Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hemelvaart en levensheiliging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hemelvaart en levensheiliging

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de eeuwige heerlijkheid kunnen we ons geen voorstelling maken. De hemelgaaf onze begrippen van ruimte en tijd te boven. De hemel is daar waar God is en daar waar Christus Zijn troon besteeg, nadat hij met een verheerlijkt lichaam was opgestaan. Maar niemand heeft ooit God gezien. En de Opgestane Christus werd toen Hij ten hemel voer onttrokken aan het oog van de Zijnen door een wolk. Nochtans brengt Paulus ons de hemel zeer nabij, door te stellen dat de wandel van een christen 'in de hemelen' is. (Fil. 3 : 20). Is dat louter spiritueel, qfis het meer? De hemel op aarde, wat is dat?

Geestelijk

Hemelverlangen kan niet anders zijn dan verlangen naar de 'ruimte', waar God is en waar Christus is. Dat is de diep geestelijke strekking van de wandel in de hemel. 'Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God; wanneer zal ik ingaan en voor Gods aangezicht verschijnen? ', zegt de dichter van Psalm 32. Hoewel Christus in de hemel is, wijkt hij van de Zijnen niet. Met Zijn genade en Geest is Hij bij hen. Paulus voegt aan de wandel in de hemelen dan ook toe, dat de christen vanuit de hemel Christus, de Heere en Zaligmaker verwacht. Hier schrijft Calvijn: 'Uit de vereniging, die wij met Christus hebben, bewijst hij, dat onze wandel de hemel is: want het betaamt niet dat onze leden van het hoofd gescheiden zijn Zo dan, omdat Christus in de hemel is, zo moeten wij met het gemoed buiten de wereld wonen, opdat wij Hem aanhangen. Bovendien, waar onze schat is, daar is ook ons hart. Christus onze zaligheid en glorie is in de hemel. Zo moeten dan onze zielen met Hem daar boven wonen.'

Een christen is burger van twee werelden. Hij leeft in de wereld en woont en wandelt tegelijk in de hemel. Maar de hemel zonder Christus is leeg. En daarom begint de hemel daar waar

Christus in een waar geloof wordt omhelsd. Christus heeft ons daarom Zijn Geest gegeven om te zoeken de dingen die boven zijn, waar Hij is, zittend aan de rechterhand van God (Kol. 3 : 1).

Waar zijn onze doden? Voor hen, die in Christus sterven, mag er het hoopvolle uitzicht zijn, dat ze bij Christus zullen zijn. Voor de nabestaanden betekent dat een kostbaar nastaren. Hij heeft ons mede opgewekt en mede gezet in de hemel, zegt Paulus, als hij over de levendmaking van een christen spreekt (Ef. 2:6). Dat gebeurt hier, tijdens het aardse leven. En Jezus beloof- in de, dat Hij zou heengaan om voor hen plaats te bereiden. In het hogepriester- . lijk gebed zei Hij tot Zijn Vader, dat Hij wilde dat waar Hij was ook de Zijnen zouden zijn, opdat ze Zijn heerlijkheid zouden aanschouwen. Nogmaals, van die heerlijkheid kunnen we ons hier geen voorstelling maken. Maar Christus Zelf zal de heerlijkheid van de hemel uitmaken. Wie in Christus sterft, zal kennen zoals hij gekend is (1 Kor. 13 : 12).

Schepping

Maar de wandel in de hemel houdt meer in dan sursum corda, het hart naar boven. Het is meer dan het verlangen om na het sterven daar te zijn waar Christus is en waar God woont. Het belijden van Christus' lichamelijke opstanding, betekent ook geloven in het Feit, dat wij 'ons vlees in de hemel tot een zeker pand hebben' (Heidelberger, antw. 49). De (geestelijke) mens is niet alleen geestelijk maar ook lichamelijk. Het schepselmatige van ons mens zijn heeft Christus Zelf mee ten hemel genomen. En daarom doet het leven hier en nu er ook helemaal toe.

Wij mensen zijn vleselijk, in die zin, dat we verkocht zijn onder de zonde. We zullen daarom rekenschap moeten geven van wat in het lichaam is geschied, hetzij goed, hetzij kwaad. De wandel in de hemelen, waarover Paulus spreekt, staat dan ook helemaal in het teken van de heiliging. Paulus spreekt in verband met de wandel in de hemel over navolging (vs 17), die hij op zichzelf betrekt maar toch niet buiten Christus om gaat. Velen wandelen anders dan christenen. Ze zijn vijanden van het Kruis van Christus. Hun heerlijkheid zal uiteindelijk blijken 'schande' te zijn. Ze bedenken slechts aardse dingen. Wie buiten Christus leeft, leeft aards, werelds. 'Maar onze wandel is in de hemelen...' En dat loopt uit op eeuwige heerlijkheid, geestelijk en lichamelijk. Niet zonder reden besluit Paulus ook met het noemen van het lichaam: 'Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat het gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam...'.

