Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

En uw ambt bekleedt met eer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En uw ambt bekleedt met eer

GERICHT OP DE VOLLE ONTPLOOIING VAN DE GEMEENTE

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De afgelopen weken zijn in vele gemeenten ambtsdragers (herbevestigd. Op de vraag '... ofu niet gevoelt in uw harten, dat u wettig van Gods gemeente, en mitsdien door God Zelf tot deze heilige diensten geroepen zijt', hebben ze hun jawoord gegeven. In de roep van de gemeente klonk uoor hen de roep uan God. Daarmee is meteen een wezenlijke notie voor de ambtsdrager gegeven. Hij weet zich door de gemeente geroepen. Uit haar midden. Hij mag zich ook door de gemeente gedragen weten om zijn ambt in praktijk te brengen.

Hij weet zich evenzeer door God geroepen uit het midden van de gemeente om in deze gemeente Hem te dienen. Ambtsdragers staan in dienst van Christus. De christelijke gemeente wordt door Woord en Geest vergaderd. Daarvoor schakelt Hij mensen in. Niet minder gebruikt Hij de dienst van ambtsdragers om de gemeente te leiden en te bouwen in de vreze van Gods Naam. Na de roeping vond de bevestiging plaats. Bemoedigend was het toen de bevestigingswoorden werden uitgesproken over de genade van de almachtige God en Vader. Genade om in de dienst trouw en vruchtbaar te werken. We wensen de broeders veel genade en wijsheid, inzicht en hulp van God toe. Wie begint, ziet er tegen op. Vroeg of laat lopen we ook allemaal onze teleurstellingen op in de ambtelijke dienst. En toch... draagt de Heere God.

Over het ambt is in de loop van de jaren veel geschreven. In 1974 schreef Van Itterzon al zijn boekje Het kerkelijk ambt in het geding. En na die tijd heeft een stroom van publicaties het licht gezien. In die discussie meng ik mij in dit artikel niet. Een paar aspecten van de ambtelijke dienst wil ik ter sprake brengen. Voor ambtsdragers zeifis een voortdurende bezinning op de betekenis en de uitoefening van het ambt nuttig. Voor niet-ambtsdragers is een verantwoorde visie op het ambt evengoed van belang. De drager van het ambt dient Christus in de gemeente, om op die manier de gemeente voor haar dienst aan God en voor de dienst in deze wereld te vormen.

Ambt is dienst

Juist het formulier legt daar de nadruk op. U bent door God Zelf tot deze 'heilige diensten' geroepen. Die dienst in de navolging van Christus. Hij is gekomen om te dienen en niet om gediend te worden. Daar stuiten we op een grondlijn van Christus' werk. Hij is ambtsdrager bij uitstek. Hij diende als Profeet - verkondigde de woorden van God, Zijn Vader. Hij diende als Priester - Hij gaf Zichzelf tot een offer voor onze zonden. Hij diende als Koning - Hij Die de Meester was, werd de Minste. De voetwassing is er een schitterend voorbeeld van. Daarmee is tegelijk de grondlijn van de ambten in de gemeente van Christus gegeven. Overigens, niet minder de grondlijn van het ambt van alle gelovigen.

We worden er meteen van overtuigd dat ambtelijke dienst niet is bedoeld voor onszelf. Niet is bedoeld om vooraan te zitten en eer te halen. Die tijd is toch ook voorbij? Hoewel... ook de harten van ambtsdragers zijn in iedere tijd ten diepste gelijk. En daarom moeten we het in onze structuur steeds weer tegen elkaar zeggen. Het betekent ook dat we niet geroepen zijn om onze zin door te drukken of om partijmens te zijn. Nu de gemeenten steeds meer divers worden en op alle gebieden democratie een toverwoord schijnt te zijn, moeten we dat binnen de gemeente steeds tegen elkaar zeggen. Wij zitten er niet voor onszelf... maar voor de Heere, voor het geestelijk welzijn van Christus' gemeente.

