Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In het midden van de gemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In het midden van de gemeente

WIE BELIJDENIS DOET, GAAT MEEZINGEN IN EEN KOOR

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een groep catechisanten, ergens in het westen van het land. Vijftien jongeren van 16-17 j aar - Het gaat deze avond over de kerk. De predikant heeft twee stellingen geprojecteerd op een scherm. De eerste stelling luidt: Zonder de kerk kun je niet geloven. De tweede stelling is: Geloven is een persoonlijke zaak, daar heb je de kerk niet voor nodig. Er ontstaat een heftige discussie naar aanleiding van deze stellingen. Sommigen zijn het eens met de eerste these. Ze hebben wel het een en ander op de kerk aan te merken, maar ze vinden tegelijk dat je de kerk niet kunt missen. Anderen kiezen voor stelling twee.

Marjolein, die naar een reformatorische scholengemeenschap gaat, merkt op: 'De kerk voegt in feite weinig toe aan je geloof. Ik heb meer aan mijn persoonlijke stille tijd of aan gesprekken over het geloof met vrienden dan aan de kerk'. Al even eerlijk is de opmerking van Maarten, een jongen die anders niet zoveel zegt op catechisatie: 'Het is dat ik mee moet van mijn ouders, maar anders zou ik elke zondagmorgen ergens anders heen gaan. Gewoon kiezen wat je het meest aanspreekt. De ene week in een traditionele kerk en de volgende in een evangelische gemeente'.

Ieder voor zich?

Typisch postmodern, ben ik geneigd te denken bij zulke opmerkingen. Hoezo? Omdat dergelijke geluiden helemaal passen in het klimaat van onze tijd. Mensen willen zich niet graag meer voor lange tijd aan iets verbinden. We houden graag de handen vrij. Nogal wat jongeren aarzelen om belijdenis van hun geloof af te leggen, omdat ze zich niet willen aansluiten bij een bepaald kerkverband. Je legt jezelf zoveel op, je verplicht je zo. En ook het hoogtij vierende individualisme gaat aan ons christenen niet voorbij. e denken heel sterk vanuit onszelf. De vraag wat het ons persoonlijk te eggen en te bieden heeft, geeft heel aak de doorslag bij de keuzen die we aken. Het spreekt lang niet meer anzelf, dat we meeleven met de gemeente in de plaats waar we wonen. Dat geldt trouwens heus niet alleen voor de jeugd. Ook oudere reformatorische kerkgangers doen stevig mee aan het wijdverbreide reli-shoppen. Ze kijken op donderdag de 'menulijst' van het Reformatorisch Dagblad na en maken dan hun keuze. Het geloof is tenslotte een heel persoonlijke zaak. Het gaat er maar om datje zelf aan je geestelijke trekken komt. •

Het Lichaam van Christus

Ik denk dat de apostel Paulus met zulke christenen een stevig appeltje te schillen zou hebben. Vermoedelijk zou hij hen wijzen op wat gemeente-zijn en christen-zijn in feite inhoudt. In zijn brieven heeft de voormalige Farizeeër daar herhaaldelijk over gesproken. Hij gebruikte daarvoor bij voorkeur een aansprekend beeld. Tot drie keer toe komen we de vergelijking tegen met een lichaam (Rom. 12; 1 Kor. 12 en Ef. 4). De gemeente is een lichaam, waarvan Christus het Hoofd is en waarvan allen die in Hem geloven de ledematen vormen. Vandaar dat christenen die belijdenis van hun geloof aflegden, ook wel lidmaten genoemd worden. Ze zijn ledematen, lidmaten van Christus' lichaam. Daarom kunnen ze ook geen dag buiten de gemeenschap met Hem. Zoals de ledematen van een lichaam door het hoofd worden aangestuurd, zo zijn ook de leden van de gemeente helemaal afhankelijk van hun Hoofd Christus.

Zonder Hem kunnen ze eenvoudigweg niets doen. Op Hem zijn ze aangewezen, op Zijn genade, op Zijn kracht en op Zijn leiding.

