De geloofsbelijdenis
DE EREDIENST
In de meeste hervormd-gereformeerde gemeenten is het gewoonte dat in de tweede kerkdienst 's zondags de geloofsbelijdenis door de voorganger wordt voorgele Meestal met de woorden van de apostolische geloofsbelijdenis (twaalf artikelen). Na de voorlezing ervan zingt de gemeente een lied. In de regel vindt de voorlezing van de geloofsbelijdenis plaats aan het begin van dienst, na het eerste lied. Het heeft iets vertrouwds dat dit elke week gebeurt. Maar er is wel een gevaar aan verbonden. Het kan een sleur worden, omdat het telkens weer dezelfde woorde we horen uitspreken.
Woorden kunnen klanken worden, waar we niet meer bij nadenken. Op deze manier verliest de geloofsbelijdenis haar betekenis en wordt ze kleurloos. Terwijl ze in wezen heel veel betekenis heeft. Het is goed om daar eens bij stil te staan in de serie artikelen die over de kerkdienst wordt geschreven. Ik hoop in dit artikel te bereiken, dat het afleggen van de geloofsbelijdenis voor wie die dit leest (weer) nieuw zal zijn.
De gemeente van Israël
Het afleggen van de geloofsbelijdenis is een openlijk uitspreken van wat wij ten diepste geloven. Dat is niet iets van vandaag of gisteren. Dat hebben we van Israël geleerd. Al in het Oude Testament lezen we de prachtige belijdenis van de gemeente van Israël in Deuteronomium 6: 'Hoor Israël! De HEERE, onze God, is een enig HEERE' (het Sjema). Deze belijdenis behoort tot de identiteit van het volk Israël. Ze is het antwoord op de openbaring van God, waarin het volk zich meteen onderscheidt van de afgoderij van de heidenen. Ze heeft zowel in de gewone dienst in de synagoge als in het avondgebed een plaats gekregen.
De gemeente in het Nieuwe Testament
Ook in de christelijke gemeente, zoals die ons wordt getekend in het Nieuwe Testament, heeft de geloofsbelijdenis haar plaats. Verschillende teksten in de geschriften van het Nieuwe Testament spreken over het belijden van de gemeente (verg. Rom. 1: 3-4; 1 Cor. 15 : 3-5; Hebr. 3 : 1 e.a.). Vermoedelijk luidt de oudste geloofsbelijdenis kort en krachtig: 'Jezus is Heer' (Kurios). de brieven van Johannes wordt over de inhoud van de geloofsbelijdenis gesproken in verband met verschillende vormen van dwaalleer (1 Joh. 4 : 1 en 5:1). Later is de geloofsbelijdenis uitgegroeid tot een trinitarische geloofsbelijdenis. Van meet af aan is het afleggen van de belijdenis verbonden geweest met de doop. Voordat iemand gedoopt werd en daardoor werd ingelijfd in de christelijke gemeente, werd het geloof beleden. Een voorbeeld daarvan vinden we in Handelingen 8 : 37, waar de kamerling belijdt vóór zijn doop: 'IkgelooJdatjezus Christus de Zoon van God is'. Ook van iemand als Timotheüs lezen we dat hij de 'goede belijdenis beleden heeft voor vele getuigen' (1 Tim. 6:12).
De Vroege Kerk
zen. Het afleggen van de geloofsbelijdenis bij de doop is in de Vroege Kerk uitgegroeid tot een vast onderdeel van de de doopliturgie. Aan het eind van de proeftijd voor personen die wilden toetreden tot de kerk (catechumenaat), n werd zijn aan die hen tekst en uitleg gegeven van de geloofsbelijdenis. Voordat men gedoopt werd moest de dopeling deze belijdenis opzeggen voor de voorganger en de gemeente. In de bekende kerkorde van Hippolytus uit het begin van de derde eeuw in Rome kunnen we hierover het volgende lezen. Bisschop: Gelooft u in God de almachtige Vader?
Dopeling: Ik geloof. (De doop wordt voor de eerste keer bediend) Bisschop: Gelooft u in Christus Jezus, de Zoon van God, die geboren door de Heilige Geest uit de maagd Maria, is gekruisigd onder Pontius Pilatus, is In gestorven, is opgestaan van de doden op de derde dag, is ten hemel gevaren en is gezeten aan de rechterhand van de Vader. Die zal komen om te oordelen de levenden en de doden? Dopeling: Ik geloof. (De doop wordt voor de tweede keer bediend)
Bisschop: Gelooft u in de Heilige Geest en in de heilige kerk? Dopeling: Ik geloof. (De doop wordt voor de derde keer bediend) We zien meteen dat de geloofsbelijdenis een trinitarische structuur heeft. Het gaat om het geloof in God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het is het kenmerk van de apostolische geloofsbelijdenis, waarvan de oudste onderdelen nog ouder zijn dan deze kerkorde. Reeds in geschriften uit de tweede eeuw komen we ze tegen. Het opvallende van deze belijdenis is dat ze zo persoonlijk was. De enkele dopeling beleed deze belijdenis. Aan dat persoonlijke herinnert nog steeds het woordje: ik geloof in God de Vader, en wat verder volgt (enkelvoud). Langzamerhand is deze persoonlijke belijdenis de belijdenis van de gemeente, de kerk geworden. Dan is ze behalve persoonlijk ook gemeenschappelijk. Ook dat element is er nog steeds. Het blijkt bijvoorbeeld uit de formulering: Belijden we nu ons algemeen ongetwijfeld christelijk geloof, in gemeenschap met de kerk van alle tijden en plaatsen.
Overigens is in de latere eredienst niet de apostolische geloofsbelijdenis, maar de geloofsbelijdenis van Nicea de gangbare belijdenis geworden. In het missaal van 1014 wordt de geloofsbelijdenis van Nicea beleden tussen het eerste deel van de dienst (de Woorddienst) en het tweede deel van de dienst (de eucharistieviering). Ze vormt dan de overgang van Woorddienst naar Tafeldienst.
De Reformatie
In de inrichting van de kerkdienst, zoals deze in de Reformatie tot stand kwam, behield de geloofsbelijdenis haar plaats. Terwijl Luther nog vasthield aan de geloofsbelijdenis van Nicea, voerde Zwingli (en, in navolging van hem, Calvijn) de apostolische geloofsbelijdenis in. T. Brienen vertelt dat Calvijn de geloofsbelijdenis (het credo) alleen in de avondmaalsdienst
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juli 2001
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juli 2001
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's