Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het reguliere huisbezoek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het reguliere huisbezoek

DE PASTORALE GEMEENTE [5]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Huisbezoek, is dat niet uit de tijd? Heeft het gewone huisbezoek, dat een ouderling, alleen of met een ander, van tijd tot tijd brengt aan een lid of een gezin van de gemeente in deze tijd nog wel zin? Leven we nu niet in een tijd dat ieder lid van de christelijke gemeente naar een ander met zorg moet 'omzien'? Er leven vragen bij gemeenteleden en ambtsdragers. Daarom is het goed dat het reguliere huisbezoek opnieuw in de schijnwerpers van de kerkelijke discussie wordt gezet. Tijdens de studiedag over het pastoraat in september jl. spraken we in een workshop over het reguliere huisbezoek. Daarvan wil ik in het volgende enkele hoofdlijnen doorgeven.

De noodzaak

Er was grote belangstelling voor het thema 'het reguliere huisbezoek'. Veel ambtsdragers voelen zich geroepen tot dit mooie en ook soms zware werk. Bij allen leeft de overtuiging dat huisbezoek door de ouderling van grote betekenis is. Weliswaar heeft ieder lid van de gemeente die een 'schaap van de Goede Herder' geworden is, de taak om met een 'herdershart' bewogen te zijn met anderen. Maar ambtsdragers hebben en houden een specifieke taak inzake het pastoraat. Zij werden door de gemeente en mitsdien door God geroepen om zorg te hebben over de gemeente. Deze zorg is niet alleen een zaak van 'opzicht houden over de kudde', maar ook van leiding geven aan en meeleven met de gemeenteleden. Om als ambtsdrager een goede relatie op te bouwen met de gemeenteleden, is het wenselijk dat de sectie of wijk niet te groot is, zodat de gemeenteleden minstens eenmaal per jaar bezocht kunnen worden. Zo kunnen de ambtsdragers des te beter de gemeenteleden helpen in het verstaan van Gods Woord en van de bijbelse opdracht om als christen te leven in gezin, kerk en samenleving.

Daarbij is het ook de taak van de ambtsdragers om de gemeenteleden te stimuleren en toe te rusten in hun pastorale houding naar elkaar toe. Ouderlingen behoeven niet alleen te staan in de pastorale zorg. Wel hebben zij, vooral door het huisbezoek, bijzondere mogelijkheden en een grote verantwoordelijkheid tegenover God en de gemeente.

Wat is huisbezoek?

Aan de ene kant is deze vraag gemakkelijk te beantwoorden. Zonder specifieke aanleiding van vreugde of verdriet maakt de wijkouderling een afspraak met een gemeentelid of een gezin. Daarna komt de ouderling alleen of met een medebroeder een halve avond op bezoek. Er wordt gesproken over het dagelijks leven van de gezinsleden. Daarbij komt de relatie met de kerkelijke gemeente duidelijk aan de orde. Thema's als 'kerkgang', 'avondmaalsgang', 'geloofszekerheid en twijfel', 'God en het lijden in deze wereld', en andere onderwerpen kunnen aan de orde komen. Eigenlijk is de tijd te kort, want er moet op die avond nog een tweede bezoek afgelegd worden.

Drie invalshoeken

Wat is nu het eigene van het gewone huisbezoek? Er bleken verschillende invalshoeken gekozen te kunnen worden om gestalte te geven aan de ambtelijke taak om huisbezoek af te leggen. We voerden de discussie aan de hand van drie citaten.

De een kon zich het beste herkennen in het volgende citaat: 'In de prediking van het Woord breidt Christus Zijn handen uit en nodigt vriendelijk en welmenend: 'Komt tot Mij allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven.' En wat is dan het antwoord? Dat is de bedoeling van het huisbezoek, dat de ambtsdragers in de Naam des Heeren komen vragen naar dat ( antwoord.' (H. Hofman, Huisbezoek. Een handreiking voor ambtsdragers en gemeente, Utrecht 1985, 21). Hierin blijkt de ambtsdrager op huisbezoek in een specifieke zin een positie 'tegenover'

het gemeentelid te hebben.

Anderen voelden zich meer aangesproken door citaat twee: 'Bij het huisbezoek staat het bezochte gemeentelid in het centrum, hij bepaalt wat er wel en niet aan de orde zal komen. Niet wat wij willen zeggen, verkondigen, vermanen, adviseren enzovoort is primair belangrijk, maar wat de bezochte wil, denkt, zoekt, vraagt.' (C. H. Lindijer, geciteerd in: H. C. van der Meulen (red.), Liefdevol oog en open oor. Handboek pastoraat in de christelijke gemeente, Zoetermeer 1999, 71).

