Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vier eeuwen theologie in Utrecht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vier eeuwen theologie in Utrecht

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding

Een prachtig boek! Dat was mijn reactie toen ik het boek over de theologische faculteit te Utrecht gelezen had. In dit artikel wil ik daar iets over schrijven. Ik doe dat vanuit een hartelijke verbondenheid, omdat ik zelf van 1960 tot 1965 aan deze 'alma mater' studeerde.

Het boek heeft iets voornaams. De gebonden uitgave met een afbeelding van de gedenkpenning bij de opening van het academiegebouw aan het Domplein in 1894 correspondeert met de tot in de puntjes verzorgde inhoud. Echt een boek om in je boekenkast te hebben, er zo nu en dan eens uit te halen en al lezend geboeid te raken door theologische panorama's, die zich in de loop van vier eeuwen voor je ontvouwen. De medewerkers aan het boek zijn allen objectiefin hun beschrijving. De enige keer dat het boek van dit uitgangspunt afwijkt, vindt plaats op pag. 326, waar een (negatief) waardeoordeel wordt uitgesproken over Het Getuigenis, dat in 1971 verscheen.

Het eerste deel van het boek

Het boek, dat onder redactie staat van dr. A. de Groot en dr. O. J. de Jong, bestaat (na een Voorwoord) uit drie delen: Overzicht (I), Aanzicht (II), Uitzicht (III). Daarna volgt nog een lijst van hoogleraren en docenten die aan de theologische faculteit hebben gewerkt (Album scholasticum) en enkele bijlagen.

Het eerste deel: Ouerzicht is van de hand van dr. A. de Groot. In bijna honderd bladzijden beschrijft hij op deskundige wijze de belangrijkste historische ontwikkelingen van de theologische faculteit. Hoewel er vóór 1634 al sprake was van een seminarie, vormt toch dit jaar een belangrijk moment. Toen werd de Illustre School geopend, die spoedig, in 1636, een universiteit zou worden. De bekende predikant van Heusden, Gisbertus Voetius - eerder de jongste deelnemer aan de Dordtse Synode - hield bij de opening zijn bekende oratie over de vroomheid die met wetenschap verbonden is (De pietate cum scientia conjugen da).

De Groot tekent de theologische hoogten en diepten, conflicten en vernieuwingen, zoals deze sinds de opening tot aan de dag van vandaag hebben plaatsgevonden.

De maatschappelijk-culturele veranderingen lieten de faculteit niet onberoerd. Enerzijds werd haar gevraagd op kritische afstand een oordeel te geven over de dingen die kerk en volk bezighielden, anderzijds vormde zij zelf een afspiegeling van die (vaak conflictueuze) gebeurtenissen en had de overheid in de regel het laatste woord. De eeuwen door heeft de theologische faculteit te Utrecht voor de predikantsopleiding gezorgd. Daar mogen we dankbaar voor zijn. De wederzijdse betrokkenheid van kerk en faculteit was groot, niet alleen vóór de scheiding van kerk en staat in 1795, maar ook daarna. Dat is dan ook de reden dat er altijd veel theologische studenten in Utrecht zijn geweest. Uiteindelijk kan een theologische faculteit niet zonder predikantsopleiding, ook al hoeft de theologie, wil zij voluit wetenschap zijn, niet aan de leiband van de kerk te lopen. Dat is het goed recht van de duplex ordo sinds 1876, dat wil zeggen dat overheid en kerk beide hun theologieopleiding kennen. Ze zijn enerzijds zelfstandig ten opzichte van elkaar, anderzijds zijn ze op elkaar betrokken en aanvaarden elkaar als zodanig, zij het soms kritisch.

Het tweede deel van het boek

In het tweede deel van het boek krijgt de historische schets van het eerste deel een gezicht of beter gezegd diverse gezichten. Maar liefst 23 portretten van wetenschappers van naam worden getekend. Dit aantal is een selectie uit het geheel. Ik denk dat de keus die gemaakt is, een goede is, omdat de gekozen personen steeds een eigen theologische inzet, inzicht of wending vertegenwoordigen. Als oud-student kan het dan natuurlijk niet anders of je mist enkele 'geliefde' personages, zoals prof. S. van der Linde, prof. G. P. van Itterson en anderen. Dat de laatste twee hoofdstukken gewijd zijn aan H. A. J. Wegman en Fokkelien van Dijk- Hemmes, heeft te maken met nieuwe ontwikkelingen, namelijk de samenwerking met de KTUU (Katholieke Theologische Üniversiteit Utrecht) en de emancipatie van de feministische theologie.

De auteurs, die een of meer schetsen voor hun rekening namen, werken hun opdracht op hun eigen manier uit. De een legt de nadruk op de theologische biografie, de ander op de kerkelijke betrokkenheid van de hoogleraren. Weer anderen bieden een diepteboring van een of meer facetten van iemands theologie. Ik zie ervan af hier namen te noemen. Zou ik daaraan beginnen, dan kom ik van het een op het ander en de een op de ander en daar leent zich dit artikel niet voor. Ik maak één uitzondering. Dr. J. H. van de Bank schreef een portret van prof. J. J. van Oosterzee (1817-1882). De titel van zijn bijdrage luidt: 'Vergood, verguisd, vergeten.' Het is een titel die mij raakt, omdat zij zo veelzeggend is. Het betreft een uitspraak van Van Oosterzee zelf. Hij wilde ermee zeggen, dat het met de meeste mensen gaatals in deze trits: eerst word je ver(af)good, daarna word je verguisd, en ten slotte word je vergeten. Ik denk dat we daarin veel van de gang van deze hoogleraar zelf terugzien. Ondanks het feit dat dr. A. van Brummelen een dissertatie over hem schreef, is het de vraag wie van de lezers van de Waarheidsvriend hem kent. Hoogleraren, ook beroemde hoogleraren, zijn voorbijgangers.