Maar daarmee is niet alles gezegd. Want in een lichaam is er niet alleen de band tussen de ledematen en het hoofd; de ledematen hebben ook elkaar nodig om te kunnen functioneren. Wat is een lichaam zonder armen of benen? Gehandicapt! Zo is het ook met de gemeente, het lichaam van Christus. Daarin gaat het niet alleen om de verticale lijn, de gemeenschap met Christus, maar ook om de horizontale lijn, de gemeenschap met elkaar. De kerk is geen club van gelijkgezinden of een groep van mensen die elkaar sympathiek vinden. In de gemeente zoek je elkaar niet uit, maar word je aan elkaar gegeven. We aanvaarden elkaar, omdat we ons door Christus als zondaren geaccepteerd weten. Of dat altijd gemakkelijk is? Nee, dat vergt een stuk geduld en dat vraagt ook wel eens zelfverloochening. Zo'n houding moeten we leren. Het is de moeite echter meer dan waard, wantje krijgt er veel, heel veel voor terug.

Als het erop aankomt, kunnen we dus niet zeggen: ik geloof wel, maar ik heb de kerk, de gemeente niet nodig. Dan houden we er een onbijbels beeld van de gemeente op na. We doen tekort aan de bedoeling die Christus Zelf met haar voor heeft. Wie ja zegt tegen Christus, zegt daarmee ook automatisch ja tegen Zijn gemeente. Die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Christus is om zo te zeggen niet los verkrijgbaar.

Meezingen in het koor

Om duidelijk te maken wat gemeentezijn inhoudt, gebruikte prof. Van Ru- Ier ooit het beeld van een zangkoor. Ik vond het terug in zijn prachtige boekje Waarom zou ik naar de kerk gaan? Op die vraag geeft mijn Utrechtse leermeester een reeks van antwoorden. Een daarvan luidt: Om de gemeenschap der heiligen te beoefenen. En hij schrijft dan: 'De kerk is een koor dat in deze wereld staat te zingen. Als ik belijdenis doe, ga ik bij dat koor staan en ga ik meezingen. Dat betekent zonder twijfel dat ik met mijn stem het geluid van het koor versterk. Maar het betekent nog veel meer dat ik op mijn beurt ook weer door het zingen van het koor wordt gedragen. Hoe zou ik anders, op m'n eentje, de wijs kunnen houden? Ja, hoe zou ik het - in deze ontzagwekkende wereld - kunnen volhouden te zingen? '

Deze hoogleraar wil eigenlijk twee dingen zeggen. Als je belijdenis doet, moet je je twee dingen goed realiseren. Jij kunt niet zonder de kerk en de kerk kan niet zonder jou. Beide kanten van de medaille bezien we even nader. Waarom heb jij de kerk nodig? Om telkens weer versterkt te worden in het geloof. Daar'zijn de kerkdiensten in de eerste plaats voor bedoeld. Door de verkondiging van het Woord en door de bediening van de sacramenten wil de Heilige Geest ons voeden, zodat we zullen groeien. Stilstand in het geloof betekent altijd achteruitgang. Discipelen van Jezus zijn en blijven leerlingen. Op zijn leerschool raak je nooit uitgeleerd. Daarom komen we als gemeente samen rondom het geopende

Woord. Niet alleen zondags, maar ook door de week. Op de bijbelkringen en op de verenigingen. Op je eentje lukt het gewoon niet om de geweldige rijkdom van de Bijbel werkelijk te Ieren verstaan. Daar heb je de ander voor nodig. Alleen samen met alle heiligen, zegt Paulus in Efeze 3, kunnen we iets begrijpen van de hoogte en diepte, de lengte en breedte van de liefde van Christus.

