Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Demonische bindingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Demonische bindingen

KRACHTIGE VERKONDIGING IS BESTE VORM VAN DUIVELUITDRIJVING

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is ongetwijfeld een waagstuk om een boek te schrijven over bezetenheid of demonie en bevrijding of uitdrijven van demonen. Wat moeten we onder demonie, dat iemand van de duivel bezeten is, verstaan? We lezen er vele malen over in het Nieuwe Testament. Een nog moeilijker vraag is: wat moeten we onder exorcisme of uitdrijven van demonen verstaan? Is dat iets wat alleen voorkwam in de tijd van het Nieuwe Testament? Of kan (moet) het ook een plaats hebben in de christelijke gemeente nu?

Ov& r deze en dergelijke zaken gaat het in 'Geestelijke strijd. Demonie en bevrijding in christelijk perspectief', een boek dat de neerslag is van een themaweek van de opleiding Godsdienst Pastoraal Werk van de Christelijke Hogeschool Ede, najaar 2001. De auteurs zijn dr. M. J. Paul (Demonen en ons wereldbeeld, Demonische machten in het Oude Testament), dr. Chr. Fahner (De strijd der geesten in het Nieuwe Testament), drs. R. J. A. Doornenbal (Duivel en demonen in de Vroege kerk, Middeleeuwen, de vroegmoderne tijd en vanaf de Reformatie tot heden), dr. J. Hoek (Duivel en demonen in de dogmatiek), de psychiater drs. W. Chr. F. de Vries (Bezetenheid en psychiatrie) en dr. P. A. Siebesma (Demonie en pastoraat).

Demonen zijn er

De inzet van het boek is: wij weten in onze gereformeerde traditie nauwelijks iets van het uitdrijven van demonen, terwijl andere tradities - anglicaans, luthers, evangelisch, rooms-katholiek, maar ook de vroeg-christelijke kerk - het wel kennen. Toch komen demonische bindingen ook in onze tijd voor. Demonen zijn er. Iemand die ons door zijn romans daar onder andere de ogen voor geopend heeft, is Frank Peretti. Hoe komt het dan dat we het uitdrijven van demonen niet kennen? Is de ontwikkeling van de geneeskunde, waardoor wij veel meer weten dan vroeger, daar debet aan? Of is het de invloed van Calvijn en zijn navolgers, die het uitdrijven van demonen zagen als behorend tot de vroeg-christelijke tijd en veel nadruk legden op de ratio?

Dr. Paul wijst met instemming op de mening van Paul G. Hiebert, dat onze westerse maatschappij in feite een tweedeling kent: aan de ene kant de transcendente wereld van God, waarin wonderen en krachten een plaats hebben, en aan de andere kant de zichtbare, empirische wereld met zijn natuurwetten, waarin voor het bovennatuurlijke geen plaats is. Het grote middengebied, met engelen, demonen en geesten, ontbreekt.

Bijbel

In het hoofdstuk 'Demonische machten in het oude Testament' komt Deuteronomium 18 aan de orde: Israël moet zich niet laten leiden door waarzeggers en duivelskunstenaars, die zich inlaten met geesten, maar heeft te luisteren naar profeten die Gods Woord verkondigen. Hetzelfde geldt koning Saul: hij gaat naar de spiritiste te Endor, omdat God niet meer tot hem spreekt door de Urim of de profeten en de spiritiste maakt gebruik van een demon. In Daniël 10 is sprake van een strijd in de hemelse gewesten tussen de engelvorst Michael en demonische engelvorsten. Vooral echter in het Nieuwe Testament lezen we van duivelen en demonen. Het lijkt erop dat ze door Jezus' komst op aarde des te meer aanwezig zijn. Ze verzetten zich tegen Jezus en Zijn werk. Jezus werpt hen echter uit, Hij laat zien dat Hij in staat is de duivelse machten te overwinnen. Belangrijk is dat niet alleen de geesten worden uitgeworpen, maar dat daarvoor het geloof in Christus en de vervulling met Gods Geest in de plaats komt. Ook de twaalf discipelen wierpen duivelen uit. En als de zeventig bij Jezus terugkeren, zeggen ze: 'Heere, ook de duivelen zijn ons onderworpen in Uw Naam' (Luc. 10 : 17). In Marcus 16 : 17 zegt Jezus het van de gelovigen in het algemeen: 'Degenen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen'. Daarom vinden we het uitwerpen van demonen ook in het boek Handelingen (5 : 16; 8 : 7; 16 : 17; 19 : 12). 'Het hoort bij de uitrusting waarmee Jezus Zijn volgelingen wil sterken om staande te blijven in een wereld waarin de leerlingen het niet gemakkelijker hebben dan hun Meester' (blz. 57).

