Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Brood uit de hemel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Brood uit de hemel

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Dit is het Brood, dat uit de hemel nedergedaald is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven.' Ijohannes 6 : 58]

Het valt niet mee, als alle grond je onder de voeten wordt weggeslagen. Dat zien we zo duidelijk bij die grote schare mensen te Kapernaüm. Ze dachten aardig wat vaste grond onder de voeten te hebben: ze waren geen heidenen, integendeel, ze waren kinderen van Abraham, kinderen van het ver- \ bond. Ze maakten ernst met de dingen van de eeuwigheid. Ze trachten zo nauwgezet mogelijk de wet van God na te komen. Christus moest maar zeggen wat ze moesten doen om zalig te voorden. Ze wilden er best voor werken. En ze meenden dat ze daartoe ook wel in staat waren, om zo de zaligheid te verdienen.

Maar in plaats dat Hij hen prijst om hun vroomheid, krijgen ze te horen dat ze met al hun goede werken niet voor God kunnen bestaan. Ze kunnen alleen door Gods werk zalig worden. Niet door de werken, maar door het geloof alleen.

Ze voelen heel goed aan dat dit een geheel andere weg is dan de weg waardoor zij dachten zalig te worden. Op deze weg moet een mens alles verliezen. En wie wil dat? Niemand vanuit zichzelf. Daarom is dit Evangelie niet naar de mens. De Heere Jezus wilde die godsdienstige en vrome mensen hun valse gronden ontnemen, opdat zij de vaste grond in Hem zouden vinden. Hij had niets anders dan hun behoud op het oog.

Maar zij verzetten zich. Wat denkt die Jezus wel. En ze zeiden tot Hem: 'Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen zien en U geloven? ' En dan te bedenken dat Hij de vorige dag dat grote wonder heeft gedaan. Die duizenden mensen heeft Hij te etën gegeven van vijf broden en twee visjes. Jawel, maar zo redeneerden zij, al heeft Hij hun dan op een wonderlijke wijze brood gegeven, hét was toch maar brood dat een jongetje^d meegebracht. Als Hij de Messias is, dan zal Hij toch nog groter teken moeten doen dan Mozes, want die zorgde voor brood uit de hemel.

Hoe komt het dat zij zich zo verzetten? Omdat de grote Christus al hun eigen werk aan de kant heeft gezet. Dat is toch vernederend. Ze vinden dat Jezus Zich nog boven Mozes stelt. Maar mensen, Hij is ook veel meer dan Mozes. Hij is Gods Zoon. Voor Hem moeten ze buigen. Dat willen ze niet. Nu eerlijk, willen wij dat? Wat doet de Heere nu, trekt Hij Zijn handen van hen af? Zegt Hij: 'Zoek het dan zelf maar uit'. Nee, Hij gaat hen opnieuw op een indringende manier onderwijzen: 'Dat Manna dat de vaderen gegeten hebben in de woestijn, dat was niet het echte hemelbrood; het was er een teken van'. Hij Zeifis het echte Brood. Het is waar, het Manna uit de woestijn was een wonder van de Heere. Hij had Zijn volk met een sterke Hand uitgeleid uit Egypte. Als ze daar-na een maand op reis zijn, raakt de voedselvoorraad op. Ondanks de vele wonderen die de Heere had gedaan onder hen, vertrouwen ze niet op Hem, maar komen in opstand. Ze zeggen tegen Mozes en Aaron: 'Waren we maar in Egypteland gestorven, want toen hadden we nog te eten'. Wat deed de Heere toen? In plaats van dat ondankbare volk in Zijn toorn te vernietigen, gaf Hij hun brood uit de hemel. Hij bewees hun Zijn genade. Het regende brood uit de hemel. Iedere dag mocht Israël erop uit gaan om het te verzamelen. De Heere gaf aan eenieder, naar dat hij nodig had. De één niet te veel en de ander niet te weinig. Dit moesten ze hierdoor leren: kinderlijk afhankelijk van Hem te leven. Het Manna heeft de Heere Zijn volk veertig jaar lang te eten gegeven. Het was een grote zaak, een wonder van de almachtige God.

Maar hoor nu het Woord van Christus: 'Dit is het Brood, dat uit de hemel nedergedaald is, niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben en zijn gestorven'. Dat Manna uit de woestijn ziet op Hem. Dat het een teken was van het ware Brood des Levens, had de Heere het volk duidelijk gemaakt toen Hij hun het bevel gaf de gouden kruik gevuld met Manna in de tabernakel voor de ark te plaatsen. Die wees heen naar Christus. Hij is het Brood des Levens.

Zalig zijn zij die hongeren naar deze Spijs, ze zullen verzadigd worden. Gelukkig dat de Heilige Geest hongerig wil maken naar het Brood des levens, anders hebben wij genoeg aan het brood dat de wereld biedt. Maar wie het buiten Christus zoekt, blijft innerlijk leeg en vindt geen vrede. Dat doet nu de Heere, Hij zorgt dat mensen komen met geestelijke honger en dorst tot Hem. Toen Hij het volk Israël het Manna in de woestijn gaf, had het honger. Mozes zegt ervan in Deuteronomium 8 dat de Heere het Manna gaf, toen Hij het volk liet hongeren. Zo schenkt ook Christus Zich als het Brood des levens aan hongerigen. Honger, dat is een brandend verlangen naar voedsel. De geestelijke honger die Gods Geest werkt, is een brandend verlangen naar de verzoening met God. Als de Heilige Geest deze honger werkt in ons hart, dan belijden wij: 'Heere, ik ben rampzalig, arm en ellendig'. En dan is dit een werkelijkheid, waarbij je het niet meer uit kunt houtfëh/"^^-

Wie iets van deze geestelijke honger kent, die blijft niet alleen maar wat klagen en jammeren over zijn zonde

en schuld. Nee, die gaat vragen. Die gaat de Heere smeken om genade. Maar die krijgt ook genade. Want, zo horen we Christus zeggen tot die mensen in Kapernaüm: 'Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen'. Is dit uw roem: 'Geloofd zij God, Die Zijn genade aan mij heeft groot gemaakt? ' Christus, Hij is het Brood, dat uit de hemel is nedergedaald. Hij heeft de hemel willen verlaten en is mens ge-worden, om een zondaarsvolk van de eeuwige honger te redden. Heerlijk is het Hem te leren kennen door het geloof. Hierin raak je nooit uitgeleerd. Je gaat hoe langer hoe meer in Hem ontdekken. Allen die honger hebben gekregen naar het Brood des levens, die zullen verzadigd worden. Ze zullen van Hem ontvangen, wat Hij voor hen heeft verdiend. Dat is de vergeving van de zonden en het eeuwige leven. Zij, die door het geloof Christus, de Gekruisigde, als hun Heiland en Zaligmaker hebben Ieren kennen, zullen in het hemelse Kanaan, voor altijd bij Hem mogen wonen. Dat is nu het blij vooruitzicht dat al Gods kinderen mag strelen op de 'woestijnreis' door het leven. Om Hem dan straks voor eeuwig in volmaaktheid te dienen, te loven en te prijzen. Er is zoveel wat ons ontmoedigt. Maar dit geeft hoop en uitzicht en tilt ons* boven alle zorgen uit: 'Zij zullen niet meer hongeren en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte. Want het Lam, Dat in het midden van de troon is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen' (Openb. 7 : 16 en 17).

G. Mulder, Uddel

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 februari 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het Brood uit de hemel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 februari 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's