Deze opvatting past bij de tijd waarin we leven, waarin het gemeentelid zo goed mogelijk tot zijn of haar recht moet komen. Iemand overvragen of oVer die ander heen walsen, wilden de aanwezige ouderlingen per se niet. Gaandeweg het gesprek bleek dat men toch eigenlijk graag deze twee uitersten wilde verbinden met elkaar. Het eerste meer als wezen en kern van het huisbezoek, het tweede meer als manier van beginnen en stijl van gespreksvoering.

Zo vond men zich in het derde citaat: 'Anders dan bij de bezoeken die in het kader staan van het onderling pastoraat, heeft huisbezoek een ambtelijk karakter. De predikant en de ouderlingen hebben een bijzondere pastorale verantwoordelijkheid voor de gemeente. Huisbezoek is een belangrijk middel om daar invulling aan te geven. (...) Het gaat in het huisbezoek om de pastorale leiding van de gemeente in de meest brede zin van het woord. Daar valt niet alleen tucht onder, maar ook troost, steun, bemoediging, onderwijs, opbouw in het geloof, (...)' (J. W. van Pelt, De pastorale gemeente. Over schapen met het hart uan een herder, Zoetermeer 2002, 81).

Het reguliere huisbezoek achtte men nog steeds van grote waarde. Deze opvatting wordt gelukkig door velen, maar niet door allen, in de diverse gemeenten gedeeld.

Hoe doen we huisbezoek?

Het voordeel van een workshop is dat er ook veel vanuit de praktijk kan worden ingebracht in de discussie. De voorbereiding door persoonlijk gebed en bijbellezen vond men erg belangrijk. Hoe kunnen we vanuit de Bijbel spreken, als we niet eerst zelf geluisterd hebben? Hoe kunnen we met anderen bidden, als we niet eerst persoonlijk tot God gebeden hebben? Wat betreft de organisatorische kant bleken er veel varianten te zijn. In de ene gemeente moet de ouderling zelf de kaartenbak doorworstelen en afspraken maken. In een andere gemeente is er één persoon die voor alle ouderlingen de afspraken maakt. Het zal duidelijk zijn dat dit de ouderlingen veel tijd bespaart.

Iedere ouderling moet zelf goed registreren wanneer 'een adres' bezocht is. Daarbij hebben veel ouderlingen de gewoonte om voor zichzelf korte aantekeningen bij te houden. Zo behoeft men in een volgend bezoek niet dezelfde zaken te bespreken en leest men niet opnieuw hetzelfde bijbelgedeelte.

Een volgend bezoek behoeft ook niet pas over twee of drie jaar te worden afgesproken. Om een goede band met de gemeenteleden te krijgen, zou het wenselijk zijn om minstens eenmaal per jaar huisbezoek af te leggen. De consequentie hiervan is wel dat de ouderlingensecties of - wijken, kleiner dienen te zijn dan nu meestal het geval is. Er zijn ook mensen die een bezoek van de ouderling weigeren. In de meeste gemeenten worden dergelijke adressen doorgegeven aan de evangelisatiecommissie.

Vanuit een gemeente werden goede ervaringen gemeld met huisbezoek dat is voorbereid. De kerkenraad kiest een jaarthema, dat op de bezoeken aan de orde gesteld wordt, bij voorbeeld 'stille tijd'. Dit thema wordt aan alle gemeenteleden per brief meegedeeld, terwijl ook enkele aspecten daarvan worden genoemd. Op huisbezoek is dit dan een van de onderwerpen voor het gesprek.

Toerusting

Veel ambtsdragers gaven aan dat zij op huisbezoek met diverse vragen geconfronteerd werden. Daarin komen theologische, maatschappelijke en psychologische aspecten aan de orde. Breed leefde de wens om meer toegerust te worden. Dit zou kunnen beginnen door meer bezinning en gesprek in de kerkenraad of in het consistorie van ouderlingen en predikant. Dit werkt samenbindend en geeft onderlinge steun. Hier zou een geweldige uitdaging liggen voor de eigen predikant! Het lezen van boeken en artikelen over diverse pastorale onderwerpen is noodzakelijk voor de persoonlijke vorming. Maar zouden er wellicht ook meer avonden of korte cursussen georganiseerd kunnen worden? Met dankbaarheid kan gesteld worden dat op diverse plaatsen al het een en ander gebeurt, maar is uitbreiding van het huidige aanbod niet wenselijk?

Ten slotte

Het belangrijkste als laatste. Wie anderen pastoraal wil begeleiden, moet zichzelf dagelijks laten leiden door de Goede Herder, Jezus Christus. Dit vraagt om de verborgen omgang met God, gevouwen handen bij een open Bijbel. Daarbij is het gebed om de leiding van Gods Geest onmisbaar. Hij leidt in de waarheid van Gods Woord. Maar de Heilige Geest wil ook leiden in het pastorale gesprek. Zo kunnen mensen met tekorten en gebreken, toch in de naam van God, hun Zender, op huisbezoek. Gods kracht wordt in onze zwakheid volbracht.

A. Jonker, Baarn

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 februari 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Het reguliere huisbezoek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 februari 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's