Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Richtend, helend, vertroostend

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Richtend, helend, vertroostend

Trouwen na echtscheiding...? [5]

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

TROUWEN NA ECHTSCHEIDING...? [5]

De analogiemethode

De zogenaamde 'analogiemethode' (toegepast door ds. Koekkoek, ds. Pieters, Martin Bucer) is een wijze van uitleg waarbij men nauwkeurig nagaat hoe in overeenkomstige gevallen gehandeld wordt en of de regels die daarbij gehanteerd worden, ook toepasbaar zijn op de situatie waarin wij ons op het moment bevinden. Deze methode heeft iets aantrekkelijks, maar ook iets gevaarlijks. We treden zo licht buiten de paden van het Woord.

We moeten op de praktijk betrokken zijn, maar ook principieel blijven. Dat laatste houdt onder meer in dat we de heiligheid van God niet uitspelen tegen Zijn barmhartigheid. Dan immers creëren wij een tegenstelling in God die er niet is. Wie meent op grond van de geschiedenissen van Bathseba en Rachab redenen te hebben voor een ruimere praktijk rondom hertrouwen na echtscheiding, doet wijs als hij zijn bevindingen nog eens extra tegen het Woord houdt. David werd zwaar gestraft voor zijn overspelige praktijk. Men leze 2 Samuël 12 : 11 en verder. Diep heeft hij zich verootmoedigd voor de Heere. Dat blijkt uit onder andere Psalm 51. David en Bathseba werden weliswaar niet gestenigd, maar zij moesten wel het offer van hun eerste kind brengen. Daarin werden beiden getroffen. Dat nochtans Batheseba's tweede zoon op de troon van zijn vader komt, is enkel Gods genade en vrijmacht. Het is genade die roemt tegen een welverdiend oordeel. In het geval van Rachab, de prostituee van Jericho, mogen we niet over het hoofd zien dat zij in Jericho volledig onkundig aan Gods geboden leefde. Zodra zij echter hoorde van de God van Israël en van Zijn wet, verandert haar leven radicaal.

Pastoraal

Om het antwoord te vinden op de vraag of hertrouw mogelijk is na echtscheiding, vinden wij mijns inziens genoeg materiaal in de eerder onderzochte Schriftgegevens. We pleiten tegelijkertijd voor een uiterst pastorale benadering. Een luisterend oor en invoelingsvermogen zijn hier van groot belang. Mensen werden niet zelden diep beschadigd door intens verdrietige ervaringen in een vorige relatie. Toch zijn zij niet gediend met sentimenten. Wij zullen zeker in deze tijd er alles aan moeten doen om mensen vast te houden. Dat doen we pas echt wanneer we hen binden aan de Schrift, als aan het onfeilbaar Woord van God. Wij zullen echter wel steeds meer hebben uit te leggen, nu wetgeving en praktijk zich in snel tempo verwijderen van de bijbelse norm en velen zich laten meevoeren op de golven van gevoel, emotie en persoonlijke ervaring.

Dat sluit niet uit dat er zich in het pastoraat omstandigheden voordoen, waarin wij zullen moeten erkennen dat scheiding (van tafel en bed) te verkiezen valt boven het nog langer samenwonen van man en vrouw onder een dak. We kunnen geconfronteerd worden met situaties waarin gruwelijk geweld plaatsvindt en waarin sprake is van ernstig seksueel misbruik en verloedering als gevolg van verslavingsproblematieken, zodat het bijeen blijven van de beide partners niet langer verantwoord is. In dergelijke omstandigheden moet de veiligheid van het 'slachtoffer' voorop staan.

Biedt Paulus een nooduitgang?

