Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prediking van de Doper

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De prediking van de Doper

OOG VOOR DE ZON DER GERECHTIGHEID

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rond de kerstdagen wordt uitbundig gezongen van het Licht dat is opgegaan. Volkomen terecht. Profetieën gaan in vervulling. Het volk dat in duisternis wandelt, zal een groot Licht zien. Zacharias sprak van het opgaan van de zon van het heil. Johannes de Doper getuigt ervan.

Een wonder van genade is het dat God het Licht doet schijnen in de duisternis. Het is niet een minder groot wonder, wanneer mensen dit inderdaad ook gaan zien. De Zonne der gerechtigheid kan zijn opgegaan, maar je moet er wel oog voor krijgen. Dat is niet vanzelfsprekend.

De theologie van het kruis

Bovenstaande woorden doen aan Maarten Luther denken. De hervormer bedoelde ermee dat God zich het klaarst geopenbaard heeft daar, waar Hij zich het diepste verborg. Waar de Heere geschiedenis maakt, gebeurt dat meestal, om een andere term van Luther te gebruiken, 'sub contrario', onder de schijn van het tegendeel.

Het lijkt een thematiek te zijn die we ook bij de schilder Pieter Brueghel aantreffen. Op een aantal van zijn schilderijen zie je op een bijna verborgen plek, hetgeen waar het om gaat. Je oog moet erop vallen, het is niet zo manifest en vanzelfsprekend aanwezig. Zo ook op het schilderij 'Prediking van Johannes de Doper'. Het licht gaat op. Dat is een wonder om ons diep over te verheugen. Niet minder is het een wonder dat ogen opengaan, zodat mensen het zien, gaan ontdekken dat Jezus de Christus is, niet ondanks de kribbe en het kruis, maar juist daarin.

'Hij staat midden onder u, die gij niet kent'

Deze tekst uit het eerste hoofdstuk van het Johannesevangelie is veelzeggend. Anders dan de drie synoptische evangeliën wordt in het Johannesevangelie niet verteld van de doop van Christus, althans dat zo indrukwekkende en veelzeggende gebeuren zelf wordt niet beschreven. We lezen niet van het zich scharen van de Heiland onder de 780 zondaren en de aanvankelijke weigering van de Doper om Jezus te dopen. Het gaat hier meer om het getuigenis van Johannes de Doper. Hij is gezonden om van het Licht te getuigen, het Licht dat schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen, niet teniet kunnen doen. Veel schilders hebben de doop van Christus afgebeeld, terwijl de boeteprediking van de Doper slechts een scène is op de achtergrond. Zij volgen daarmee de synoptische evangeliën. De schilder Pieter Brueghel keerde het om. Op de achtergrond van het doek wordt de doop van Christus afgebeeld, op de voorgrond de boeteprediking ten aanhore van verschillende groepen. Brueghel kiest dus in tegenstelling tot veel van zijn collega's voor de Johanneïsche traditie.

De Sadduceeën

Verschillende groepen staan om Johannes de Doper heen. Er is een delegatie van priesters en Levieten. We mogen aannemen dat zij door de joodse autoriteiten in Jeruzalem gezonden zijn. Het scheen daar bij de Jordaan om een reiniging te gaan en op dat gebied waren priesters en Levieten de deskundigen. De joodse autoriteiten, vooral oestaanae uit üaaauceeen, waren afkerig van theologische controversen, ze stonden op goede voet met de Romeinse bezetter, die op zijn beurt hun de hand boven het hoofd hield. Ze waren verdraagzaam, ten-

minste tegenover elke stroming die hun positie niet in gevaar bracht. Aanvankelijk zullen ze gedacht hebben dat die beweging ginds bij de Jordaan wel over zou gaan en dood zou bloeden. Toen dit niet het geval bleek, wilden ze zich nader laten informeren.

