Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pinksteren in het Oude Testament

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pinksteren in het Oude Testament

FEEST VAN DE OOGST

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het eerste pinksterfeest?

Wanneer we horen spreken over 'het eerste pinksterfeest te Jeruzalem', denken we automatisch aan de uitstorting van de Heilige Geest zoals beschreven in Handelingen 2. Toch is dat goed beschouwd niet juist. De Heilige Geest werd immers niet uitgestort op het eerste pinksterfeest; integendeel, toen de Geest werd uitgestort, werd het pinksterfeest te Jeruzalem al sinds vele eeuwen gevierd. Het pinksterfeest - in het Hebreeuws meestal 'feest der weken' genoemd - was naast Pascha en Loofhuttenfeest namelijk één van de drie grote bedevaartsfeesten ter gelegenheid waarvan joden massaal optrokken naar Jeruzalem. Weliswaar gold het wekenfeest als het minst belangrijke van de drie (net zoals bij ons in de praktijk Kerst en Pasen vaak belangrijker gevonden worden dan Pinksteren). Toch blijkt juist uit Handelingen 2 dat het wekenfeest bepaald niet in het vergeetboek was geraakt. Vele joden uit de verstrooiing waren er immers speciaal voor naar Jeruzalem gekomen.

Een voor de hand liggende vraag is nu, of er een verband bestaat tussen de betekenis van het oude joodse weken-feest en het christelijke pinksterfeest zoals wij dat kennen. Vaak wordt een dergelijk verband ontkend. Zo schrijft de gezaghebbende geleerde R. de Vaux, wiens boek Hoe het Oude Israël leefde al door heel wat generaties theologiestudenten bestudeerd is, met zoveel woorden: 'er bestaat geen betrekking tussen het christelijk Pinksteren en het feest der weken...'. Het christelijk pinksterfeest had naar zijn overtuiging al van meet af aan een andere betekenis dan het joodse. Nu zal dat laatste zeker waar zijn. Op het christelijk pinksterfeest staat immers de uitstorting van de Heilige Geest centraal, en daarvan is geen sprake bij het joodse wekenfeest.

Toch wil dat niet zeggen dat er geen enkel verband zou zijn tussen beide feesten. Het blijkt bij nader inzien niet toevallig dat Christus de belofte aan Zijn discipelen om Zijn Geest te zenden juist in vervulling deed gaan op de vijftigste dag na Pasen, tijdens het wekenfeest, en niet enkele dagen eerder of later. Evenals er bij alle verschil toch ook nauwe inhoudelijke verbanden zijn tussen Het joodse Pascha en het christelijke paasfeest, zo lopen er ook belangrijke lijnen tussen het weken-feest enerzijds en ons pinksterfeest anderzijds. Drie van die lijnen willen we hier kort aanduiden.

Volheid

Allereerst was het wekenfeest zoals dat in het Oude Testament beschreven wordt van meet af aan het feest van de volheid van de oogst. De oogsttijd begint in Israël met de gersteoogst en eindigt met de tarweoogst. Het begin van de gersteoogst werd gevierd tijdens het pascha. De eerste garven van de gerst werden dan aan God aangeboden, terwijl het volk vervolgens zeven dagen lang ongezuurde broden at. Die broden werden dus gebakken zonder gist, d.w.z. zonder iets dat nog afkomstig was van de oude oogst. Het gevolg was dat ze niet rezen, dat het om zo te zeggen platte broden bleven. Vanaf het begin van het paasfeest telde men nu zeven weken vooruit, en op de dag erna, de vijftigste dag dus, werd dan het wekenfeest gevierd. Dat feest markeerde het einde van de oogsttijd. De oogsttijd was nu afgerond, vol geworden; al het graan op de velden was binnengehaald. Ook op het wekenfeest werden van het nieuwe meel broden gebakken als offergave voor de Heere, maar ditmaal gebruikte men daarbij wel gist (Lev. 23 : 17). Het zijn nu geen platte, maar volle, gerezen tarwebroden waarvan men twee eerstelingen offert, en die men voortaan zelf ook weer zal eten.

Vergelijken we dit gegeven met Handelingen 2, dan zien we ook daar een geweldig accent op de volheid. De tijd is vol (vs. 1), het huis raakt vol (vs. 2), en de harten van de daarin aanwezigen worden vol van de Heilige Geest. Driemaal vol dus. Je zou kunnen zeggen: de vervulling van de volheid van het wekenfeest vindt hier plaats. Nadat het tarwegraan in de aarde gevallen, gestorven en herrezen is, worden nu de eerstelingen van de oogst zichtbaar in mensen die vol raken van de Heilige Geest.

