Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvijn in Amsterdam

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijn in Amsterdam

Over de structuur in de heilige leer

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

OVER DE STRUCTUUR IN DE HEILIGE LEER

De Amsterdamse school is bekend om haar respectvoor de bijbeltekst Daar zit structuur in. In het vertalen probeert zij ook die structuur zoveel mogelijk zichtbaar te maken. Want vorm en inhoud gaan samen. Dat respectvoor de bijbeltekst delen wij met de Amsterdamse school. Vandaar onze gemeenschappelijke waardering voor de Statenvertaling. Toch zijn er ook duidelijk punten van verschil. De Amsterdamse school is zich steeds meer gaan oriënteren op de theologie van K. H. Miskotte, een geestverwant 432 van Karl Barth. Beiden waren felle tegenstanders van de natuurlijke theologie. Dan vorm je vanuit jezelf, vanuit je eigen leef- en denkwereld, een beeld van God, van de godheid, van wat hij of zij of het met je wil en je als opdracht meegeeft voor je leven. Dat kun je allemaal 'van nature'. De kwalijke gevolgen daarvan hadden zij gezien in de opkomst van het nationaal-socialisme. De natuurlijke theologie maakte de kerken weerloos tegen de uitbraak van dit moderne heidendom. Vandaar het appèl van de Barmer Thesen: God openbaart Zich alleen in Zijn Woord en niet in de natuur. Aan ras, bloed en bodem hebben wij geen boodschap.

Frans Breukelman (1916-1993) was een van de toonaangevende en smaak makende vertegenwoordigers van de Amsterdamse school. Hij heeft zich jarenlang intensief beziggehouden met Calvijn. Volgens hem hebben Calvijn en zeker de theologen na hem zich nooit van die natuurlijke theologie losgemaakt. In het Breukelman-archief wordt de collegestof met daarbij een grote hoeveelheid aantekeningen over dit onderwerp bewaard. De Kamper hoogleraar R. Reeling Brouwer heeft daaruit met zorg een lijvig boekwerk samengesteld. In dit artikel een impressie en reactie.

De vraagstelling

Dit boek is een dogmatische studie. Breukelman stelt zich de vraag in hoever de Institutie van Calvijn overeenstemt met de structuur van de heilige leer. De 'heilige leer' is hier een ander woord voor de Bijbel, de bijbelse theologie. Het pikante is dat Breukelman het sola scriptura hanteert als criterium voor de beoordeling van de theologie van Calvijn. Dan wordt het al snel duidelijk dat het voor Calvijn in Amsterdam niet zo goed afloopt Breukelman constateert namelijk bij hem een voor-heretische afwijking. Heresie is het stadhuiswoord voor ketterij. Er zit dus bij Calvijn een gedachtegang die nog net geen ketterij is. Maar het kan er makkelijk van komen. Dat zie je gebeuren bij de volgelingen van Calvijn.

Breukelman volgt hier het spoor van Barth. Beiden zien tot hun teleurstelling dat de natuurlijke theologie zowel in het gereformeerde als in het lutherse protestantisme al heel vroeg weer alle ruimte krijgt. Op dit punt wordt de lijn van de middeleeuwse scholastiek gewoon doorgetrokken. Het schema is nu niet meer natuur en bovennatuur maar natuur en genade. Veel verschil maakt het niet.

Van dit 'vroege protestantisme' naar het latere 'nieuwe protestantisme' dat een uitgesproken vrijzinnig karakter draagt, is volgens Barth maar één stap. We moeten voor deze ontwikkeling dus niet de schuld geven aan de Verlichting. De Verlichting heeft het proces alleen versneld. Het kwaad zat er vanaf het begin al in. Had de Reformatie het sola scriptura consequent doorgevoerd, dan had zij met de natuurlijke theologie radicaal gebroken. Pas Karl Barth heeft ons volgens Breukelman anders geleerd. De vraag, aan het begin gesteld, is daarmee in feite al beantwoord. Trouwens, heel het boek door wgrden conclusies getrokken, terwijl heronderzoek nog loopt. We zien daarin Breukelmans gedrevenheid.