We zitten er niet voor conservatisme, evenmin voor een oeverloze vernieuwingsdrang. Het heil voor Christus' gemeente zoeken we samen. Niet bij iemand alleen, of bij een paar broeders ligt de verantwoordelijkheid. Een voorzitter doet er verstandig aan de meer stille en bescheiden broeders ook voor het voetlicht te halen in de gesprekken. Vaak is hun visie in stilte gevormd en getuigt ze van een diepe wijsheid. We voeren, dienend, geen twistgesprekken, maar zoeken de onderlinge opbouw.

Dat is dienst. Op die manier dienen we de gemeente. Een voorwaarde voor een goede en weloverwogen dienst in de gemeente is de sfeer in de kerkenraad. Laat de meeste de minste zijn. Weest eikaars dienaren om Christus' wil.

Dienst is leiden

Wat verstaan we in de gemeente van Christus onder dienen? Dienen is: op een geestelijke manier leiding aan de gemeente geven. Ambtsdragers mogen de gemeente in Godsvrucht en in gehoorzaamheid aan het Woord van God voorgaan. De apostel Paulus schrijft over 'een voorstander', iemand die leiding geeft. En denkt u maar aan het bijbelse woord 'opziener'. De opzieners zijn geroepen opzicht te hebben over de kudde van God. Vooral in het ouderlingambt komt dat sterk naar voren. In de ambtelijke structuur van onze kerk komt dat tot uitdrukking in de bijeenkomst van de ambtsdragers: de kerkenraad. De gemeente heeft stuur en geestelijke leiding nodig om als lichaam van Christus te kunnen functioneren. Het meer besturende en regelende element krijgt zo gemakkelijk de voorrang en de overhand. We mogen er juist op toezien dat het een vloeiend geheel blijft met de geestelijke zorg voor de gemeente. De dienst in de gemeente is erop gericht de gemeente te leiden, zodat de gemeente zal groeien in de kennis van de Heere, in het leven van Godsvrucht en navolging. Dat de gemeente werkelijk gemeente van Christus zal zijn en dat de leden van de gemeente werkelijk levende leden van de gemeente zijn.

Ambtsdragers dragen zorg voor ranken die geen vruchten voortbrengen, voor ranken die kleine of weinig vruchten dragen, voor ranken die volgroeien en rijke vrucht dragen. Juist in de ontmoeting met deze leden worden ze zelf bemoedigd en gestimuleerd in de dienst, in het leiding geven aan de gemeente.

Het ambt is dus geen doelstelling op zichzelf maar is gericht op de volle ontplooiing van de gemeente. De dienst is geen slaafse dienst, maar de dienst van een kind die een man geworden is in het geloof en zo anderen voorgaat op de weg van Christus. Iemand die in geloofsmoeilijkheden een ander niet in de hoek zet, maar bij de hand neemt. Iemand die niet afschrijft maar behoud zoekt. Samen met anderen de gemeente leiden vereist voorzichtigheid en bescheidenheid, maar ook beslistheid om Christus' wil, in de gehoorzaamheid aan Hem. Geestelijke leiding betekent telkens weer bij een open Bijbel en in gebed Gods weg zoeken.

Ambtsdrager en de kerk

Ambtsdrager zijn binnen de gemeente is ook ambtsdrager zijn binnen de

ruimte van de kerk waar wij toe behoren. Er zijn broeders die zeer betrokken zijn op de weg die de kerk in deze tijd gaat. Die zorg voor de weg, de gang van de kerk dragen we als ambtsdrager mee. We kunnen er niet direct invloed op uitoefenen, soms besluipt ons zelfs een machteloos gevoel.

Maar, een eerste vereiste is: liefde voor de kerk van de vaderen. Laten broeders in voorzichtigheid en beslistheid zich een oordeel vormen over de weg van de kerk. En laten ze in bescheidenheid de weg zoeken die voor de kerk heilzaam is en dat ook via de weg van de ambtelijke vergaderingen doorgeven.