Slechts deze of gene maakt school. Toch is hun werk in bijbels perspectief bezien niet tevergeefs geweest. Soms leeft hun naam zichtbaar voort, zoals van Voetius in het gelijknamige dispuut en van W. C. van Unnik in het gelijknamige gebouw aan de Uithof.

De faculteit en de politiek

Dat de theologische faculteit in Utrecht nooit een geïsoleerde positie ten aanzien van de maatschappij heeft ingenomen, wordt wel duidelijk uit het historisch overzicht. Zo heeft de scheiding van kerk en staat in 1795 allerlei gevolgen gehad voor de keuze en de benoeming van hoogleraren en daarmee van de invulling van de leerstoelen en het onderwijs.

Een diep ingrijpende gebeurtenis is de periode van de Tweede Wereldoorlog geweest. Er moesten door docenten en studenten heel moeilijke keuzes worden gemaakt. Dr. De Groot schrijft er op een eerlijke manier over onder de titel: In de schuilkelder. In 1943 kregen studenten de loyaliteitsverklaring voorgelegd. 12, 6% tekende. De meesten dus niet, velen doken onder. Met respect vermeldt de auteur de namen van de twee studenten die zijn omgekomen: Jacob Ary Verolme, geb. te Nieuwe Tonge op 12 nov. 1918, gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte op 9 nov. 1944 en Willem Cornelis van den Berg, geb. te Bergschenhoek op 21 maart 1923, gefusilleerd bij Hannau (D) op 5 april 1945.

De faculteit en de kerk

Op allerlei manier wordt ook zichtbaar dat de theologiebeoefening in Utrecht door de eeuwen heen nauw verbonden was met wat er leefde in de kerk. Zowel in het eerste als tweede deel komt dat telkens weer tot uiting. Te denken valt aan de confrontatie van Voetius met de nieuwe filosofie van Descartes en de lange, vaak heftige strijd tussen de Voetianen en de Coccejanen. Mooi is het om te zien hoe in de theologie van iemand als Witsius een overbrugging tussen beide partijen tot stand komt. (Ernstige Coccejanen.) Daarnaast zien we in de negentiende eeuw de weerspiegeling van de strijd tussen de verschillende richtingen in de Ned. Herv. Kerk. In Utrecht hebben lange tijd de Ethischen veel invloed gehad, vooral in de persoon van prof. J. J. P. Valeton jr. Zij stonden tussen de modernen (Scholten) en de orthodoxen (Kuyper) in. Een eigen inzet kende de apologetische richting van J. I. Doedes en van J. J. van Oosterzee. Hun invloed heeft echter niet lang geduurd.

Boeiend is de wijze waarop op de dialectische theologie, met name die van K. Barth, is gereageerd. Barth is zelf enkele keren in Utrecht geweest. Toch is er, vooral van rechtzinnige zijde, altijd veel kritiek op Barth geweest. Zeker ook toen prof. A. A. van Ruler zich van hem afwendde en veel studenten meenam om hen de brede vergezichten van het 'handelen van God in wisselwerking met de wereld en de mens' te laten zien (L. J. v. d. Brom)

Recente ontwikkelingen

In het laatste deel gaat prof. De Jong in op de plaats van de theologische fa-

culteit te Utrecht in landelijk verband. Aan het eind van dit hoofdstuk gaat hij kort in op de overgang naar de 21e eeuw. Hij eindigt met te zeggen: 'Wetenschappelijk werken betekent in onderwijs en onderzoek nieuwe vragen aandurven en op nieuwe situaties ingaan. De theoloog moet op zulk werk aangesproken kunnen worden. Ook in nieuwe vormen kan theologie dienst aan de samenleving zijn. En aan nog wel meer.' (p. 363)

Ik kan niet ingaan op de geschiedenis van de bijzondere leerstoel die de Gereformeerde Bond sinds 1931 in Utrecht heeft gehad. Achtereenvolgens hebben de hoogleraren H. Visscher, J. Severijn en C. Graafland deze bezet en - momenteel is prof. dr. A. de Reuver de bijzondere hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond.

De laatste tijd is er in de theologische faculteit in Utrecht heel wat rumoer ontstaan. Het huidige faculteitsbestuur streeft naar een open, op de cultuur betrokken wijze van theologiebeoefening. Het is duidelijk dat dit tot spanningen moet leiden met de eisen die de Kerk aan de opleiding van haar aanstaande predikanten stelt. Het boek over Utrechts theologische faculteit laat zien, dat het in het belang van alle betrokkenen is dat docenten vanuit het adagium van Voetius (vroomheid en wetenschap), studenten de weg wijzen en voorgaan in de gecompliceerde werkelijkheid van vandaag, om hun een goede, verantwoorde theologische bagage te bieden op weg naar het predikantschap.

W. VERBOOM, WADDINXVEEN

N.a.v. A. de Groot en O. J. de Jong, Vier eeuwen theologie in Utrecht, Uitg. Meinema, Zoetermeer, 2001; 384 blz.; € 29, 50.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Vier eeuwen theologie in Utrecht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's