In 1 Korinthe 7 vonden we een heel bijzonder geval. Een christen die met een niet-christen gehuwd is. De ongelovige partij gaat ervandoor, de gelovige blijft achter. Alle middelen tot verzoening tussen beide partners zijn uitgeput, de omstandigheden maken het niet langer verantwoord om nog langer onder een dak samen te wonen. De huwelijksplichten kunnen niet meer worden nagekomen, de huwelijksgenoegens niet gesmaakt. Mag volgens de analogiemethode het bijzondere geval van 1 Korinthe 7 nu uitgebreid en verder toegepast worden? Bij Calvijn, Bucer, Beza, Luther en in de Westminster Confessie proeven we een geweldige verlegenheid. De laatste verdisconteert de grote 'verdorvenheid van de mens', maar acht dat geen argument met het oog op echtscheiding. Er kan echter sprake zijn van 'overspel of zulke moedwillige verlating die op geen enkele manier meer door de kerk of door de burgerlijke overheid geheeld kan worden.' Indien alle verzoeningspogingen zijn mislukt, wil Luther een tweede huwelijk overwegen. Hetzelfde geldt voor diverse andere gereformeerde theologen, zoals we eerder al zagen. Op deze lijn zitten ook de 'Deputaten Echtscheiding GKv'.

F. L. Bos (De orde der kerk, p. 268) wijst ons op de Synode van Franeker, die in 1589 besliste dat in geval van kwaadwillige verlating, waarbij alle verzoeningspogingen strandden, hertrouw mogelijk is. Op die synode diende de kwestie van ds. Heno Heynes uit Tzummarum, wiens vrouw bij hem vandaan gegaan was en die niet tot terugkeer was te bewegen. Op grond van Gods Woord en na het inwinnen van het advies van de hoogleraren te Franeker stond men hem een nieuw huwelijk toe.

Martin Bucer (1491-1551) gaat echter veel verder. Hij vindt het niet alleen in strijd met de Schrift en de wet der liefde om de onschuldige partij van een nieuw huwelijk uit te sluiten, maar acht ook voor de schuldige de weg tot hertrouw geopend, mits er berouw is over de gedane zonden. Blijft berouw achterwege, dan hoeft dat ten slotte ook nog geen verhindering op te werpen om tot een nieuw huwelijk te komen. Bucer laat zich daarbij sterk leiden door het belang van de samenleving. Iemand kan het huwelijk nodig hebben om niet aan ontucht te vervallen. Wie hier zijn veto uitspreekt, dwingt tot zondigen. Bucer gaat wel heel ver, door hertrouwen zelfs als een gebod van God te zien. Hij beroept zich daarbij op het bijbelwoord dat het niet goed is dat de mens alleen zij. Bovendien, wie een mens laat leven, moet hem/ haar ook de gelegenheid geven om eerbaar te leven. (dr. H. J. Selderhuis, Huwelijk en echtscheiding bij Martin Bucer, p. 354-358) De conclusies die Bucer trekt, zal niet ieder voor zijn rekening willen nemen. Wij missen een aantal keren een bevredigende bijbelse onderbouwing.

Kerk en overheid

Grondig onderzoek van de oorzaken waarom een eerder huwelijk strandde, blijft geboden in al die gevallen waarin wij geconfronteerd worden met hertrouw na echtscheiding. Indien wij kwaadwillige verlating toch als echtscheidingsgrond wensen aan te mer-i ken, is het kennen van de voorgeschiedenis van groot belang. Het is namelijk niet geheel uitgesloten dat de zo genaamde 'schuldloos gescheiden partij' een niet te verwaarlozen aandeel aan de huwelijksontwrichting heeft geleverd. Dat kan zijn door liefdeloos gedrag dat weer kan variëren van emotionele verwaarlozing tot psychische mishandeling gedurende lange tijd. Voor zover wij kwaadwillige verlating geen verhindering vinden voor een nieuw huwelijk, dienen we ervoor te waken niet al te lichtvaardig het punt van 'ongelovigheid' in te brengen, zoals bedoeld in 1 Korinthe 7 : 15. Er zijn niet alleen grijze velden, maar ook grote spanningsvelden. We moeten alert zijn op valkuilen en - strikken. Is een, naar menselijke maatstaven gerekend, begrijpelijke echtscheiding, ook altijd te verdedigen op grond van Gods Woord? Vragen dringen zich op. Moeten er tuchtmaatregelen genomen worden indien er sprake is van een nieuw huwelijk na echtscheiding op bijbels niet-geoorloofde, maar menselijk wel begrijpelijke redenen...? Zo ja, hoe en welke...? Laat ook hier onze pastorale bewogenheid de toon zetten. Onze grondhouding is dat wij mensen willen behouden, ook met het oog op de gemeente. Maar dat betekent niet dat de kerk elk door de overheid toegestaan huwelijk zonder meer overneemt. Daarom niet omdat de overheid wel praktisch, maar niet kritisch-principieel naar de huwelijksr problematiek kijkt. Zij hanteert het formeel-juridische standpunt, terwijl de kerk uitgaat van het moreel aanvaardbare op grond van Gods inzettingen. Om die reden kan de kerk niet altijd 'ja' zeggen, waar de overheid geen belemmering ziet.