Tweeërlei kennis van God

Driehonderd bladzijden worden besteed aan de ontstaansgeschiedenis van de Institutie. Breukelman heeft daar veel tijd en energie in geïnvesteerd. Ons is het nu te doen om het resultaat. Voorop staat de christologische concentratie bij Calvijn. De twee kernwoorden in dat verband zijn wet en evangelie. Zij markeren het getuigenis uan Christus. Geloven in God is geloven in Jezus Christus. Maar deze kennis van God de Verlosser in Christus (de titel van het tweede hoofddeel of boek van de Institutie) is ingebed in de kennis van God de Schepper (de titel van het eerste hoofddeel of boek van de Institutie).

Deze algemene kennis van God is volgens Breukelman voor Calvijn nog een hulpconstructie. Het gaat om de kennis van God de Verlosser in Christus. Maar mede onder invloed van Melanchthon gaat nu deze algemene Godskennis de structuur bepalen van heel de geloofsleer. Het bijbels getuigenis wordt bijbelse geschiedenis. De verkondiging wordt een verhaal, het verhaal van de kerk vanaf het begin van de wereld. Je hebt dan een bijbelse geschiedenis zoals je ook een vaderlandse en algemene geschiedenis hebt. Een verhaal met een moraal. Dat is het einde van een echte, bijbelse theologie.

Voor en achter de streep

Wat dit betekent, maakt Breukelman duidelijk in een schema (470). Vóór de streep zet hij boek I van de Institutie over God de Schepper met een aantal trefwoorden. Achter de streep zet hij boek II, III en IV over God de Verlosser in Christus, ook weer met een aantal trefwoorden.

Vóór de streep staat het geloof in God de Schepper. Maar het gaat om wat achter de streep staat: de boeken II, III en IV. Daar lees je over wet en evangelie. Daar vind je het getuigenis van Christus. Want God kun je alleen kennen door Christus. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Hij alleen. Daarom is boek I volgens Breukelman een soort hulpconstructie. Ook weer niet helemaal, want in boek I wordt bijvoorbeeld wél de leer van de Heilige Schrift besproken.

Wat nu een afwijking is bij Calvijn, wordt volgens Breukelman een dwaling in de gereformeerde orthodoxie. Dat begint al bij Ursinus. Hij en Olevianus waren de auteurs van onze Heidelbergse Catechismus. Ursinus maakt voor het eerst onderscheid tussen het natuurverbond en het genadeverbond. Gomarus, de tegenstander van Arminius, doet dat ook. Met als gevolg dat nu ook onderscheid gemaakt wordt tussen de mens vóór en na de zondeval.

De zondige mens kan dus op zichzelf beschouwd worden. Hij mag er zijn. Ook zoals hij 'van nature' is. Hij stelt toch wat voor. Hij heeft zelfs een zekere kennis van God en van Zijn werken. Zeker, die kennis is niet zaligmakend. Dat is alleen de kennis van God in Christus. Maar die kennis van God de Schepper wordt een soort onderbouw voor het zaligmakend geloof. De Reformatie is dan terug bij af. Het is nu niet meer genade alleen maar natuur en genade. Want de middeleeuwse scholastiek is gebaseerd op het schema natuur en bovennatuur.

Maar het klopt niet

Maar het schema klopt niet. Wat vóór de streep staat, is geen hulpconstructie maar een wezenlijk onderdeel van wat Breukelman zelf de grondvorm noemt van de Institutie. De Onderwijzing is namelijk bedoeld als een verklaring van het Apostolicum. Dat begint niet met het geloof in God de Verlosser in Christus, maar met het geloof in God de Schepper. Het trekken van de streep zoals Breukelman doet, vertroebelt de trinitarische geleding van de Twaalf Artikelen. Ze worden immers verdeeld in het geloof in God de Vader en onze schepping, het geloof in God de Zoon en onze verlossing en het geloof in God de Heilige Geest en onze heiligmaking.

Er is meer dat niet klopt. In het schema van Breukelman worden de boeken II, III en IV van de Institutie onder de éne noemer gebracht van het geloof in God de Verlosser in Christus. Dat is niet correct. Alleen boek II draagt dit opschrift. Boven boek III staat iets anders: De wijze waarop de genade van Christus verkregen wordt, welke vruchten daaruit voor ons voortkomen en welke werkingen daaruit volgen. Dat gaat dus over de Heilige Geest en onze heiligmaking. In boek IV bespreekt Calvijn dan de uiterlijke hulpmiddelen waardoor God ons tot de gemeenschap met Christus nodigt en vasthoudt. Dat zijn de kerk met haar sacramenten en de (christelijke) overheid.

