Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Getrouw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Getrouw

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelf niet verloochenen.' (2 Timotheüs 2:13)

De Bijbel staat vol verrassende teksten. Neem onze tekst: 'Indien wij ontrouw zijn, Christus blijft getrouw.' Na de vorige verzen verwacht je een andere zinswending: 'Indien wij (Hem) ontrouw zijn, Hij blijft ons ook niet izouw.' Maarnee, er staat: 'Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw.' Een onlogisch vervolg. We zullen dat nagaan.

Daartoe bekijken we eerst het verband I • de tekst. Paulus schrijft Timotheüs p . ij vast zit (9). Maar hij voegt er direct aan toe: 'Het Woord Gods is niet gebonden.' Timotheüs, op dat Woord kunnen we aan! Het is (n) een betrouwbaar woord. Want God doet wat Hij belooft. Die betrouwbaarheid onderstreept de apostel door in 11-13 een lied aan te halen. Elke regel begint met 'indien wij'. Vooral Christus staat centraal: het is een 'Christushymne'. De eerste strofe luidt: 'Indien wij met Christus gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven'. Deze regel bevat het hart van het evangelie. Als wij onze oude mens met Christus meegeven in de dood, worden wij ook met Hem opgewekt tot een nieuw leven. Dat is het geheim van het geloof: dat maakt ons één met Christus.

De tweede strofe zegt: 'Indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen'. Deze regel bevat het appèl van het evangelie. Wat er ook op u afkomt, houd vol! Want dan zult u met Christus als koning heersen. Hoe? Door nu met een vrij geweten tegen alle boze machten te strijden, en door straks over alle schepselen te regeren. Wat een uitzicht!

In de derde strofe staat: 'Indien wij Hem verloochenen, Hij zal ons ook verloochenen'. Deze regel bevat de waarschuwing van het evangelie. Wie - ondoordacht of welbewust - van Christus zegt: 'Ik ken die Mens niet', - die zal ontdekken dat Christus op Zijn beurt ook de relatie verbreekt. Nu zijn we bij de vierde en laatste strofe: 'Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw'. Deze regel bevat de troost van het evangelie. Want wat hier staat, is zó onlogisch, zó tegen alle verwachting in, dat je je ogen uitwrijft en zegt: 'Dit kan niet waar zijn'. Zeker niet als je bedenkt wat er in de drie vorige regels staat. Want daarin houden ons doen en Gods doen gelijke tred. Met Christus gestorven? Dan ook met Hem leven. Volharden? Dan ook met Hem heersen. Hem verloochenen? Dan ook door Hem verloochend worden. Maar nu: Hem ontrouw? Hij... getrouw! Geen wonder dat (met name Engelse) uitleggers zeggen: deze vierde strofe is helemaal geen verrassende tekst. Want ze betekent precies hetzelfde als de vorige regel. We worden er niet door vertroost, maar vermaand. Hoe dan? Wel, als wij ontrouw zijn, dan is Christus getrouw, niet aan ons maar aan Zijn bedreigingen, namelijk dat wie niet gelooft, veroordeeld is.

Wij houden het (met Duitse uitleggers) op de troost van het evangelie. Niét opdat wij zeggen: 'God neemt het me niet kwalijk, als ik het erbij laat zitten'. Wie dat denkt, heeft het totaal mis. Dit woord van Paulus is geen excuus voor onbekeerlijkheid. Dan zou Christus' trouw een premie zijn op onze ontrouw. Nee, wie de moeite niet neemt om te volharden, moet niet denken met Christus te heersen. En wie niet met Hem wil sterven, zal ook niet met Hem leven.

