Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen kerkordelijk voorschrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen kerkordelijk voorschrift

DE HANDDRUK VAN DE OUDERLING [2]

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het citaat van prof. H. Jonker, waarmee wij de vorige aflevering eindigden, is duidelijk sprake van een a-historische interpretatie achteraf. A-historisch, omdat ze zich geen of onvoldoende rekenschap geeft van de geschiedenis van de handdruk in de Nederlandse Reformatie.

Interpretatie achteraf, omdat die handdruk niet bestond, maar pas sinds de negentiende eeuw ontstond en toen is gekoppeld aan bestaande formulieren en zienswijzen. Deze gang van zaken is in de liturgie niet ongebruikelijk, maar vereist wel extra alertheid. Wat stelt.de handdruk heden ten dage voor en op welke gronden?

Medeverantwoordelijk

Het valt daarbij op dat de handdruk nog steeds niet wordt genoemd in kerkorde of dienstboeken van de Protestantse Kerk in Nederland, evenmin in die van haar voorgangers. De handdruk is geen kerkordelijk voorschrift. Ook liturgisch ligt de zaak niet eenduidig. Wie het handboek De weg uan de liturgie leest, komt in de eerste paragrafen waarin kerkdiensten worden beschreven, onder andere een dienst uit onze hervormd-gereformeerde kring, de handdruk niet tegen. Hij wordt als liturgicum, als liturgische handeling, genegeerd, terwijl die handdruk er zeker in één geval wel was.

De term die wel valt in andere boeken uit meer de gereformeerde hoek, bijvoorbeeld prof. M. J. G. van der Velden in Als luij samenkomen, is de term medeverantwoordelijkheid. Ook de kerkorde spreekt onder die noemer over de taak van de ouderling (V-3 en ord. 3- 10-1). Algemeen is men het erover eens dat de handdruk van de dienstdoende ouderling de medeverantwoordelijkheid voor de eredienst uitdrukt. De woorden van Jonker hebben nog steeds zin en functie in dit opzicht. Veel meer dan een uitgedrukte medeverantwoordelijkheid - bijvoorbeeld overdracht van volmacht tot de dienst des Woords, instemming e.d. - voor de eredienst zou ik echter niet in de presbyteriale handdruk willen zien of leggen. Op historische, liturgische en kerkrechtelijke gronden.

Nodig?

De vraag kan gesteld worden of de handdruk in strikte liturgische zin wel nodig is. Onze vaderen vonden van niet. Het sprak vanzelf dat we in een presbyteriale kerk zitten. De aanwezigheid van de ouderling tijdens de samenkomst van de gemeente was doorslaggevend en bepalend voor de kerkdienst. Zonder de ouderling en zonder de gemeente in en

achter hem geen dienst! Niet de handdruk bepaalde de medeverantwoordelijkheid, maar zijn aanwezigheid. Overigens is het kerkordelijk nog zo dat een kerkdienst zonder aanwezigheid van de ambten niet denkbaar is (Ord. 5-1-5). Deze kennis kan ons behoeden al te veel nadruk te gaan leggen op de handdruk aan het begin en einde van de dienst. Ik pleit voor handhaving van die hand, maar dan geen 'hardere' hand dan nodig. Daarbij denk ik aan het gevoelen van velen dat de handdruk vooral instemming betuigt met de taak die komt en na afloop als dominee wordt 'afgehaald', met de inhoud van de preek. (Ja vooral de preek; alsof een kerkdienst een verkapte preek is en niet meer; Micron noemde de kerkdienst het gebed.) Dat dit gevoelen is ingeslopen, heeft mijns inziens te maken met de lading, de interpretatie die achteraf aan de handdruk werd gegeven, bijvoorbeeld in de woorden van prof. Jonker: 'Mede namens hen (ouderling en gemeente) verkondigt de dienaar het Woord'.

Geweigerde hand

Het is dan nog maar een kleine stap om via de handdruk uit te maken of de preek al dan niet namens hen was. Met name de handdruk na afloop van de dienst symboliseert dan de instemming met het gebrachte. En het moet gezegd: de ervaring van een geweigerde hand met alle spanning en opschudding van dien is naar verluidt uiterst onaangenaam. Vanuit de liturgie moet ik zeggen: dat is een brug te ver in gereformeerde zin. De handdruk is niet bedoeld als een middel van opzicht, laat staan als een uitoefening van tucht. Daarmee strijdt al bij voorbaat de gegeven handdruk aan het begin. Dat is een handdruk in biddend vertrouwen en gezamenlijk dragen voor Gods oog van de verantwoordelijkheid voor en in de eredienst. Die kun je niet eenvoudigweg terugnemen door een hand te weigeren na afloop. Daarbij komt dat het opzicht over de dienaren des Woords niet gelegd is in de handen van de plaatselijke ouderling, maar in de meerdere vergadering. De dienstdoende ouderling draagt de verantwoordelijkheid 'mede', ook voert hij het toezicht 'mede', met de andere ouderlingen, uit. Nooit alleen. Dat maakt het weigeren van de handdruk liturgisch ook tot een ongewenst fenomeen.

Je maakt daarmee een gemeente en haar samenkomst medeplichtig aan zaken die bij kerkorde anders geregeld zijn. Waar bovendien de overige kerkenraadsleden en de gemeente zich op dat moment niet over hebben uitgesproken. Ook al kan een ouderling persoonlijk geen instemming geven aan het gehoorde en gebeurde in een kerkdienst, het gaat niet om zijn persoonlijke instemming in de handdruk. Hij is juist geroepen zijn verantwoordelijkheid te nemen en de kerkdienst, de prediking, in de kerkenraad aan de orde te stellen. Zo draagt hij zijn handdruk uit en brengt hij haar in de praktijk: in het gesprek over de prediking en in de bereidheid mede-verantwoordelijk te zijn voor die prediking, aanspreekbaar.

Het zou goed zijn als de prediking niet alleen onderwerp van gesprek is bij mogelijke spanningen of vermeende afwijkingen, maar dat hij vast onderwerp van bezinning op de kerkenraadsagenda is. Op die manier draagt de ouderling, samen met de overige leden van de kerkenraad, bij uitstek zijn medeverantwoordelijkheid voor de samenkomsten van de gemeente.

Niet geheimzinnig

Ten slotte nog dit. Wie de handdruk van de dienstdoende ouderling in ere wil houden - en daar zijn goede redenen voor vanuit diens medeverantwoordelijkheid - doet er goed aan die handdruk dan ook zichtbaar een plaats te geven. We doen in een kerkdienst met een gereformeerd karakter niets geheimzinnigs. Ook zeggen we niets geheimzinnigs.

Ontelbaar vaak kreeg ik de vraag, van zowel ouderling als gemeentelid: Wat zegje nu onderaan de kansel? Wat mij betreft niets. De handdruk als symbool zegt genoeg. (Waarbij die symboliek wel met regelmaat moet worden uitgelegd als een gebaar van gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid, vandaar de hand.) Woorden blijken nogal eens overtollig en komen al snel weer in de buurt van de gedachte of gevoelde instemming, zeker bij het 'afhalen' van de dienaar. Mocht er een onbedwingbare behoefte' zijn wat te zeggen, dan denk ik aan een zegenwens in het verlengde van het gebed in de consistorie om Gods hulp en bijstand.

W. P. van der Aa, Numansdorp

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Geen kerkordelijk voorschrift

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 2004

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's