Calvijn is de theoloog van de Heilige Geest

De grondvorm van de eerste editie van de Institutie is die van een catechismus (1536). Van vroeger af zijn de vaste onderwerpen van de catechese de Tien Geboden, de Twaalf Artikelen, het Onze Vader en de sacramenten.

In de laatste editie zien we wat het meest eigene is van Calvijn. Dat is boek III met als titel: De wijze waarop wij deel krijgen aan Christus. Want - zegt Calvijn - 'wij moeten in de eerste plaats weten dat al wat Christus tot zaligheid van het menselijke geslacht geleden en gedaan heeft, voor ons zonder nut en van geen gewicht is, zolang Christus buiten ons is en wij van Hem gescheiden zijn' (Inst. III.1.1, vert. Sizoo). Die gemeenschap met Christus komt tot stand door de verborgen werking van God de Heilige Geest. Zij valt niet langer samen met de kerk en haar sacramenten zoals in de (rooms-)katholieke traditie. Zeker tegen die achtergrond gezien is Calvijn de theoloog van de Heilige Geest.

Vergelijken wij de drie belijdenissen uit de vroege kerk, namelijk de Twaalf Artikelen, de belijdenis van Nicea en de geloofsvorm van Athanasius, met de drie Formulieren van enigheid uit de Reformatie, dan is vooral het belijden van het 'werk van God de Heilige Geest sterk uitgebreid.

De troost van de Heidelbergse Catechismus is het specifieke werk van de Trooster: 'waarom Hij (dat is mijn trouwe Zaligmaker Jezus Christus) mij ook door Zijn Heilige Geest van het eeuwige leven verzekert en mij van harte gewillig en bereid maakt om voortaan voor Hem te léven'. Dit leven is zo overweldigend rijk dat het 'sterven' dat in de eerste vraag van zondag 1 en aan het begin van dit antwoord nog wordt genoemd, nu wegvalt. Het is niet meer aan de orde. Zo is het leven door de Geest van God. Ik zal niet sterven maar leven en ik zal de werken des HEEREN vertellen.

Trinitarisch

In het schema van Breukelman valt alle nadruk op het geloof in God de Verlosser in Christus. Dat is vreemd voor een verklaring van het Apostolicum. Dat is duidelijk trinitarisch geleed. De apostolische geloofsbelijdenis is niet alleen Christus-getuigenis. Het is de belijdenis van God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Het is de belijdenis van de Drieënige God, één God, drie Personen. Niet: drie 'zijnswijzen' zoals in de theologie van Barth. Want dan zou er pas echt een probleem ontstaan. Dan kun je niet meer spreken over het geloof in God de Schepper. En als je dat dan toch wilt blijven doen, is dat een hulpconstructie. Maar het ligt totaal anders. Vaak wordt in het Oude Testament gesproken over de schepping en het gewone leven. Als je strak vasthoudt aan het schema van Breukelman, houd je al die stukken over. Je kunt ze niet in dat schema inpassen. Men heeft die gedeelten wel eens genoemd het 'tegoed van het Oude Testament'. Maar juist dat is m.i. een hulpconstructie. Er is trouwens nog veel meer dat dan niet klopt. Bijvoorbeeld de Psalmen die God prijzen om Zijn grote daden. Dat zijn echt niet alleen Zijn verbondsdaden maar ook Zijn scheppingswerken.

Heilshistorisch

Verder rekent Breukelman de schepping van de mens in de staat der rechtheid en de zondeval tot de natuurlijke theologie. Het Oude Testament getuigt van Gods genadeverbond. Dat verbond heeft Hij gesloten met Israël. Het volk van God staat daarin model voor al Gods mensen. Hij toont hun Zijn barmhartigheid. Dat is volgens Breukelman ook bij Calvijn hét kernwoord.

Maar de heilsbetekenis van Christus, de tweede Adam, dreigt ons te ontgaan als wij niet willen weten van onze zonde in Adam. Dan verbleekt het kruis: Jezus, Uw verzoenend sterven is het rustpunt van mijn hart.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 2004

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Calvijn in Amsterdam

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 2004

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's