Geschiedenis

Leerzaam zijn de beide hoofdstukken die gaan over de duivel en demonen in de geschiedenis van de kerk. Vele kerkvaders (Irenaeus, Tertullianus, Augustinus e.a.) geloofden in de werkelijkheid van bezetenheid en kenden het exorcisme. Overigens tekent drs. Doornenbal aan dat de Bijbel aanleiding geeft om niet alles wat christenen uit vroeger tijden over duivel en demonen hebben geschreven, kritiekloos te aanvaarden.

Langzamerhand zien we een verschuiving optreden van het uitwerpen van demonen door gewone gemeenteleden naar speciaal daartoe aangestelde ambtsdragers. Duiveluitwerping komt dan steeds meer los te staan van de verkondiging van het Woord. Een volgende stap is de ritualisering: speciale formules, gewijd water, kruisteken, zout, olie, aanblazen van de bezetene. Verschillende van deze rituelen vonden ook bij de doop plaats. Geen wonder dat de Reformatie heel wat bezwaren had tegen duiveluitwerping. Luther zag in de duiveluitdrijving een belangrijke taak van de kerk. Calvijn was van mening dat duiveluitdrijving een bijzondere gave was speciaal voor de eerste christentijd. Hij laat er geen twijfel over bestaan dat de onreine geesten en duivelen een geweldige macht zijn, maar wijst op de geestelijke strijd die de gelovigen tegen hen hebben en op de verkondiging van het Evangelie: als Christus verkondigd wordt, moeten de satan en de demonen wijken.

Onderscheiding der geesten

Dr. Hoek zegt in zijn bijdrage terecht dat de dogmatische bezinning niet langer om de realiteit van bezetenheid en van bevrijding door de kracht van Christiis heen mag gaan. Citaat: 'Zal het uitdrijven van demonen niet steeds meer nodig worden vanwege de groeiende belangstelling voor het occultisme, spiritisme, satanisme, en zwarte magie? Uiteraard moet er zorgvuldig en diepgaand nagedacht worden over de praktische vormgeving van dè dienst der bevrijding in de pastorale • praktijk en in het leven van de gemeente.'

Drs. De Vries onderstreept in een evenwichtige bijdrage dat bezetenheid niet verward moet worden met psychische ziekte. Hij wil onderscheid maken tussen de wereld van de zintuiglijke waarneming, waar onder anderè de arts en de psychiater mee te maken hebben, en de wereld van het bovennatuurlijke, waarvoor de ogen moeten

worden geopend door de Heilige Geest. Daartoe geeft de Heilige Geest de gave van de onderscheiding van geesten. Wanneer een fout gemaakt wordt in het onderscheid tussen psychiatrische ziekte en bezetenheid, kan dit leiden tot rampzalige gevolgen. Hij zegt in zijn praktijk meermalen in aanraking te zijn gekomen met mensen die meenden van de duivel bezeten te zijn, terwijl daar geen aanwijzingen voor waren. Terecht pleit hij ervoor dat, wanneer er sprake zou zijn van gebondenheid of bezetenheid, een psychiatrische behandeling niet onderbroken moet worden.

Ook dr. Siebesma waarschuwt voor ontsporingen op het gebied van bezetenheid en uitwerpen van demonen. Hij zegt: er is geen terrein waarbinnen zulke extreme opvattingen bestaan als dat van bevrijding van demonen, en geeft daar verschillende voorbeelden van. Nuchterheid is een eerste vereiste.

Enigszins teleurstellend was voor mij het laatste hoofdstuk 'De praktijk in de gemeente', dat meer gaat over hoe - zonder veel spanningen - veranderingen in de gemeente kunnen plaatshebben, dan dat het aanwijzingen geeft hoe bezetenheid onderkend kan worden en welke hulp kan worden geboden.

Vragen

Ik las dit boek met mee* dan gewone belangstelling. De duivel en demonen zijn een geduchte realiteit. Terecht zegt drs. Doornenbal dat we de mening afwijzen van de Deputaten van de Gereformeerde Kerken, die in 1992 uitspraken dat het begrip 'bezetenheid' een tijdgebonden interpretatie is van een psychische problematiek of geestesziekte (blz. 107).