In de gemeente mogen we de warmte van de christelijke gemeenschap ervaren. Ook dat is een machtige zegen. Midden in deze kille en zakelijke maatschappij is er een plek waar het vuur van de liefde brandt. Martin Bucer, de reformator uit Straatsburg, zei heel mooi over de christelijke gemeente: 'Omdat zij (de christenen) één lichaam zijn, door één Geest leven (...) en wedergeboren zijn tot één kindschap Gods in Christus, en zij ook één Vader in de hemel hebben, moeten zij wel een goddelijke, en derhalve de meest volmaakte, vriendelijke en trouwe broederschap, gemeenschap en eenheid met elkaar vormen'. En hij voegt er aan toe: 'In zo'n gemeenschap is niemand werkeloos, vind je niemand, die niet steeds bezig is mee te werken aan het heil van de ander en ook niemand, die niet de ander voor z'n eigen heil nodig heeft'. Als het goed is, hangen de leden van de gemeente niet als los zand aan elkaar, maar zien we naar elkaar om. We hebben oog voor elkaar en leven met elkaar mee in dagen van vreugde en van verdriet. We bemoedigen elkaar en we vermanen elkaar ook als het nodig is. En samen weten we ons ook geroepen iets te betekenen voor de wereld om ons heen. Om in woord en daad iets door te geven van de liefde van Christus, waarvan we zelf door genade mogen leven. De gemeente is een stad op een berg en een licht op een kandelaar. Ook dat kan alleen samen 'met alle heiligen'.

De gaven gebruiken

Dat brengt me meteen bij dat andere aspect dat prof. Van Ruler noemde.

Het koor van de gemeente helpt mij om op de goede toonhoogte te blijven. Omgekeerd mag ik met mijn stem het koor komen versterken. Ook dat is een aspect van gemeente-zijn. Het gaat er om dat de gemeente zal groeien, zowel in de diepte als in de breedte. Gemeenteopbouw is een bijbelse opdracht die hoog genoteerd staat. En dat is niet alleen een zaak van de dominee en de kerkenraad, maar een opdracht voor de hele gemeente. De kerk is geen cruiseschip waarop de bemanning zich suf werkt en de passagiers zich heerlijk laten verwennen. Nee, de kerk is eerder een oorlogsbodem, waarop alle hens aan dek nodig is. Ieder heeft in de gemeente zijn of haar eigen taak. Er is ook zoiets als het 'ambt van alle gelovigen'.

Wie in Christus gelooft, ontvangt van de Heilige Geest één of meer gaven. Letterlijk zonde is het om die gaven ongebruikt te laten liggen. Zondigen is immers: je doel missen. De gaven zijn er voor de opbouw van de gemeente. Niemand mag werkeloos toezien. De gemeente heeft ook jou nodig. Trouwens, dat beloven we toch ook als we ja zeggen in het midden van de gemeente? Belooft u met de u geschonken gaven mee te werken aan de opbouw van de gemeente van Christus? Die vraag is maar geen bijzaak. Nee, die nodigt alle belijdeniscatechisanten uit zich biddend af te vra-gen waar de Heere hen een plekje wil geven. Op de zondagsschool misschien? Of in het evangelisatiewerk? Of in het bezoekwerk? Welke gaven heb ik ontvangen en hoe kan ik die het beste ontplooien?

Geef ze de ruimte

Dat houdt tevens een opdracht voor de kerkenraad in. Laten we niet veel te veel gaven onbenut liggen? Hebben we er de geestelijke antenne wel voor om de gaven van de Heilige Geest op te sporen, ook onder jongeren en die in te schakelen in het gemeentewerk? Dat moeten we niet afdoen als onheilig activisme. Dat is de weg die de Bijbel zelf ons wijst. We zijn gewoon on-

ze nieuwe lidmaten op te roepen om trouw te blijven meeleven met de gemeente. En dat mag ook. Zij kunnen niet zonder de gemeente, de woon- en werkplaats van de Heilige Geest. Er is echter ook die andere zijde. De gemeente heeft hen evengoed nodig, met de specifieke gaven die de Geest hen geschonken heeft. Wanneer onze jongeren dat merken, als er echt ruimte geboden wordt voor hun inbreng, zal het sommigen zeker helpen met des te meer overtuiging en motivatie ja te zeggen. Ja tegen Christus én ja tegen Zijn gemeente.

M. VAN CAMPEN, WADDINXVEEN

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 2002

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

In het midden van de gemeente

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 2002

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's