Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. D. Visser Paraklese in het perspectief van de paroussie. De betekenis van de structuur van de brieven aan de Thessalonicenzen voor de exegese van de eschatologische gedeelten 1 Thessalonicenzen 4:13-5:11 en 2 Thessalonicenzen 1: 5-10 en 2 : 1-12. Uitg. Groen, Heerenveen; € 22,50.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. D. Visser Paraklese in het perspectief van de paroussie. De betekenis van de structuur van de brieven aan de Thessalonicenzen voor de exegese van de eschatologische gedeelten 1 Thessalonicenzen 4:13-5:11 en 2 Thessalonicenzen 1: 5-10 en 2 : 1-12. Uitg. Groen, Heerenveen; € 22,50.

5 minuten leestijd

De beide brieven van Paulus aan de gemeente van de Thessalonicenzen behoren tot de oudste documenten van het Nieuwe Testament. Paulus schreef die brieven aan het begin van de jaren vijftig van de eerste eeuw. Ze bevatten een aanhoudende oproep om stand te houden in alle verdrukkingen. Wat vooral opvalt in deze brieven, is de 'paraklese' (de aanmoediging) in het perspectief van de komende Christus (de 'parousie'); twee woorden die terugkeren in de titel van het proefschrift van dr. D. Visser, waaraan deze bespreking is gewijd. De auteur (1944) is predikant in de christelijke gereformeerde kerk te Broeksterwoude. Hij promoveerde in 2003 op deze studie aan de Potchefstroomse 'Universiteit vir Christelike Hoër Onderwys' in Zuid-Afrika. Het is een hoogst actuele studie, die ik graag aanduid als een winst voor de exegese van het Nieuwe Testament.

Paulus gebruikt het werkwoord 'parakaleo' (opwekken/ vermanen, troosten) meer dan vijftig keer, ook een aantal keren in de brieven aan de Thessalonicenzen. Met het woord 'paraklese' - vooral in de zin van bemoediging - kan dan ook dit tweetal brieven worden getypeerd. De apostel geeft hier nadere toespitsing van wat hij in zijn mondeling onderwijs binnen de gemeente had verkondigd inzake de opstanding en de wederkomst (= de dag) des Heeren. Visser bestrijdt de mening dat er sprake

zou zijn van een verschil in eschatologie, van 'Naherwartung' (een verwachten van de wederkomst als onmiddellijk voor de deur staand) in i Thessalonicenzen en van 'Parusieverzögerung' (vertraging van de wederkomst) in 2 Thessalonicenzen. Er is bij Paulus ook geen sprake van een ontwikkeling van een joods-apocalyptische naar een persoonlijk-hellenistische eschatologie (p.36).

Ik heb de dissertatie van Visser met grote instemming en waardering gelezen. Mijns inziens moeten alle predikanten/ voorgangers die ooit over een tekst uit 1 of 2 Thessalonicenzen willen preken, dit boek ter hand nemen. Dr. Visser behandelt hoofdzakelijk de eschatologische passages uit deze brieven en dat zijn er meer dan het op het eerste gezicht lijkt. Hij geeft (in hoofdstuk 3) daarvan een vertaling en uitleg, waarbij hij vele meningen van exegeten de revue laat passeren en behoedzaam zijn eigen keuzes maakt. Hij moet niets hebben van een 'natte vinger'-exegese, die leidt tot onhoudbare speculaties.

Zo wordt 1 Thessalonicenzen 4:13W door de zogenaamde dispensationalisten gelezen als een 'bewijs' dat er een opname van de gemeente zal zijn bij een eerste wederkomst van Christus. 'Een visie die steeds meer veld wint in gereformeerde kerken' (p.7). Daartegenover bepleit Visser volkomen terecht dat het hier gaat om de wederkomst van Christus (er is er slechts één) en dat Paulus hier antwoord geeft op een vraag ' die moet hebben geleefd onder de christenen van Thessalonica, namelijk of zij die de parousie niet zouden meemaken (omdat zij dan reeds gestorven zijn), in het nadeel zullen zijn. Paulus troost hen met zijn uitleg dat zij juist als eersten zullen opstaan en dat God hen met Jezus bij Zich zal halen. Daarna 'zullen wij die levend overgebleven zijn, te samen met hen opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet in de lucht' (vs. 17).