Ik heb echter ook een aantal vragen. Is het uitdrijven van demonen zoals we dat in het Nieuwe Testament tegenkomen, zo gemakkelijk over te plaatsen naar onze tijd? Ik bedoel met die vraag niet dat exorcisme alleen voorbehouden zou zijn aan de tijd van het Nieuwe Testament en de eerste christenen. Dan zouden we eveneens tijdgebonden bezig zijn. Maar gemakkelijk is het niet. Het viel me op dat in het boek herhaalde malen gesproken werd over een krachtig gebéd bij bezetenheid. Dat is wat anders dan het bevel aan de boze geesten om de bezetene te verlaten, zoals we daarvan in het Nieuwe Testament lezen. Weten de schrijvers met uitwerpen van demonen toch niet helemaal raad? Daar zou ik me overigens goed in kunnen vinden, want gemakkelijk komt het tot ontsporingen. Er mag wel de uiterste zorgvuldigheid in acht genomen worden.

Mijn tweede vraag betreft het onderscheiden van geesten. Wie heeft zo'n onderscheid? Kan men zich daarbij niet deerlijk vergissen en daardoor grote psychische en pastorale schade aanrichten? Ik denk aan wat de zonen van Sceva overkwam (Hand. 19 : 13W.). Ik weet dat een van de gaven van de Geest het onderscheiden van geesten is (1 Kor. 12 : 10), maar doelt Paulus daarmee op onreine geesten in iemand die bezeten is of bedoelt hij het veel breder: verleidende geesten, leringen van geesten (1 Tim. 4 : 1) en bijvoorbeeld de tijdgeest?

Occulte belasting?

Mijn derde vraag is: Waar vinden we in de Bijbel dat een bezetene occult belast is, omdat hij zich bijvoorbeeld met verkeerde dingen heeft ingelaten of dat zijn ouders of voorouders dat deden? De schrijvers spreken daar herhaalde malen over. Maar occulte belasting is een notie die ik, als ik de Bijbel goed lees, niet in de geschiedenissen over genezing van een bezetene tegenkom. Of vergis ik me daarin? Wat is trouwens occulte belasting? Zijn het niet erg kleinschalige dingen die de schrijvers noemen, zoals glaasje draaien en waarzeggerij. Niet dat ik deze zaken wil bagatelliseren. Maar ik denk bij demonie aan veel grotere en ernstigere dingen, zoals satanisme (dat maar een enkele keer in het boek genoemd wordt) of ernstige vormen van verslaving (de alcohol-duivel). Of aan het materialisme, dat ook onder orthodoxe christenen groot is. Is de mammon ook niet een demon die moet worden uitgeworpen? Of aan twisten in de gemeente, die soms tot geweldige polarisatie leiden. Ik denk ook aan de toenemende polarisatie rond het SoW-proces. Heeft het niet iets demonisch dat, terwijl de secularisatie in onze tijd aangrijpende vormen aanneemt, de christelijke gemeente soms bijkans verteerd wordt door twisten en mensen soms gemakkelijk de gemeente inruilen voor een volgende gemeente? Ook dat alternatieve geneeswijzen enkele keren als invalspoort voor de duivel worden genoemd, heeft mijns inziens iets ongenuanceerds en heeft nadere doordenking nodig.

Jezus overwinnaar

Demonen zijn er! De Bijbel is daar duidelijk genoeg over. Of wij kunnen (moeten) komen tot uitdrijven van demonen, is voor mij de vraag. Ik zeg eerlijk dat ik daar, ook als ik de bijbelse gegevens naga, niet zo gauw uitkom. Voor mijzelf kom ik niet verder dan, met enkele medechristenen, een krachtig gebed, eventueel met handoplegging.

Vooralsnog houd ik (dat zullen de schrijvers toch niet ontkennen? ) het erop dat de krachtige verkondiging van het Woord, in prediking en pastoraat, de beste vorm van duiveluitdrijving is. 'Het werk van Christus door de Heilige Geest is een bevrijdende boodschap te midden van de geestelijke machten die ons omringen' (blz. 23). Waar in Christus geloofd wordt, moeten de machten verdwijnen en blijft Zijn macht over. Daar laat het boek geen onduidelijkheid over bestaan. Ik las dit boek als een eerste aanzet, die grondige verdere doordenking behoeft.

H. VELDHUIZEN, WAPENVELD

In de tweede druk zijn meer adressen opgenomen voor verdere in/ormatie en pastoraat. Kort na het verschijnen hiervan is dr. Chr. Fahner, mede-auteur, overleden.

N.a.v. 'Geestelijke strijd. Demonie en bevrijding in christelijk perspectief', onder red. van dr. M. J. Paul. Uitg. Boekencentrum, Zoetermeer; 199 blz.; € 15, 90.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Demonische bindingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's