Gave

Tijdens het wekenfeest stond het geven centraal. Niet alleen werden de genoemde twee tarwebroden de Heere aangeboden, maar ook werden allerlei andere offers gebracht. We lezen hierover heel duidelijk in Deut. 16 : 10: 'het (feest der weken) zal een vrijwillige schatting van uw hand zijn, dat gij geven zult, naardat u de HEERE, UW God, gezegend heeft'. En uit Num.

28 : 2Öw. blijkt dat er op het wekenfeest door Israël al met al opvallend veel geofferd werd in de dienst van de Heere. Toch was dat niet het eigenlijke geven dat tijdens het wekenfeest centraal stond. Het eigenlijke geven waaraan het feest ontsprong was het geven van God. God was het immers die nieuw leven had gegeven door het graan te laten groeien tot aan de oogst. Slechts de eerstelingen daarvan

werden Hem teruggegeven. De gave van God aan het volk ging dus vooraf aan en steeg ver uit boven de gaven van het volk aan God.

Ook op christelijke pinksterfeest staat de boven alles uitstijgende gave centraal, die God schenkt in de uitstorting van Zijn Geest. Het draait met Pinksteren allemaal niet om mensen die zichzelf aan God toewijden. Het draait om de bron en grond van die menselijke toewijding, te weten Gods toewending in de Geest. Het is die Geest die leven geeft. Dezelfde Geest die het graan doet groeien op de akkers, is de Geest die Heere is en levend maakt. Door met Zijn levendmakende kracht te werken in dode harten van zondaren, zorgt Hij Zelf voor 'de eerstelingen van de Geesf (Rom. 8 : 23).

Vreugde

Doordat Gods gave van nieuw leven centraal stond, was het wekenfeest ook bij uitstek een vreugdevol feest. Een feest vol dankbaarheid over de geslaagde oogst. 'Gij zult vrolijk zijn voor het aangezicht van de HEERE, uw God', luidt het gebod voor het wekenfeest dan ook (Deut. 16 : 11). En als Jesaja de vreugde wil beschrijven die er zal zijn ' in het Messiaanse vrederijk, dan zoekt hij naar een bruikbaar beeld en vindt dat in het wekenfeest: 'zij zullen blijde wezen voor uw aangezicht, gelijk men zich verblijdt in de oogst' (Jes. 9:2). Wanneer tijdens het zoveelste wekenfeest in Jeruzalem de levendmakende Geest wordt uitgestort, als hét grote geschenk van God, dan is bepaald niet het geringste gevolg daarvan dat er grote vreugde en dankbaarheid ontstaat. Het is juist deze hartelijke vreugde in God die zo'n grote rol speelde in de uitstraling en de wervingskracht van de eerste christelijke gemeente. Ze aten samen met verheuging, schrijft Lukas, en prezen God (Hand. 2 : 46). En meteen daar achteraan: en stonden in de gunst bij het ganse volk. Die vreug-de werkte kennelijk aanstekelijk. Vandaar dat de Heere in dit klimaat ook dagelijks mensen aan de gemeente kon toevoegen, die zalig werden.

Niet vervangen maar vervuld

Zo zien we dat er bij nauwkeurige vergelijking wel degelijk belangrijke verbanden zijn tussen het wekenfeest in het Oude en het pinksterfeest in het Nieuwe Testament. We hebben er hier nu een drietal aangegeven, maar er zou nog wel meer te noemen zijn. Zeker wanneer we bedenken, dat men in de loop der tijd tijdens het pinksterfeest ook de verbondssluiting op de berg Sinaï ging gedenken, die immers zo'n vijftig dagen na de uittocht uit Egypte (na het eerste Pascha dus) had plaatsgevonden. Weliswaar vormt dit onderdeel vooral een latere ontwikkeling in het jodendom, maar de wortels ervan vinden we al in 2 Kron. 15, waar koning Asa juist in de tijd van het wekenfeest het volk in Jeruzalem samenroept om het verbond met de Heere te vernieuwen. Wanneer in datzelfde Jeruzalem vele eeuwen later de Geest wordt uitgestort, breekt ook de tijd aan van het nieuwe verbond. De tijd waarover profeten als Jeremia en Ezechiël met zoveel bezieling gesproken hadden, en die door Ezechiël zelfs letterlijk met de gave van Gods Geest in verband gebracht was (Jer. 31: 31W.; Ez. 37 : 14, 26).

Kortom, het wekenfeest wordt in Handelingen 2 zeker niet door een wezensvreemd ander feest vervangen, maar komt met de uitstorting van de Geest juist tot zijn diepste vervulling. En wij, wij mogen er wel naar verlangen om óns pinksterfeest met evenveel volheid, vreugde over Gods Geestesgave, en vernieuwde toewijding aan Zijn verbond te vieren als Israël en de eerste christengemeente. Opdat de wereld wete dat er ook vandaag een God is die leeft.

G. VAN DEN BRINK, BILTHOVEN

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 2001

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Pinksteren in het Oude Testament

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 mei 2001

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's