Lang niet altijd vinden we gehoor in de kerk waar we toe behoren. Maar op z'n minst proberen we trouw op onze plaats te zijn. Nieuwe ambtsdragers hebben op dit punt ook toerusting en begeleiding nodig. Ook onder ambtsdragers merk ik dat de brede verbanden van de kerk uit het gezichtsveld verdwijnen. Ik kan dat wel begrijpen, want de liefde voor de kerk waartoe wij behoren, wordt flink op de proef gesteld. Maar, juist dan moet het extra blijken. De calvinistische tak van de reformatorische kerken kenmerkt zich door haar presbyteriaal-synodale structuur, die juist antihiƫrarchisch is bedoeld. De weg van de kerk is nooit een weg van triomf geweest. De kerk gaat de weg van haar Meester: door verdrukking en pijn. Ze gaat haar weg door het lijden tot de heerlijkheid. En op die weg mogen ambtsdragers een klein stukje zorg meedragen voor het geheel van de kerk. Niet het minst in het voortdurend gebed voor de weg van de kerk.

Ambtsdrager voor en na de dienst

In de consistorie hangt 'een zekere spanning' voor de dienst. Nog even en we gaan samen de kerk binnen. De consistorie op zondag is niet bestemd voor allerlei regelwerk. Evenmin voor het uitwisselen van allerlei nieuwtjes of voor het delen van flauwiteiten. Dat is geen goede voorbereiding op de dienst. Dat is ook geen goede verwerking na afloop van de dienst. Een kort gesprek ter voorbereiding kan de voorganger die gespannen is, wellicht gerust stellen. Een gebed waarin samen om Gods Geest, om inzicht, wijsheid en rust voor de dienaar gebeden wordt, kan voor de dienaar van het Woord veel betekenen, kan voor de broeders veel betekenen, kan ook voor de gemeente, al hoort zij het niet, van groot belang zijn. Laat dit gebed voor de dienst een eenvoudig en hartelijk gebed zijn om de leiding van Gods Geest in de dienst. Een gebed om het licht van Gods Geest voor predikant en gemeente. Het gebed na de dienst is een dankgebed voor de verkondiging van het Woord, voor de orde en de rustin de dienst.

Deze gebeden die stammen uit de tijd van de hagepreken, zijn bedoeld om een geordende dienst, om de leiding van Gods Geest in de dienst. Op het gesprek naar aanleiding van de preek ga ik nu niet in. Binnenkort verschijnen in ons blad hierover drie artikelen. Minder dan toen ik zelf in de ambtelijke dienst begon, vindt er na afloop van de dienst een gesprek plaats in de consistorie. Hoewel het van kerkenraad tot kerkenraad verschilt, is het gesprek vaak vluchtiger. Laten broeders er voor waken dat deze ontmoetingen niet vervluchtigen tot een leeg gebeuren. Daarmee raken we een wezenlijke trek kwijt van het ambt. In elk geval het ambt van ouderling: opzicht op de leer.

Ambtsdrager en zijn God

Het ambt is geen functie. Er worden ook functionele eisen gesteld waar je aan moet voldoen. Wie door de gemeente, mitsdien door God Zelf geroepen is, ontvangt van de Heere ook gaven. En wellicht is het zo dat de gemeente juist, door de leiding van de Heilige Geest, de gaven waarmee God mensen siert, gaat'ontdekken, en deze broeders tot het ambt verkiest. Deze gaven rusten in een levende omgang met God. De eerste 'vereiste' (en die vereiste is genade) is de Godsvrucht, de verborgen omgang, de gelovige gebedsomgang met de Heere. Het gaat om gaven om je ambt uit te oefenen. Maar over gaven kun je nooit beschikken. Gaven zijn een geschenk van de Allerhoogste, zijn een geschenk van de Geest van God.

De diepste kern van ons ambtelijk leven is het leven met God. De voortdurende oefening in de omgang met God, de verdieping in de kennis van God. Steeds weer een wandel met Hem. Wie het zonder levend geloof wil doen, is volstrekt vruchteloos aan het werk. Het is ook nutteloos om zonder Gods genade en zonder Gods Geest op pad te gaan. Ambtsdragers die dicht bij de Heere leven, merken dat Hij nooit in de steek laat. Zij zijn in de gemeente ook identificatiefiguren.

Broeders van wie in de ontmoetingen op huisbezoek iets doorstraalt van ontzag voor God, Die heilig is. Maar, die ook getuigen van Zijn liefde en aan wie de gemeente merkt: ze weten waar ze het over hebben.

G. D. KAMPHUIS, AMSTELVEEN

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

En uw ambt bekleedt met eer

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 februari 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's