Ze wensen te weten wat voor iemand Johannes is. 'Bent u Elia of de profeet? ', vragen de Levieten en priesters. 'Ik ben de stem van de roepende in de woestijn', antwoordt Johannes de Doper. Door mij spreekt een Ander. In Zijn naam klinkt de oproep om in de wildernis ruim baan te maken voor de Komende. Maar van die omwenteling zijn de autoriteiten niet gediend. Ze behouden liever de status-quo. In de open plek in het bos met het uitzicht op de rivier, als gaat het om een hagepreek, heeft Brueghel ook deze figuren afgebeeld. De aanzienlijken onder de prediking van Johannes de Doper, de man in het bruin gekleed. Ze staan wat op een afstand en spreken met elkaar. Ik herken daarin hen die vandaag de dag op grond van verstandelijke redeneringen de status-quo willen handhaven. De meer liberale typen, die niets ophebben met een prediking die tot bekering oproept. Dat maakt alleen maar onrustig. Bovendien, waarom zouden ze zich bekerend Ze leven bij het licht van de rede en dat is beslissend opgegaan. Laten we ons daar maar bij houden, vinden ze. Het ware licht is opgegaan, maar het ontgaat hun. 'Onder u staat Iemand, die u niet

kent.' Wanneer je wilt blijven wie je bent, is het de vraag of je Hem ooit zult leren kennen.

De Farizeeën

Ook de Farizeeën komen. Wetsgetrouwe figuren zijn ze, die aan de geboden menige regel hadden toegevoegd, ten einde zich stipt aan alles te houden. Ook zij vragen Johannes de Doper wie hij is en ze hebben vooral vragen bij zijn doop. Het bevreemdt hun dat niet alleen heidenen, maar ook joden gedoopt worden.

Ik heb de indruk dat Brueghel hen afbeeldde als de geestelijken van zijn tijd, in de twee nonnen en twee monniken op de voorgrond. Ook zij staan te redeneren. Ook zij kennen Hem niet, Die te midden van hen staat. Ze staan figuurlijk weliswaar dichterbij dan de liberale figuren, die de bestaande orde willen handhaven, maar ook hun ontgaat het licht. Ze zijn zelfgenoegzaam. Ook vandaag de dag zijn er zulke mensen. Hun wetsgetrouwheid geeft hen een veilig gevoel en is hun genoeg.

De schare

Er is ook de schare. Het merendeel is door Brueghel afgebeeld met hoeden

en mutsen over de oren en met ogen in diepe kassen, als zijn ze blind. Het is het volk dat in duisternis wandelt, dolende schapen. Ook zij kennen Degene die midden onder hen staat niet. We herkennen hen vandaag de dag ook. Ze horen niet tot de wetsgetrouwe Farizeeërs, het geloof is hun vreemd, ze horen evenmin tot de meer verlichte liberalen. Het is bij hen alles minder beredeneerd. Ze weten de weg niet en het is de vraag of ze er, in de verstrooiing die aangeboden wordt, erg aan lijden. Drie groepen mensen, die wat het evangelie hun te zeggen heeft, niet willen. Het licht is opgegaan. Menigeen is er blind voor.

Johannes de Doper

Het valt op dat ook Johannes de Doper zelf zegt, Hem niet gekend te hebben. Het kennen in Johannes i heeft de lading van het werkelijk kennen, intens verbonden zijn met. Van Samuël lezén we in i Samuël 3 dat hij de Heere nog niet kende. Dat betekent natuurlijk niet dat hij van het bestaan van God niet op de hoogte was. Hij diende nota bene in de tabernakel. Maar echt persoonlijk kennen, er was geen sprake van, tot Samuël geroepen werd.

Bij de doop van Christus heeft Johannes de Doper Hem pas echt leren kennen. Niet allereerst als Degene die de bijl aan de wortel van de boom legt, in Wiens hand de wan is om de dorsvloer te doorzuiveren, maar als het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. In het Grieks staat een woord datje kunt vertalen als 'opheffen.' Dat is in de eerste plaats zwaar tillen aan, de zonden zijn niet in een handomdraai weg, allesbehalve dat. Het is in de tweede plaats opheffen zoals een bedrijf wordt opgeheven. Het is er niet meer.

Op de achtergrond heeft Brueghel een landschap afgebeeld waardoor een rivier stroomt. Het is de Jordaan. Daar is Christus gedoopt. Nu staat Hij naast de Doper, gehuld in het hemelsblauwe kleed, met gekruiste armen. Zoals vaker bij deze schilder, moetje het geheimenis op zijn werken zoeken. Waar Hij de zonden draagt, daar openbaart Hij zich het klaarst. Daar leer je Hem echt kennen. Met de kerstdagen wordt er uitbundig gezongen over het Licht dat is opgegaan. Dat mag. Het is ook

een wonder van Gods genade. Niet minder is het wonder, wanneer onze ogen daarvoor geopend worden.

D. M. VAN DE LINDE, ROTTERDAM-HILLEGERSBERG

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 2003

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

De prediking van de Doper

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 december 2003

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's