm 22 is niet van God los. Ondanks alles blijft God zijn enige hoop en verwachting. Daarom zegt hij: Mijn God, mijn God. Dat is en blijft zo ondanks alles wat hem overkomt. Maar juist die diepe verbondenheid met de HEERE maakt het voor hem zo schrijnend dat hij voor zijn besef totaal genegeerd wordt door zijn God. 'In dit "waarom" vraagt de dichter ten diepste niet om een verklaring. Hij vraagt om God. Hij vraagt niet om een antwoord. God is zo ver. Hem weer te ervaren, dat is zijn verlangen' (dr. B. J. Oosterhoff, De afwezigheid Gods in het Oude Testament, 20).

De Psalm op Jezus' lippen
Wanneer Christus deze Psalm op de lippen neemt, is dat geen wanhoopsschreeuw. Integendeel, we zien juist in dit kruiswoord dat Christus tot in het dieptepunt van Zijn lijden heeft vastgehouden aan Zijn God en Vader. Hij heeft geleefd en is gestorven in de lijn van de rechtvaardige uit Psalm 22, ja, daar bovenuit. Jezus is de volmaakt Rechtvaardige. Hij leeft zoals God wil dat een mens leeft. Hij sterft in diepe verbondenheid met Zijn hemelse Vader. Door die weg te gaan, verheerlijkt Christus als de Zoon de hemelse Vader. Jezus geeft zicht op God als degene die afdaalt naar de mensen, die de onderste weg wil gaan om toch nog met de mensen tot Zijn doel te komen, het doel van het eeuwige Licht en de heerlijkheid. Jezus gaat deze weg dus met God, Hij weet zich goedgekeurd en geruggesteund door de Vader. We kunnen zelfs zeggen dat God zelf - in Christus die waarachtig God is - deze weg gaat.
Maar dan stuiten we op het raadsel van de verborgenheid, de afwezigheid, ja de afkerigheid van God. Dat moet Jezus ervaren hebben in de hof van Gethsemane en daarna - nog heviger? - op Golgotha. Waar is Mijn hemelse Vader nu? Waarom staat Hij niet meer aan Mijn zij? En dan neemt Jezus aan het kruis dat 'waarom? ' van die joodse voorvader over. Op de rand van de afgrond, op de rand van de wanhoop stoot Hij het uit... de allerbitterste zielenklacht.

Gods NEEN!
Wat is dit nu toch geweest? Ik meen dat Jezus in de afgrond van Zijn lijden de diepste achtergrond en oorzaak van alle lijden heeft gepeild. De schuld der wereld. De toorn van God, de heilige afkerigheid van God tegenover alle kwaad. Hij is door een goddelijk NEEN heengegaan. In die zin is Hij door de hel gegaan. Jezus' sterfhuis is een rechthuis en juist zo wordt het een erfhuis en een bruiloftshuis. Dit is een zo gewichtig en aangrijpend gebeuren dat het doek van de schepping erover valt. Hier is de Dies Irae, de dag des Heeren, de dag van de toorn en van de wrake van onze God. De profeet Amos heeft hiervan geprofeteerd in het achtste hoofdstuk van zijn boek: En het zal te dien dage geschieden, spreekt de Heere HEERE, dat Ik de zon op de middag zal doen ondergaan, en het land bij lichte dag verduisteren. Dat profetische woord zal in vervulling gaan op de jongste dag, maar hier gaat het reeds op voorhand in vervulling op Golgotha. Hier zien we midden in de geschiedenis reeds iets van die dag des oordeels, voltrokken aan Hem die eens als Rechter op de grote witte troon zal zitten, maar die nu beladen met de schuld der wereld voor de vierschaar Gods wordt gedaagd. En dus predikt deze dikke duisternis dat hier de toorn Gods tegen de zonde van het ganse menselijk geslacht wordt gedragen. Dat hier verzoening geschiedt. Dat Christus drie uur lang voor de Rechter staat en dat zijn ziel overstelpt is in Hem. Hij is verstomd en kan zijn mond niet opendoen. Het zijn drie uren waarin de eeuwigheid samengeperst is. Letterlijk duren die uren een eeuwigheid. Voor Christus is de verberging van het aangezicht des Vaders bitterder dan de dood. Dit is nu die drinkbeker waarvoor Hij in de hof van Gethsemane terughuiverde.
De nood die Christus heeft doorleefd, is dieper en aangrijpender dan wat enig mensenkind ooit ervaren heeft. In zijn mond krijgen die aloude woorden van Psalm 22 hun uiteindelijke vervulling.

Gods JA!
Waar dat NEEN klinkt, klinkt tegelijkertijd Gods JA! God die zelfin het zwarte gat, in de krater, in de brandhaard van de ellende gaat staan - vergelijk Genesis 3: 'waar zijt Gij?' Daar zoekt God naar de mens in zijn zonde en schuld en verlorenheid. Het is daar net alsof God zich over de afgrond heen buigt en roept in de diepte. Maar hier is God in Christus zelf in die afgrond neergedaald om ons daar te vinden in onze totale ellende en misère. Juist waar God het verst weg lijkt, is Hij het dichtst bij gekomen. Dat is het grote geheim van Golgotha! Nu mogen we Hem in de diepste ellende heel dichtbij weten. God heeft al onze waaroms tot de Zijne gemaakt.
'Alle vijanden en demonische machten schenen over Hem te zullen triumferen. De discipelen hielden hun hart vast. Al hun geloof en verwachting schenen de bodem te verliezen. En God zweeg. Maar intussen was God bezig aan de verlossing van al zijn volk. En de godverlatenheid van Christus is niet het laatste geweest. Hij is er niet in ten onder gegaan. In Zijn laatste kruiswoord heeft Hij Zijn Vader teruggevonden. En op de derde dag heeft God Hem opgewekt. De God van verre was ook de God van nabij. En in die opwekking van Christus ligt de garantie, dat ook al de Zijnen in de godverlatenheid niet zullen ondergaan' (Oosterhoff).
Daarom kan dit kruiswoord dan ook geen wanhoopskreet zijn. De kanttekening bij de Statenvertaling zegt: 'dit zijn geen woorden van wanhoop, aangezien de Zoon volkomen op de Vader betrouwd heeft'. Deze klacht moest de hemel wel scheuren. Zó kon de hel Jezus niet houden. Wie zo Psalmen zingt in de nacht jaagt de duivel met zijn hele troep op de vlucht. En die zal straks het vriendelijk licht van Gods gunstrijk aangezicht weer mogen ontvangen. Christus heeft zich als de overste Leidsman en Voleinder des geloofs door de hel heen geloofd. Psalm 22 begint bij de hellepoort, maar eindigt bij de hemelpoort. Het wordt weer licht rondom het kruis. Het kan Goede Vrijdag worden. Christus kan na volbrachte Middelaarsarbeid ingaan in de rust.

J. HOEK, VEENENDAAL

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2001

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

God van God verlaten  - een misverstand?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 april 2001

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's