Kerkelijke huwelijksbevestiging?

Belangrijk blijft de vraag naar de mogelijkheid en de eventuele wenselijkheid van een kerkelijke huwelijksbevestiging na echtscheiding. Ook hier lopen de meningen uiteen. Dat W. J. Ouweneel en H. P. Medema volmondig 'nee' antwoorden, was te verwachten. Ds. Koekkoek daarentegen zit weer helemaal aan de andere kant. In zijn eerder aangehaald boekje lezen

we: 'Als God de echtscheiding geen zonde noemt, mogen wij dat dan wel doen? ' (p. 128) En: 'Als men na echtscheiding wil hertrouwen, moet dit vanzelfsprekend in de kerk kunnen.' (p. 129)

Het boekje Scheiden Hertrouwen. Wat zegt de Bijbel werkelijk? van Ken Stewart biedt hieraan geen tegenwicht. Ook bij de reformatorische theoloog Martin Bucer ontdekten we een ruim beleid rondom echtscheiding en hertrouwen. Hij ziet weinig beletselen om te komen tot kerkelijke bevestiging van een tweede huwelijk. Bovendien zijn de echtscheidingsgronden bij hem vele. Bij beide richtingen voelen we ons niet efht op ons gemak. De Heere Jezus noemt in Zijn onderwijs overspel een echtscheidingsgrond. Of nog scherper geformuleerd: overspel breekt het huwelijk. Er is sprake van echtbreuk en op grond daarvan is echtscheiding geoorloofd. Onder overspel willen wij ook rekenen de homofiele en pedofiele seksuele praxis. Na zorgvuldig wegen van de Schriftgegevens kwamen wij tot de conclusie dat de bedrogen partij het recht heeft om het huwelijk (dat eigenlijk al verbroken is) nu ook juridisch te laten ontbinden. Er is geen verhindering om een nieuw huwelijk aan te gaan. Strikt geredeneerd is het huwelijk na overspel 'dood'. De overspeler, c.q. overspeelster diende volgens de Mozaïsche wetten gestenigd te Worden. Naar de letter van de wet genomen, staat de bedrogen partij op een lijn met weduwen en weduwnaren. Op hen is ook geen verbod tot hertrouw van kracht. Zo formuleert onder andere de Westminster Confessie.

Anders wordt het wanneer de beide partners om andere redenen uiteen-gingen. Degene die in dit geval een nieuwe (seksuele) relatie start, pleegt uiteindelijk echtbreuk. Het huwelijk dat voor God nog steeds bestond, is nu gebroken. Ds. G. H. Kersten (In het voetspoor der vaderen, p. 180) kent de bedrogen partij 'op grond van Gods Woord', niet alleen een 'rechttoe te scheiden', maar ook om 'te hertrouwen. Geen kerkenraad kan hem (of haar, JB) dan berispen of kerkelijke rechten weigeren'.

In de Richtlijnen die De Particuliere Synode van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland op 14 juni 1989 deden uitgaan met het oog op huwelijk, echtscheiding en tweede huwelijk van gescheidenen, worden de kerkenraden tot terughoudendheid en voorzichtigheid gemaand. Men komt weliswaar tot de slotsom dat de Schrift geen rechtstreeks huwelijksverbod kent in die gevallen waarin sprake is van kwaadwillige verlating, 'en dat velen van onze vaderen zulke huwelijken hebben toegelaten', maar men wil ook oog hebben voor de beweegredenen waarom een eerder huwelijk misliep. Het rapport wil de bijdrage aan de schuld van het 'verwoeste huwelijk' niet ongenoemd laten. Vooral zal duidelijk moeten worden dat de weg tot verzoening geblokkeerd is en de weg terug voor beide partijen definitiefis afgesneden.