Niet de aarde is de hemel. Wie alleen aardse dingen bedenkt, wacht het tegendeel van de hemel. Maar wie op aarde al wel in de hemel wandelt, zal ook eeuwige heerlijkheid beleven, met een lichaam dat na de wederopstanding der doden aan dat van Christus gelijk is.

De oude schepping wordt nieuwe of vernieuwde schepping.

Heiliging

Hier komt dus ook de levensheiliging aan de orde, in het licht van de hemel. De Hemelvaart van Christus heeft alles met die heiliging te maken, met 'navolging'. Vaak wordt over de verhouding van rechtvaardiging en heiliging dogmatisch geredeneerd. Dan gaat het meestal om de volgorde ervan. Maar zijn rechtvaardiging en heiliging in het leven van een christen niet als de schering en de inslag? Christus verlost de zijnen en plaatst hen op aarde al in de hemel, in die zin dat ze er wandelen. Het aardse leven wordt geheiligd. En die heiliging gaat breed en diep, ze raakt het totale geschapen leven.

Vorige week vond in Gouda, op initiatief van het bestuur van de Stichting Vrienden van het Cheider, een ontmoeting plaats met rabbijn J. S. Jacobs, die sprak over godsdienstige opvoeding in het jodendom. Hij kwam tot de op het eerste gezicht merkwaardige uitspraak, dat het jodendom geen specifiek godsdienstige opvoeding kent. Het hele leven dient op God te zijn gericht te zijn: 'Ken Hem in al uw wegen'. Het gaat om het heiligdom in het hele leven. Daarom is het gezin, zei hij, nog belangrijker dan de synagoge. Daar wordt de basis gelegd voor het leven naar de normen en waarden, die God geeft.

Is dat inderdaad niet de doorlopende gedachte in het Oude Testament? Het leven dient heilig, geheiligd te zijn; het leven in de volle breedte: persoonlijk, politiek, maatschappelijk. Zelfs op de bellen van de paarden zal 'heilig' staan. God, de Eeuwige is alomtegenwoordig. Daarom speelt zich het hele leven af voor Zijn aangezicht. De hemel op aarde.

Daar komt Nieuwtestamentisch de heerlijke dimensie bij, dat Christus als de Heilige, die geen zonde kende of deed maar die zonde voor ons is ge-

maakt, ook de heiliging garandeert. Omdat Hij de wet vervulde.

Daarom kan er geen sprake zijn van verachting van het aardse leven of een ontvluchten daarvan. In de levensheiliging als navolging wordt het aardse leven hemels leven. Daar raken hemel en aarde elkaar. Voor het Aangezicht van de Eeuwige God.

Hemelvaart

Kohlbrugge heeft ooit gezegd dat we Christus niet diep genoeg in het vlees kunnen trekken. Daarmee bedoelde hij dat Hij ons vlees en bloed aannam om hen, die vleselijk zijn, verkocht onder te zonde, te redden, te rechtvaardigen. Maar daaraan is ook het aspect van de heiliging. Het volle, brede leven valt onder de heiliging, als gave van Christus en de Geest, en in dat licht • als opgave voor de mens. Onze wandel is in de hemelen.

Nu we op Hemelvaartsdag weer bepaald worden bij de heerlijke troonbestijging van onze Middelaar, komt de wandel in de hemelen ook nadrukkelijk in het vizier. De apostelen mochten niet mee met de ten hemel varende Christus. Intussen liet Hij hen niet als wezen achter. Ze hadden nog een leven voor zich, dat zich kenmerkte door apostolische roeping op aarde, tegelijk als wandel in de hemelen, op een soms zware, maar ook beproefde levensweg. God neemt Zijn schepping ernstig, ook Zijn gevallen schepping. Hij eist haar voor zich op. Christus nam ons vlees mee als pand in de hemel. Wandelend op Zijn weg zijn we navolgers. En op een bepaald moment mag gelden wat voor Henoch gold. Hij wandelde met God en mocht zo maar verder wandelen. Om binnen te gaan waar het één en al hemel is, omdat God alles in allen is en Christus één en al heerlijkheid is.

Hemelvaartsdag is als Hoge Dag van het Heilsfeit een heiligdom in de tijd. Wie in Christus is, is een nieuwe schepping. Zijn lichaam is een tempel, een door God geschapen heiligdom. De hem of haar verleende tijd is geheiligde tijd. Omdat Hemelvaart en heiliging alles elkaar te maken hebben.

V.D.G.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 mei 2001

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Hemelvaart en levensheiliging

Bekijk de hele uitgave van woensdag 23 mei 2001

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's