Dezelfde behoedzaamheid in zijn exegese treft mij bij de uitleg die Visser geeft van de verzen 1-12 van 2 Thessalonicenzen 2. Uit de vele interpretaties die gegeven zijn van de 'wederhouder' (vs. 7), maakt hij in feite geen keus. Hij volstaat met te zeggen dat het God is Die de wetteloze tegenhoudt. Voor mij had Visser een eveneens voorzichtige aanwijzing van wie/wat deze 'wederhouder' concreet betekent, best mogen maken. Paulus moet daarmee immers wel degelijk een bepaalde macht op het oog hebben gehad. Overigens meen ik dat de in 2 Thessalonicenzen 2 : 3W genoemde 'mens der zonde' (Gr.'anthroopos tès anomias') beter kan worden aangeduid als de mens die geen wet boven zich duldt, de mens der wetsloosheid. Dat is gruwelijker dan wetteloosheid (= de wet overtreden). Hiermee heb ik slechts enkele dingen aangestipt uit het boek van collega Visser. Ik signaleer alleen nog de opmerking dat in 1 Thessalonicenzen 2 : 14-16 geen sprake is van een (antisemitische) tegenstelling met Romeinen 9-11. In dit proefschrift wordt ons een onder ons vertrouwde exegese gegeven (inclusief gefundeerde afwijzingen van vele daarvan afwijkende interpretaties). Maar de uitleg die Visser geeft, wordt door hem wel verantwoord tegen de achtergrond van een grondige behandeling van de vragen rondom het auteurschap, de datering, de relatie tussen beide brieven en de analyse van de structuur ervan. Voor mijn besef had Visser wel een stapje verder kunnen gaan in het concreet aangeven van wat er aan de hand was met de 'ongeregelden' over wie Paulus in 1 Thessalonicenzen 4 : 11 en 2 Thessalonicenzen 3 : IIW schrijft. Ligt het niet wat voor de hand te veronderstellen dat dit 'ongeregelde' levèn in verband moet worden gebracht met een overspannen verwachting van de wederkomst van Christus? De vele samenvattingen en conclusies (m.i. zijn het er uitbundig veel) maken het de lezer gemakkelijk om het voorgaande nog eens in enkele zinnen voor zich te krijgen. Schoonheidsfouten zijn bij een boekwerk als dit blijkbaar ook onvermijdelijk. Zo ontbreekt op p. 122 in het kader de vertaling van 1 Thessalonicenzen 4 : 6b-8 en staat er op p. 135 een klein a-tje te veel. Op p.154 moet het Griekse woord natuurlijk gespeld worden als 'pasin'. En op p. 182 konden er twee regels minder wit zijn gebruikt. Ten slotte: helemaal voor in het boek staat een citaat van Willem Barnard: 'Wij verkeren in de godzalige onmogelijkheid er een theologie op na te houden. Maranatha.' Ik zou echter willen zeggen: wie exegetiseert zoals Visser dat doet, houdt hieraan wel een theologie over. En dat is er ook nog een die er mag zijn. Een bijbelse theologie.

C. DEN BOER, BARNEVELD

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Dr. D. Visser Paraklese in het perspectief van de paroussie. De betekenis van de structuur van de brieven aan de Thessalonicenzen voor de exegese van de eschatologische gedeelten 1 Thessalonicenzen 4:13-5:11 en 2 Thessalonicenzen 1: 5-10 en 2 : 1-12. Uitg. Groen, Heerenveen; € 22,50.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 januari 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's