Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat kunnen wij  van de Rechabieten leren?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat kunnen wij van de Rechabieten leren?

5 minuten leestijd

'Zo hebben wij de stem van Jonadab, de zoon uan Rechab, onze uader, gehoorzaamd in alles wat hij ons geboden heeft'. [jeremia 35 : 8 a]

De Rechabieten vormden in Israël een aparte bevolkingsgroep met een zeer eigen levensstijl. Hun voorvader, Jonadab de zoon van Rechab, naar wie ze heten, heeft hun een aantal regels meegegeven. Die regels gaan nogal ver: geen wijn, dus ook geen wijngaarden, geen akkers, geen vaste woonplaats. De Rechabieten willen zich niet 'nestelen' en wonen daarom in een tent. Het zijn trekkers, zwervers, nomaden, zoals het volk Israël in de woestijntijd. Die leefwijze willen ze vasthouden, dat is hun ideaal. Ze hebben gezien en ervaren wat er gebeurde met het volk Israël, wat er kan gebeuren als een mens zich voorgoed vestigt. Al vrij snel nadat Kanaan in bezit was genomen, nam het volk Israël immers de afgodische Baaldienst over.

Pasten ze hun leefwijze aan de omgeving aan, deden ze mee met de massa.

Jeremia meldt ons dat de Rechabieten naar Jeruzalem zijn gekomen. Ze hebben daar een goede reden voor. Nebukadnezar is opgetrokken tegen de stad en belegert hem. Om veiligheidsredenen zijn ze, tegen hun principe, in Jeruzalem gaan wonen. Principieel zijn heft je verantwoordelijkheid niet op. Principieel zijn mag nooit onverantwoord handelen betekenen. Echte gehoorzaamheid wordt nooit onmenselijk. De Here God geeft Jeremia de opdracht de Rechabieten uit te nodigen voor een bezoek. Jeremia moet hen ontvangen in een van de zalen van de tempel. Ze worden hartelijk ontvangen in een prachtige zaal. Eenmaal gezeten, brengt Jeremia wijn binnen.

Bekers, koppen vol. Genoeg om een feest te vieren. Uitnodigend zegt Jeremia: 'Drinkt wijn'. De Rechabieten zullen elkaar vragend aan hebben gekeken: 'beledigen we de gastheer of houden we ons aan ons principe? ' Dan klinkt: 'Wij drinken geen wijn, want dat is een van de dingen die onze vader Jonadab, de zoon van Rechab, ons heeft verboden.' Geen discussie, geen aanpassing aan de omstandigheden. Geen: dat bepalen we nu zelf, we laten ons principe nu maar even los. Het gebod van hun vader houden ze in ere!

Ze worden ervoor beloond: God prijst en zegent hen. God stelt hen tot een voorbeeld en zegt tot het volk van Israël: 'Ik heb tot u gesproken, maar gij hebt naar Mij niet gehoord, maar deze horen naar het gebod van hun vaders.' De gekozen levensstijl is voor de Rechabieten als een ondersteuning van het geloof.

Op deze wijze bewaren zij wat in het Israël van die tijd verloren was gegaan. Het besef dat zij hier op aarde vreemdeling zijn bleef leven. Dat lijkt in Israël haast een ketterij te zijn geworden. Het beloofde land hebben ze im-

mers ontvangen! In Egypte, ja daar waren zë vreemdelingen en ook in Babel zullen ze vreemdelingen zijn, maar hier op eigen grond, daar zijn ze autochtonen, daar zijn ze thuis. Het lijkt erop dat zij de woorden van de dichter van Psalm 119 zijn vergeten: Ik ben een gast, een vreemdeling op aard. In het beloofde land zijn, leven op grond die je beloofd is en weten, dit is het eindpunt nog niet, dit is niet het laatste wat God aan ons beloofd heeft. Dit is niet het Messiaanse bestaan, dit is nog niet het Koninkrijk. In Leviticus 25 lezen we: '...want het land is het Mijne, daar gij vreemdelingen en bijwoners bij Mij zijt'. Vreemdeling en bijwoner zijn, dat maakt bescheiden en zal ons om doen zien naar de vreemdeling die aanklopt aan de poort, zal ons doen omzien in welke vorm dan ook naar onze naaste dichtbij en veraf. Juist dat geloofsgoed van Israël hebben de Rechabieten met hun leefwijze weten te bewaren. Levend vanuit die grondhouding hebben ze Toekomst, terwijl Jeremia aan Israël voorlopig alleen maar de ondergang mag verkondigen. Waar het op aankomt is dat we ons door ons bezit, door onze schijnzekerheid, door ons genot niet van God aflaten leiden. Dat we zo tevreden met ons bestaan zijn geworden, zo zelfgenoegzaam dat wij de Here God kwijt zijn geraakt en de wederkomst van Jezus Christus niet meer verwachten. De vervulling van Gods beloften niet meer verwachten is ontrouw aan de God en Vader van onze Here Jezus Christus.

De geboden van de Rechabieten zijn niet met een beroep op de thora te verdedigen. Toch worden deze principiële en beginselvaste Rechabieten ons door Jeremia ten voorbeeld gehouden. Niet vanwege de inhoud van hun principe, maar om de vastbeslotenheid waarmee ze zich aan hun principe houden. Zoals de Rechabieten naar hun traditie luisteren, zo wil God dat we naar Hem zullen luisteren.

Een goed doordachte traditie kan ons ervoor behoeden om niet met het badwater ook het kind weg te gooien. Daarnaast zullen we altijd opnieuw moeten luisteren naar wat God in Zijn Woord ons te zeggen heeft. Zij hebben naar de geboden van hun voorvadf 1- geluisterd, maar juHie hebben naar Mij niet geluisterd. Luisteren is in dit hoofdstuk een kernwoord, het is ook een grondhouding voor het geloof. 'Hoor Israël...!'.

W. G. SONNENBERG, ERMELO

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Wat kunnen wij  van de Rechabieten leren?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2002

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's