Weet u, voor wie onze tekst bedoeld is? Voor wie moedeloos is. Voor wie probeert te volharden in het geloof, maar tot z'n schrik telkens de mist ingaat. Voor wie Christus' kruis heeft liefgekregen en bidt: 'Leer ons daaglijks, leer ons duizendwerven, / in Uw kruisdood meegekruisigd sterven, / en herboren - opgestaan, / achter U ten hemel gaan!' - maar tegelijk zich afvraagt: 'Leer ik dat ooit? ' Hebt u dat ook datje in het geloof jezelf steeds tegenvalt? Ik strijd tegen de zonde; maar ik overwin de zonde niet, de zonde overwint mij. Mijn geweten klaagt mij aan. Terecht. Had ik nu maar een hand om Gods vergeving vast te grijpen; had ik maar een oog om Jezus' schoonheid te zien; had ik maar een oor om te horen wat de Heilige Geest mij influistert; maar daaraan mankeert het ten enenmale. En hoe zal het in de toekomst gaan: zullen we trouw zijn als het in ons land erom spannen gaat? Spant het er nü al niet om?

Waarvoor zorgt nu de Heilige Geest? 't Is Pinksteren geweest! Dat we berouw krijgen van onze ontrouw, 't Gaat ons hoe langer hoe meer aan het hart dat wij God, Die ons voor en na verzekert van Zijn hartelijke liefde en trouw, van Wie de Psalmen ons om 't hardst betuigen dat Zijn woord en werk en wezen één en al trouw is, - dat wij Hem door onze ontrouw verdriet doen. Vertoornen zelfs. Tegelijkertijd doet de Heilige Geest ons vastklampen aan Gods trouw. Hoe? Doordat we het niet meer bij onszelf zoeken, maar buiten onszelf, in de Heere Jezus Christus. Wij zijn zo ontrouw als wat. Maar al betrappen we er ons dagelijks op; nochtans, wij zullen wis en zeker zijn dat onze ontrouw Gods trouw niét te niet doet! Zullen we ons laten neerzinken op de weer-

galoze trouw van onze Drie-enige God? Vaak gebeurt er echter iets, waardoor we ons afvragen: 'Is God wel trouw? Vergeet Hij Zijn beloften niet? ' Wie kent niet deze ervaring? 's Zondags was de Heere vlakbij je; je vond steun in de preek, je kerkte met vreugde. Maar het wordt maandag, en de zegen van de zondag ben je zomaar kwijt; ja, je bent God Zelf kwijt. O God, waarom bent U zo?

Maar dat is een lelijke vergissing! Want wat zingt Paulus? 'Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw.' Dat wil zeggen: niet Gód is elk ogenblik weg, ik ben er steeds vandoor, 't Is precies andersom. Ik ben voortdurend in beweging: nu eens houd ik God vast, dan weer loop ik langs Hem heen, alsof er niets is tussen Hem en mij. Ik ben ontrouw, en Hij, Hij is één en al trouw en waarachtigheid. Dat wordt benadrukt door 'Hij kan Zichzelf niet verloochenen.' Want God is God. Het hoort bij Zijn wezen om trouw te zijn: trouw aan Zijn beloften, trouw aan Zijn verkiezing, trouw aan Zijn liefde. Nóóit zal Hij arme zondaren, die een beroep op Hem doen, laten zitten. Dat druist in tegen Wie Hij is. Daarom kunnen we op God aan, op hoop tegen hoop, in voorspoed en in tegenspoed, in de oase en in de woestijn, in geloof en in ongeloof. Want wonderlijk: onze almachtige God, Die alles kan, kan één ding niet: ontrouw zijn. Zou Hij dat wel zijn, dan zou Hij Zichzelf verloochenen. Godzijdank dat dat onmogelijk is!

Wat duurt het soms lang voor we dat ontdekt hebben. Maar fs het zover, dan is het een grote verrassing! We zien hoe alles werkelijk is; hoe het van God uit is. Dat is een grondhouding van het geloof: de dingen van God uit zien. 'tls alles anders, heerlijk anders. Wij zwalken rond, maar God steekt in Christus Zijn handen naar ons uit en bewijst ons Zijn trouw. Die is zo vast als de hemel, ja, als God Zelf. Daarom kunnen we onszelf aan Hem toevertrouwen, met een gerust én met een ongerust hart. 'Zo min de hemel ooit uit zijnen stand zal wijken, / zo min zal Uwe trouw ooit wank'len of bezwijken!'

H. J. LAM, NIEUWERKERK AAN DEN IJSSEL

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 2001

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Getrouw

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juni 2001

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's