Slotopmerkingen

Wanneer er geen verhinderingen zijn voor een nieuw huwelijk, is er geen reden voor een kerkenraad om zich bezwaard te voelen als het gaat om toestemming tot kerkelijke 'inzegening' van dat huwelijk. Zo'n kerkdienst hoeft ook niet versoberd te worden.

Een reformatorische kerkdienst is in wezen reeds de soberheid zelf. Wat zouden we daaruit willen schrappen? Liederen? Of misschien het huwelijksformulier...? Laten we votum en groet ontbreken, evenals de ambtelijke vertegenwoordiging? Of misschien zelfs de zegenbede? Maar wat blijft dan nog over...? Zeker geen kerkdienst meer, hooguit een bijeenkomst 'in de beslotenheid, bijvoorbeeld van de kerkenraadkamer of de eigen woning, in een kleine kring...' waarin Gods zegen over de nieuwe verbintenis gevraagd wordt (Richtlijnen, GGiN, 59).

De Oosters-orthodoxe kerken kennen een aparte liturgie voor de bevestiging van een tweede huwelijk na scheiding. Het aspect van verootmoediging voor God wordt hierbij niet verwaarloosd. Het zal waar zijn dat het hier om een andere traditie gaat, dat neemt niet weg dat er voor ons bruikbare elementen in kunnen zitten. Daarbij valt te denken aan het pastorale gesprek, waarbij ons menselijk falen niet verzwegen mag worden. Verootmoediging en het belijden van schuld houden in de Bijbel ten zeerste verband met de radicaliteit van vergeving en genade. Is er iets op tegen om die elementen nu ook sterker dan gebruikelijk te laten doorklinken in de kerkdienst? Mogelijk zouden een of meer vragen aan het huwelijksformulier kunnen worden toegevoegd, en/of een passage worden opgenomen waarin genoemde elementen een plaats krijgen.

De praktijk leert overigens ook dat zij die tot een nieuw huwelijk komen na echtscheiding als gevolg van echtbreuk, zoals hiervoor beschreven, in vele gevallen zelf al aangeven op ingetogen wijze hun feest te willen vieren. Er ligt in zekere zin toch een schaduw over hun huwelijksdag. Onderzoek heeft aan het licht gebracht dat een huwelijksontbinding vaak nog dieper ingrijpt dan het overlijden van een der partners. De sociale gevolgen kunnen heel ingrijpend zijn. De breuk trekt in veel gevallen diep door in de relaties met kinderen, familie, vrienden, kennissen en kerkelijke gemeente. Daarnaast moeten de psychische wonden niet onderschat worden. Enige kennis van zaken betekent niet dat wij onze principes prijsgeven, maar het zal ons echter met nog meer voorzichtigheid, wijsheid, tact en liefde doen spreken en handelen. Het Woord van God is niet alleen richtend, maar ook helend en vertroostend.

Waar echter de weg naar een ordelijke trouwdienst door God Zelf afgesneden wordt, daar hebben we misschien wel dubbele pastorale zorg en aandacht te geven. Juist in een tijd waarin veel huwelijken onder spanning staan en steeds meer relaties ontbonden worden, heeft de kerk een grote taak. Niet wat wij ergens van vinden is beslissend, wel wat God zegt. Liefdevolle herinnering daaraan is heilzaam. Meer dan wat ook. Het is juist de christelijke liefde die de ander genadig de waarheid aanzegt. Daarom, omdat Jezus de Waarheid is. Maar ook de Weg en het Leven en omdat er bij Hem genade is, overvloedig voor de grootste van de zondaren.

J. Belder, Dordrecht

Een woord van bijzondere dank past aan het adres uan allen die intensief hebben meegedacht in deze materie en mij de bouwstenen uoor dit artikel hebben aangereikt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Richtend, helend, vertroostend

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's