Enige opmerkingen bij en over Zacharia 14

Terug bij de vraag

'Moet Openbaring 20 symbolisch - hemels - worden gelezen? ' was de vraagstelling, met daarbij de subvraag 'is Zacharia 14 ook daarin te lezen? '. Als we daarbij voegen de opmerking van de in het vierde artikel geciteerde ds. C. Vonk over de chiliasten die het Jeruzalem van Zacharia 14 identificeren met wat nu Jeruzalem is en heet, wordt de vraagstelling er bepaald niet eenvoudiger op. Maar eerst nu iets over Openbaring 20, dat al een en andermaal genoemd werd.

Saillante punten in Openbaring 20

Niet mis is de opmerking van Edelkoort, dat 'uitgerekend dit gedeelte van de Openbaring zich de ergste mishandeling heeft moeten laten welgevallen'! Ik noem nu enige saillante punten uit dit bijbelgedeelte, die ik aanstip zonder deze uitvoerig exegetisch te belichten. Ik noteer dan

1. De slang, de oude draak, de satanas wordt geketend voor een tijd. Opmerkelijk is dat in het Parsisme een slang voorkomt en in de Bijbel kan verwezen worden naar Psalm 74 en Jesaja 27, die overwonnen wordt, en de Schrift tekent een eindstrijd vlak voor de komst van de Messias. Het Parsisme deelt heel de wereldgang in in perioden van telkens duizend jaar. In Openbaring 20 duidt de duizend jaar stellig op een lange periode. De getallen hebben in het laatste bijbelboek vaak symbolische waarde.

2. Van een duizendjarig vrede-rijk is in de tekst geen sprake. Er staat duidelijk niet dat er in de periode van duizend jaren totaal geen oorlog meer zal zijn. Er staat wel dat in die periode de satan 'de volken niet meer verleiden zal'.

3. Merkwaardig is dat in apokriefe boeken als IV Ezra, Henoch en de Apocalypse van Baruch sprake is van een tussenrijk, dat aan het wereldeinde voorafgaat en daar 400 jaar in beslag neemt. In Openbaring 20 wordt niet over een tussenrijk gesproken, hoewel dit begrip in menige 'uitleg' een grote rol heeft gespeeld. Maar de gedachte aan een tussenrijk is niet van christelijke maar wel van joodse oorsprong!

4. Het heeft er veel van weg dat Johannes bij de duiding van 'de oude slang, de satanas, de draak' - denk aan Openbaring 12 en 13 - niet aan een abstract begrip van zonde of kwaad heeft gedacht, maar aan de verering van en de dienst aan de keizer, met alle geweld en vervolging vooral voor de christenen.

5. De verzen 4-6 verwijzen duidelijk naar de hemel, Johannes ziet tronen - wie daarop zitten horen en lezen we niet - en de zielen van de onthoofde gelovigen. Zij vertegenwoordigen al de martelaren, hoe ook omgebracht. Zij heersen met Christus in de hemel in diezelfde tijd dat de satan gebonden is. De overige doden hebben geen deel aan deze hemelse heerlijkheid.

6. Ten slotte wordt in de verzen 7-10 de ontketende satanische macht getekend met een laatste strijd van de volken van de aarde tegen het volk van God. Reeds in Openbaring 19 : 11-21 werd melding gemaakt van de eindstrijd die met de volkomen nederlaag van de aardse koningen, het beest en de valse profeet afgesloten wordt. Kan en mag men Openbaring 20 : 7-10 in de uitleg plaatsen na Openbaring 19 of is dezelfde zaak maar anders in beide gedeelten aan de orde? De legerplaats van de heiligen doet denken aan de legering van het volk Israël in de woestijn na de uittocht uit Egypte. De 'geliefde stad' is natuurlijk Jeruzalem. Beide beelden ook vaak op treffende wijze af de gemeente van Christus.

Chiliasme

Na op deze saillante punten uit Openbaring 20 te hebben gewezen, ga ik in deze korte serie nu niet nader in op de leerstellingen van 'het' chiliasme, daar dit te ver van ons onderwerp zou afvoeren. Wel heeft dr. Van Spanje als kernpunten van de 'leerstellingen over het duizendjarig rijk' aangegeven: a. een tweevoudige wederkomst van de Heere Jezus; b. een aards vrederijk; c. een duizendjarige regering van de uitverkorenen met Christus; d. een centrumpositie van Israël in het rijk en een massale bekering van joden.

Deze punten vinden we steeds weer terug bij Irenaeus, de wederdopers, Johan de Heer en op andere wijze bij Jehovah's getuigen. Ik wil nu in een laatste afsluitend artikel ingaan op de oorspronkelijke vraagstelling.

W. CHR. HOVIUS, APELDOORN

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen