Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De roos en de bloem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De roos en de bloem

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Veel liederen hebben een lange geschiedenis. Dat geldt ook voor heel wat kerstlie Zo gaan de bekende liederen 'Nu zijt wellekome' en 'Nu daagt het in het oosten' tot de Middeleeuwen. Heel oud is ook het veelgezongen kerstlied 'Een roze, jris ontloken'.

De Reformatie en het geestelijk lied

In de loop van de zestiende eeuw, de eeuw van de Reformatie, veranderde er veel op het terrein van de bijbelvertalingen en van het geestelijk lied. Het Sola Scriptura leidde ertoe dat de Bijbel, die vóór de Reformatie slechts bereikbaar was voor een kleine bevoorrechte groep, nu een boek werd voor het volk in brede zin. Een smal beekje ontwikkelde zich tot een machtige stroom, zo schrijft C. C. de Bruin ergens in zijn prachtige boek De Statenvertaling en zijn voorgangers.

Ook het geestelijk lied onderging de invloed van de Hervorming in sterke mate. In de zestiende eeuw ontstond een brede categorie 'Schriftuurlijke liederen', waarvan de naam al te kennen geeft dat ze een (nauwe) relatie hebben met de Schrift. De dogmatische verschillen met de Rooms-Katholieke Kerk leidde als vanzelf tot liederen met een andere inhoud, met andere accenten. De roomse dwalingen moesten geëlimineerd en die tendens treffen we aan zowel bij luthersen als dopers en calvinisten, hoezeer deze reformatorische stromingen onderling ook verschilden. Wat vooral werd afgewezen was de verering van relikwieën en heiligen, in het bijzonder van Maria, omdat hierdoor tekort gedaan werd aan de verzoening door Christus alleen.

Dat betekent ook dat allerlei middeleeuwse liederen die onder het volk bekend waren, niet gehandhaafd konden blijven. Óf ze verdwenen, óf ze werden tekstueel omgebogen in reformatorische zin.

Een duidelijk voorbeeld is een lied van de Franciscaan Johannes Brugman (± 1400-1473) die grote bekendheid kreeg als volksprediker: de uitdrukking 'praten als Brugman' herinnert daar nog aan. Brugman dichtte een lied dat begint met de regels:

Ic hebghejaecht mijn leven lanc Al om een joncfrou scone,

(Vertaald: Ik heb mijn leven lang gejaagd op een schone jonkvrouw.) U hebt het waarschijnlijk al begrepen: de schone jonkvrouw die hier wordt bezongen is Maria. Dit lied kon de Reformatie niet overnemen. Het zou echter niet verloren gaan. In de 19e eeuw dichtte Hendrik Pierson, de opvolger van de Reveilman ds. Heldring in Zetten, zijn Vluchtheuvelzangen. In deze bundel keert het lied van Brugman terug in gewijzigde vorm. De verering van Maria en haar middelaarsfunctie gooit hij eruit. Pierson legt accenten waarin we het 'sola gratia' van de Reformatie herkennen. Zijn beginregels luiden dan ook heel anders: Ik heb gejaagd wel jaren lang, om goed en vroom te leven, maar 't werd mijn ziele toch te bang, mijn werken kon niets geven.

Precies hetzelfde, een ombuiging in protestantse zin, vond plaats met een kerstlied dat oorspronkelijk in het Duits is gedicht: 'Es ist ein Ros entsprungen'. Wij kennen het als: 'Een roze, fris ontloken'.

De roos als symbool

Een roze... Wie of wat is die roos? De roos is een oeroud symbool dat in vele culturen voorkomt. Vaak is de roos een symbool voor de liefde, zowel aardse als hemelse. Rood is ook de kleur van bloed. In de middeleeuwse christelijke kunst werd de rode roos met zijn doornen dan ook zinnebeeld voor de gekruisigde Christus. De witte roos daarentegen symboliseerde maagdelijke reinheid en werd daardoor een symbool voor Maria. Op allerlei afbeeldingen in miniaturen en dergelijke draagt Maria dan ook vaak een wit kleed, de kleur van de maagdelijkheid. (Daarnaast ook wel een blauw kleed, de kleur van de kuisheid.) Op haar werd wel toegepast de tekst uit Hooglied 2: 'Ik ben een roos van Saron, een lelie der dalen.'

Tegen deze achtergrond ontstond aan het eind der Middeleeuwen een Duits lied van wel 23 strofen lang, beginnend met de regel 'Es ist ein Ros entsprungen' (Er is een roos ontlo- deren. ken). De roos wordt daarin betrokken op terug Maria: zij is de roos die een bloem voortbrengt. In de tweede strofe bijvoorbeeld treffen we de regels aan:

Das Röselein das ich meine darvon Isaias sagt, Ist Maria die reine, die uns das Blümlein hat bracht:

(Het roosje dat ik bedoel, waarvan Jesaja spreekt, is Maria, de reine, die ons het bloempje heeft gebracht.) In het verlengde van de tekening van Maria als de maagd die rein was en rein bleef, ligt de Mariaverering.

Voor protestanten was dit kerstlied zo niet bruikbaar. Diverse varianten ontstonden waarin de oorspronkelijke tekst niet alleen sterk werd verkort maar ook inhoudelijk werd omgebogen in reformatorische zin. Bekend is geworden een versie in twee coupletten van de lutherse organist en kapelmeester Michael Praetorius (hij heette eigenlijk Schultz en leefde rond 1600) die de aanstootgevende symboliek van Maria als roos eruitgooide. Dat is best rigoureus, zoals men toen als reactie op allerlei paapse elementen wel meer rigoureus te werk ging. Denk maar aan de vanouds roomse kerkgebouwen: niet alleen verwijderde men de beelden en altaren, maar onze vaderen wilden ook het liefst de orgels de kerk uit bonjouren, wat de wereldlijke overheid in de meeste gevallen verhinderd heeft. In de tekst van Praetorius moest Maria meer dan een stap terug doen. Bij hem is Jezus zowel de roos als de bloem.

In andere protestantse versies - we spreken wel van 'contrafacten' (letterlijk: tegenmaaksels) - moesten 'Ros' en 'Röslein' (roosje), die te veel aan de Maria-symboliek herinnerden, plaatsmaken voor 'Reis' en 'Reislein' (rijsje, takje). Deze vervanging is ongetwijfeld een uitwerking van wat in het begin van het lied staat: 'waarvan Jesaja spreekt'. In Jesaja n lezen we immers: 'Want er zal een rijsje voortkomen uit de afgehouwen tronk van Isaï, en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht voortbrengen.'

Suzanna van Woensel Kooy

Het oorspronkelijke Duitse kerstlied werd ook in het Nederlands vertaald. Het bekendst is bij ons geworden de vertaling van Suzanna Maria van Woensel Kooy, die leefde van 1875 tot 1934. Ze werkte jarenlang als evange- Iiste in Bussum en haar arbeid is van belang geweest voor de vernieuwing van het zondagsschoolwerk. Veel heeft ze gedaan voor het geestelijke lied in Nederland. Ze bracht vele liederen bijeen, ook oude en onbekende, in haar bundel Oude en Nieuwe Zangen. Deze bundel heeft een functie vervuld die enigszins vergelijkbaar is met de bundel van Johannes de Heer. Via haar bundel werd het lied 'Een roze, fris ontloken' algemeen bekend. Het kreeg dan ook een plaats in vele andere liedbundels.

Een roze, fris ontloken

Op de tekst van Van Woensel Kooy gaat de enigszins gemoderniseerde versie terug die ik hieronder afdruk en die ik overneem uit Uit aller mond, een bundel geestelijke liederen van de Stichting Geestelijk Lied Gereformeerde Gezindte.

Een roze, fris ontloken, uit tere wortel kwam, zoals er was gesproken: 'Zij bloeit uit Jesses stam'. Die heeft een bloem gebracht al in de koude winter te midden van de nacht.

Die bloem van wondre luister, waarvan Jesaja sprak, bloeid' op, toen door het duister het licht der wereld brak. Toen is in stille nacht Maria's kind geboren, dat ons Gods heilwoord bracht.

Die bloem, zo klein en teder, met hare geur zo zoet, brengt ons de zonne weder, die 't duister wijken doet. OJezus, mens en God, bij u zijn wij geborgen: Gij redt van zond' en dood.

Christus alleen

Zowel het beeld van de roos als dat van de bloem vinden we in de tekst terug, gekoppeld aan het eerste vers van Jesaja n, waarin overigens geen sprake is van een roos maar van een 'rijsje'

uit de 'tronk van Isaï'. De oorsponkelijke symboliek - de roos is Maria - vinden we er weer in terug. En daar is niets op tegen. Als de Engel Gabriël haar 'gezegend onder de vrouwen' noemt, dan mogen wij haar best in symbolische taal een roos noemen. Eren is iets anders dan vereren. In het lied van Suzanna van Woensel Kooy is Maria niet meer de altijd reine maagd die vereerd moet worden. Niet zij staat centraal in het lied, maar de bloem die zij voortbracht: 'Die heeft een bloem gebracht'. Om die bloem gaat het, het' Kind van Maria. Die Bloem staat in het lied centraal.

En dat is de lijn van de Reformatie. Maria is wel de moeder des Heeren, maar ons heil is niet in haar te vinden. Dat is alleen te vinden in haar Kind. Zoals het lied zegt: Jezus bracht ons 'Gods heilwoord', Hij alleen is 'het licht der wereld', Hij alleen 'redt van zond' en dood'. Met de woorden van Petrus in Handelingen 4: 'de zaligheid is in geen ander' en er is onder de hemel 'geen andere naam' waardoor wij moeten zalig worden.

J. DE GIER, EDE

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 2001

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

De roos en de bloem

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 2001

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's